Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 89

Jaar: 2003

Maand: mei

Auteurs: vertaling J. Borms, schema’s R. De Crook

DE ROTATIEMETHODE DEEL 2

Het maken van kunstzwermen en de honingoogst

Aan het einde van de lentedracht wordt de honing geslingerd. Volken waarmee gereisd werd komen terug naar de thuisstand voor de honingoogst. Gelijktijdig met het afnemen van de honing worden kunstzwermen gemaakt.

 

De volken zijn thans op het hoogtepunt van hun ontwikkeling en sterkte, sommige kunnen zwermneiging vertonen. Het is nu absoluut noodzakelijk om ze ruimte te geven en wel door het afnemen van de honing en bijen. Volgend gereedschap is nodig voor het maken van kunstzwermen:

  • een kunstzwermkast met trechter (fig.2);
  • waterspuit;
  • weegschaal, niet absoluut nodig;
  • voor het opbergen van de afgeveegde honingramen gebruikt men een lege romp mert deksel.

Wij zorgen ervoor dat het nodige gereedschap zich binnen handbereik bevindt.

Eerst wordt de lege kunstzwermkast gewogen, dan wordt de trechter met water besproeid. De bijen vallen dan beter door de trechter en vliegen niet zo snel op.

Na het kiepen van de bovenste broedkamer worden herhaaldelijk gerichte rookstoten tussen de gangen gegeven. Daarmee wordt bereikt dat veel jonge bijen doorheen de moerrooster in de honingzolder gedreven worden. Na een korte wachttijd waarin de romp lichtjes gekiept wordt gehouden, wordt het deksel van de honingzolder weggenomen. De honingzolder wordt op een omgekeerd deksel geplaatst. Daarmee wordt voorkomen dat veel (jonge) bijen terug in de broedkamer kruipen. De kast wordt gesloten om roverij te voorkomen.

De honingramen worden losgemaakt. Met een ganzenveer of zachte borstel worden de bijen raam na raam in de trechter geveegd. De borstel of veer af en toe reinigen of vervangen omdat die na enige tijd besmeurd raken met honing. Ze worden dan zo hard dat ze meer werken als een guillotine dan als borstel.

De afgeveegde ramen worden in de klaarstaande Lege romp gehangen. Deze romp staat op een gesloten opvangbodem die de druiphonig uit de honingramen kan opvangen en bijendicht is. Tussendoor wordt de trechter af en toe met water beneveld, er zorg voor dragend dat de honing­ramen niet worden bevochtigd.

De bijen uit één volk volstaan voor het vormen van een kunstzwerm die tussen 1,25 en 1,50 kg moet wegen. Te sterk opgebouwde kunstzwermen zijn later niet noodzakelijk de betere volken. Bevat de honingzolder meer bijen dan nodig voor het samenstellen van de kunstzwerm, dan worden de overblijvende honingramen boven het vlieggat afgeveegd. Zijn er te weinig bijen dan kunnen er uit een ander volk bijgevoegd worden. De moerloze kunstzwerm wordt afgesloten en in de schaduw opzij gezet. Op deze manier wordt volk na volk behandeld. Omdat er bij het plaatsen van de honingzolders geen broed overgeplaatst werd, zullen er noch in de honingzolder, noch in de kunstzwermen darren zitten. In voorkomend geval zou dat tot onrust en bruisen kunnen leiden.

De geoogste honing wordt bijenvrij naar het slingerlokaal vervoerd. Met behulp van een wagentje gaat dat zonder al te grote moeite. Tot slot worden de kunstzwermen opgeladen. We let­ten erop dat ze niet te dicht bij elkaar staan zodat de verluchting tijdens het vervoer verzekerd is.

De kunstzwermen worden nu verder verzorgd. Ze worden behandeld met een toegelaten varroabestrijdingsmiddel.

Een jonge bevruchte koningin zal slechts na de behandeling ingevoerd worden waardoor het contact met het bestrijdingsmiddel wordt vermeden. Haar vleugel wordt eerst geknipt om te vermijden dat ze nog zou kunnen vliegen. Dit is een voordeel voor volgend jaar als de zeven- tot negendaagse controle door omstandigheden eens niet kan uitgevoerd worden. In het geval dat het volk zou zwermen, gaat dan enkel de koningin verloren en keren de bijen zonder verlies terug. Het volk blijft op volle sterke.

De koningin wordt met behulp van een gesloten invoerkooitje bij de kunstzwerm gevoegd.

Een korte stoot met de kunstzwermkast tegen de grond voorkomt dat te veel bijen zouden opvliegen als de kast wordt geopend om er het invoerkooitje in te hangen. De kunstzwermen worden 24 uur in een donkere, koele plaats ondergebracht met de zijkant op een wit papier zodat varroacontrole kan uitgevoerd worden.

