Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 99
Jaar: 2013
Maand: Maart
Auteurs: Pascal Debyser

DRIE VLIEGEN IN EEN KLAP

Als hobbyimker met drie bijenvolken heb ik een methode ontwikkeld om op een eenvoudige en efficiënte wijze tegelijkertijd oude raat te vernieuwen, aan zwermverhindering te doen en varroa te bestrijden. Het idee kreeg vorm nadat ik een vergadering bijwoonde waarop Roger Decroock zijn biotechnische methode uiteenzette.

Begin april

Wanneer de volken sterk genoeg zijn, zet ik ze begin april op beperkte broedruimte (zes ramen) en geef ik ze dan ook de honingzolder (Figuur 1). Naast de zes broedramen hang ik nog een darrenraam verdeeld in drie, om zo elke week een deel te kunnen verwijderen en via darrenbroed varroa te vangen.

Mei-juni

Na het slingeren van de lentehoning berg ik alle geslingerde ramen op in een oude diepvries. In de honingzolder hang ik verse waswafels die binnen de kortste keren worden uitgebouwd wanneer de zomerdracht begint. In de tweede helft van mei start ik de moerteelt zodat ik tijdig over nieuwe koninginnen kan beschikken (zie verder: ‘Koninginnenteelt’).

Half juni

Rond half juni neem ik de volledige broedkamer weg. De 6 broedramen met alle opzittende bijen, maar zonder koningin, hang ik in een nieuwe kast en voeg er een raam stuifmeel en een raam voeding aan toe. Deze broedaflegger plaats ik naast het hoofdvolk (Figuur 2) en sluit ik een drietal dagen op om het terugvliegen naar het hoofdvolk te beperken. Het hoofdvolk is nu zijn volledige broedkamer kwijt. De kast wordt herschikt zoals in het schema hieronder (Figuur 3):

• Op de bodem een nieuwe romp met 9 uitgeslingerde ramen van de lenteoogst en 2 blokramen.

• Hierop de romp met stuifmeel, gevuld met 9 ramen en 2 blokramen.

• Vervolgens: moerrooster en honingzolder.

• De koningin beschikt over de 2 broedbakken om te beleggen.

• Een drietal dagen later wordt het hoofdvolk, dat nu broedloos is, behandeld tegen de varroa met oxaalzuurverdamping.

• Indien nodig wordt een tijd daarna de oude koningin vervangen door een nieuwe van zodra deze beschikbaar is (zie verder: ‘Koninginnenteelt’).

Verder verloop broedaflegger

Bij de broedaflegger breek ik na 7 dagen alle redcellen en dien ik een jonge bevruchte koningin toe in een gesloten moerkooitje. De koningin blijft nog 6 dagen opgesloten zodat ze niet kan leggen. Op dag 13 wordt ze bevrijd en kan ze aan de leg. Hiermee krijgen we op dag 21 de kans om varroa te bestrijden zonder dat er gesloten broed aanwezig is: al het oude broed is uitgelopen en het nieuwe broed is nog niet gesloten.

De afleggers ontwikkelen zich bijzonder snel zodat deze begin augustus al een tweede broedbak nodig hebben wegens plaatsgebrek. Deze tweede broedbak wordt gevuld met uitgeslingerde ramen van de zomeroogst. Beide rompen worden opgezet zoals de hoofdvolken: 9 ramen in de onderste bak en 9 ramen in de bovenste bak, aangevuld met blokramen.

Koninginnenteelt

Koninginnen teel ik met de omlarfmethode in een pleegvolk. De larfjes, afkomstig van raszuivere carnicakoninginnen, haal ik op bij de plaatselijke bijenbond ‘De Westerbie’. De koninginnen laat ik dan bevruchten op de paringsstand van Kreverhille. Half juni zijn de jonge koninginnen aan de leg en hebben ze gesloten broed. Een deel van deze koninginnen zijn bestemd voor de broedafleggers. De overige houd ik in reserve en gebruik ze om ze in te voeren in de hoofdvolken waarvan de koninginnen twee jaar oud zijn.

De oude koningin verwijder ik en de nieuwe koningin dien ik toe in een raam met een groot vlak gaas en een groot bakje waarin voldoende deeg kan (2). Met dergelijk invoerraam is er enerzijds een goed contact tussen de koningin en de bijen en anderzijds duurt het een 5-tal dagen vooraleer de moer bevrijd wordt. Nadien controleer ik iedere week of er geen wisseldoppen gemaakt worden. Na drie weken loopt het eerste broed van de nieuwe koning uit en is alle gevaar geweken.

Besluit

Na het afnemen van de zomerhoning worden de volken terug behandeld tegen de varroa voordat ze ingewinterd worden. Eind december krijgen ze nog eens een winterbehandeling. Met deze werkwijze zit er in de volken nog weinig varroa en is er geen raat aanwezig ouder dan twee jaar. Na de winter breng ik mijn bijenstand terug op drie volken. De reservevolken die ik te veel heb doe ik dan van de hand. Beginnende imkers of imkers die te maken hadden met bijensterfte, maken er dankbaar gebruik van.