Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 99
Jaar: 2013
Maand: September
Auteurs: Frans Somers

30.000 CELLENMETHODE

De goede oude tijd?

Wij spreken soms van ‘de goede oude tijd’, toen alles zoveel beter was. Is dat wel zo? In de bijenteelt heb ik daarover wel een andere mening. Vroeger bestond er namelijk concurrentie of naijver tussen enkele ‘groten’ in het wereldje van bestuursleden, lesen voordrachtgevers. En wie iets te vertellen had, maakte dit niet altijd openbaar.

Aanvankelijk werden geestelijken en/of onderwijzers als voorzitter of bestuurslid gekozen. Zij hadden veel ‘letters geslikt’, konden alleszins lezen en schrijven, en hadden het vaak voor het zeggen. Toen jongeren met enige ambitie ook duidelijk hun mening en bijenkennis wilden overdragen, kwam er vanuit die ‘oudere’ hoek soms scepsis naar boven.

Albert Van Hellemond

In 1963 slaagde ik in mijn staatsexamen theoretisch en praktisch imkeren bij het toenmalig ministerie van Landbouw en Visserij in Brussel. Een collega, Albert Van Hellemond uit Scherpenheuvel, werd echter wandelen gestuurd met zijn uiteenzetting: ‘Imkeren met de 30.000 cellenmethode’.

De jury twijfelde over het doeltreffend functioneren van dit systeem. Albert Van Hellemond moest daarom zijn examen terug overdoen. Waarom? Dachten de heren juryleden dat de methode al dan niet werkte, of wilden zijzelf deze werkwijze uittesten? Het werd de heer Van Hellemond niet gevraagd, hij kreeg zijn attest slechts na een nieuwe poging, twee of drie jaar later.

In imkersmiddens wordt steeds maar Henri Renson[1] uit Cherattenvoorgesteld als de bedenker van de 30.000 cellenmethode. Persoonlijk kreeg ik ook hetzelfde verhaal te horen tijdens een voordracht over de beperkte broedruimte: een veilig systeem om gelukzalig met vakantie te trekken of in het buitenland te vertoeven gedurende enkele zomerse weken, zonder dat je de bijenvolken hoeft na te kijken.

De voordrachtgever noemde dit de methode Renson. Albert Van Hellemond werd niet vernoemd. Spijtig!

Methode in een notendop

Met de beperkte broedruimte wordt de moer tijdens de lente en de zomer geïsoleerd op een zestal ramen, liefst standaardmaat. Zij wordt er in een broedbak tussen twee moerroosters opgesloten.

De onderbak bestaat uit tien of elf ramen waarin hoofdzakelijk stuifmeel verzameld wordt. Het nodige bijenbrood wordt door de huisbijen ook naar het broednest in bak twee gedragen waar de moer eitjes legt.

Boven de tweede moerrooster op bak twee, staat de honingzolder met één of twee honingbakken, of halve hoogsels, afhankelijk van het tijdstip en de minder gunstige of zeer gunstige dracht.

Wanneer de imker de inwintering aanvat, plaatst hij de onderbak, goed gevuld met pollen, boven als tweede bak. De bijen slaan er de siroop in op en verzegelen dit meestal in september of oktober.

Deze verzegelde stuifmeelramen vormen in de komende lente, de ideale voedingsbodem voor heel de kolonie.

Besluit

Of het systeem ‘imkeren met 30.000 cellen’ schitterend werkt, kan ik moeilijk oordelen, aangezien ik werk met de Somers Arrestmethode (SAR), zie Maandblad, oktober 2012, blz.10-11.

Ik vraag me wel af waarom Albert Van Hellemond, de ontwerper van dit systeem, verzwegen wordt! Ere wie ere toekomt, vind ik. We moeten erkentelijkheid betonen voor de man, die lang moest wachten op zijn diploma, en best vernoemd wordt als uitvinder van deze methode. Iets nieuws brengen, vergt immers moed, zelfvertrouwen en inzet.

[1] Henry Renson, overleed op 1 februari 2012. Bedrijfsmethode Renson, zie Maandblad van de Vlaamse Imkersbond, mei 2012, blz. 14.