De kunstzwermen moeten gevoerd worden. Omdat ze kunstmatig samengesteld zijn, hebben de bijen zich immers niet kunnen volzuigen met voedsel zoals dat bij een zwerm wel gebeurt. Zeer geschikt is voederdeeg die op het gaas wordt gelegd.

De kunstzwermen zijn verzorgd. Nu kunnen we de productievolken nazien op zwermneiging en de honingzolders met de geslingerde ramen terug­geven. We doen dat het best tegen de avond.

Korte samenvatting:

  • door het naar omhoog roken van de bijen uit de tweede broedkamer naar de honingzolder(s) verkrijgt men in elk geval het anderhalf kilogram bijen nodig om de kunstzwerm te vormen. Voordeel van deze methode: men bekomt een zeer goede mengeling van bijen, ideaal om jonge volken te vormen of om bevruchtingkastjes te vullen.
  • de kunstzwerm darrenvrij vormen; darren veroorzaken onrust en kunnen de kunstzwerm tot bruisen brengen. Geschikte, zuivere en niet met honing besmeurde borstel gebruiken.
  • tot het wegvoeren van de kunstzwermen, deze in de schaduw bij de stand plaatsen.
  • tijdens het vervoer zorgen voor voldoende verluchting van de kunstzwermen.
  • varroabehandeling uitvoeren.
  • invoeren van een bevruchte jonge koningin in een gesloten invoerkooitje.
  • 1/3 van een vleugel wegknippen bij de pas bevruchte koningin.
  • de kunstzwerm 24 uur in een koele, donkere plaats onderbrengen.
  • voeren met deeg.

Zwermcontrole – Opzetten van honingzolders 

De controle op het zwermen gebeurt zoals vroeger al beschreven d.m.v. de kiepmethode.

Hoewel een deel van de bijen weggenomen is om een kunstzwerm te vormen, is de volksterkte voldoende om de komende dracht optimaal te benutten. Er resten immers genoeg goed gevulde broedramen om de ontstane leemte op te vullen. De lege honingzolders worden boven de moerroos­ter geplaatst. Ze zijn uitsluitend met Lege honingramen gevuld en niet met waswafels of broedramen (fig. 3).

Naargelang het weer en drachtaanbod worden de honingzolders s’avonds van dezelfde dag teruggezet omdat door het opzetten van de uitgeslingerde honingraten ernstige onrust op de bijenstand kan ontstaan, wat aanleiding kan geven tot roverij.

De volken zijn nu klaar om voor de volgende dracht te worden ingezet. De Linde levert nectar en honingdauw. In sommige jaren, met warm en zwoel weer, geeft de acacia een goede dracht.

Met het oog op de honingverkoop is het belangrijk uiterst hygiënisch te werken en de honing optimaal te verzorgen.

Korte samenvatting:

  • uitsnijden van gesloten bouwramen.
  • zo nodig de aangezette zwermcellen uitbreken.
  • eerst de hele bijenstand onderzoeken op zwermcellen en dan de honingzolders met uitge­sLingerde ramen teruggeven (niet tussendoor).
  • na het vervoer nazien dat de ramen goed op hun plaats zitten (kan aanleiding geven tot wildbouw).

Verzorgen van de kunstzwermen

Aan de kunstzwermen is nog wat werk te verrichten. Na de ééndaagse rustperiode wordt het overblijven­de voederdeeg verwijderd. De restjes kunnen voor de volgende kunstzwermen gebruikt worden.

Op de onderliggende wikkel vinden we het mul bestaande uit varroamijten, wasschilfertjes en suikerkristallen. Men kan daarin de varroamijten duidelijk herkennen, het grootste deel van de mijten is in die 24 uur van de bijen gevallen. Gedurende de rustperiode hebben de bijen zich als een eenheid gevormd, t.t.z. zij hebben zich als een tros samengetrokken.

Deze eenheid wordt nu op een kast gebracht. De kasten moeten op voorhand klaar gezet worden. Ze worden gevuld met aan de zijkant(en) één of twee honingramen of wintervoederramen die in het voorjaar werden afgenomen en verder opgevuld met uitgeslingerde ramen afkomstig van de honing­zolders van de productievolken. Dat komt tegemoet aan de voedselbehoefte voor de eerstvolgende weken.

Voor het vervoer worden de ramen met een  papierprop tussen een kantraam en een kastwand vastgezet. Dat voorkomt het pletten van de bijen en het verschuiven van de nog niet vastgekitte ramen.

Bij het inslaan van de bijen wordt opnieuw water als hulpmiddel gebruikt. De bijen moeten goed besproeid worden zodat ze bij het inslaan in de hoge, met reisrooster uitgeruste, bodem niet teveel. zouden opvliegen. De eerste sproeibeurt wordt doorheen de rooster van de kunstzwermkast gegeven, de volgende na het wegnemen van het deksel.
Bij deze bewerking wordt het kooitje met de koningin weggenomen, de kast wordt schuin op de vloer gestoten om de bijen dicht bij elkaar te krijgen, vervolgens worden ze nog eens flink besproeid en in en verhoogde kastbodem geklopt.

Na het verwijderen van de vaste afsluiting, wordt de bouwverhinderingplaat op de hoge bodem gelegd en de klaarstaande romp toegevoegd. De koningin wordt in een gesloten kooi tussen de lege ramen gehangen.Met het plaatsen van het deksel besluiten we de werkzaamheden.

De kast met de kunstzwerm blijft nog een nacht opgesloten in een donkere, koele en goed verluchte ruimte. Die tijd hebben de bijen nodig om de uitgeslingerde ramen droog te likken en te herstellen. De ervaring heeft aangetoond dat kunstzwermen die niet onmiddellijk opgesteld worden zich harmonischer en rustiger gedragen. De bijen zullen minder vervliegen dan wanneer ze dezelfde dag opgesteld worden.

Met het opslaan van de kunstzwermen in een gesloten ruimte is men niet gebonden aan het weer, noch aan het tijdstip van de dag. Alle werkzaam­heden kunnen goed voorbereid worden zodat ze zeer vlot kunnen verlopen en een aanzienlijke tijdbesparing opleveren.

Kunstzwermen kunnen ook in open lucht opgeslagen worden. In voorkomend geval kan dat zelfs na een twee uur korte bewaring in een koele ruimte gebeuren. De koningin wordt dan eerst in een gesloten kooitje tussen de ramen van een voorbereide romp gehangen en niet eerst in de kunstzwermkast. Kunstzwermen, die op uitgeslin­gerde ramen geslagen worden, blijven nog twee dagen opgesloten in een donkere, koele en goed verluchte ruimte. Bij gebruik van droge ramen kan de kunstzwerm na één dag uitgezet worden.

De jonge volkjes worden bij voorkeur opgesteld in een omgeving met een rijk aanbod aan stuifmeel en nectar. Verder wordt gezorgd voor een ononder­broken voedselstroom om hun ontwikkeling te bevorderen.

Met rook verwijdert men de reisrooster en wordt de vaste afsluiting van het invoerkooitje weggenomen. In de plaats komt een suikerstop die de bijen al vlug zullen wegeten om de koningin te bevrijden.Ook de papierproppen worden verwijderd, anders zouden de bijen ze met propolis en was inbouwen.

Korte samenvatting:

  • opslaan van kunstzwermen in een verhoogde kast bodem met gesloten vliegopening.
  • bijen eerst met water besproeien.
  • aanbrengen van de bouwverhinderingplaat.
  • opzetten van voorbereide romp.
  • de koningin in het invoerkooitje in de nabijheid van het gesloten voedselraam inhangen, bevordert het sneller bezetten van de kast.
  • bij het opslaan van bijen op uitgeslingerde ramen, het volkje twee dagen in een donkere, koele en goed verluchte ruimte opsluiten vooraleer ze op te stellen.
  • op droge ramen kan dat na één dag.
  • zorgen voor een stand met een groot aanbod aan nectar en stuifmeel.
  • na het opstellen en verwijderen van de reisroos­ter, de vaste afsluiting van het invoerkooitje verwijderen. Na het wegeten van de suikerstop door de bijen komt de koningin vrij.

Controle van de koningin

Na een week worden de kunstzwermen gecontroleerd op moerechtheid. Hiervoor moeten één of meerdere ramen uitgenomen worden om na te gaan of er broed aanwezig is. Wacht men echter tien tot veertien dagen dan kan men al gesloten broed verwachten. Na een paar rookstoten wordt dat zichtbaar zonder de ramen uit te nemen, zeker als de toplatten smal zijn.

Is het natuurlijke voedselaanbod onvoldoende dan moet er aan de volkjes regelmatig kleine hoeveel­heden voedsel verstrekt worden om een broedstop te voorkomen. Tot het uitlopen van het eerste broed wordt er bij drachttekort gevoerd met een 1:1 suikeroplossing. Tweemaal 1,5 liter verdeeld over een hele week. Daarna kan men met suikerdeeg of gekristalliseerde honing voeren.

Er moet over gewaakt worden dat deze voedsel­verstrekking slechts een prikkelende werking heeft zodat de broeduitbreiding niet beperkt wordt.

Korte samenvatting:

  • controle op moerechtheid na acht tot veertien dagen.
  • tot het uitlopen van het eerste broed, voeren met een 1:1 suikeroplossing. Tweemaal 1,5 liter, verdeeld over één week.
  • nadien verder voeren (prikkelen!) met suikerdeeg of gekristalliseerde honing.