Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 95
Jaar: 2009
Maand: december
Auteurs: Dr. David J. Heaf
Vertaling en bewerking Alois Schotanus

ETHISCH IMKEREN – DEEL 2

Uitgangspunt

In het eerste deel van zijn uitzetting (*) gaf de auteur een omschrijving van wat hij verstaat onder’ethisch’ imkeren. Hij onderscheidde daarbij vier mogelijke houdingen die de imker kan aannemen t.a.v. de natuur in het algemeen en de bijenhouderij in het bijzonder. Hij karakteriseerde deze attitudes onder de persoonsnamen:
Dominator, Steward, Partner en Participant
De eerste twee kwamen aan bod in de vorige uiteenzetting.(*)

De laatste twee worden hierna verder toegelicht.

Partner

Partner-imker bij kast met topbars (zie tekst)

 

De Partner ziet de dieren als potentiële bondgenoten die hun ‘eigen zeg’ mogen hebben wanneer ze samenwerken met mensen. Hij beschouwt de natuur als een gemeenschappelijk terrein van verschillende levensvormen met elk hun eigen intrinsieke waarde en uitdrukkingswijze.

Dit moet niet noodzakelijk leiden tot een conflictsituatie met een wetenschappelijke benadering door de mens, op voorwaarde dat deze laatste het vereiste respect voor de natuur opbrengt.

 De mens onderscheidt zich van andere levensvormen doordat hij weliswaar biologisch ingebed is in de natuur, maar eveneens over de vrijheid beschikt om een bewuste relatie aan te gaan met de natuur, om m.a.w.: ten aanzien van de natuur een bepaalde ethische attitude aan te nemen.
In tegenstelling tot de Dominator en de Steward, is de Partner­bijenhouder bereid om kleinere opbrengsten te accepteren in ruil voor een meer bijenvriendelijke bedrijfsvoering.
Zo zal hij bij de koninginnenteelt elke vorm van labo-technische ingrepen vermijden, maar hij accepteert wel de teelt via afleggers, kunstzwermen en andere vormen van kleine paringsvolken.

Maar toch zat de Partner de uitbreiding van zijn bestand of de teelt van nieuwe koninginnen bij voorkeur laten verlopen via het zwerm proces.

Hij hanteert zowel de vrije ratenbouw als die in vooraf gemonteerde ramen. In dit laatste geval maakt hij ze diep genoeg om het broednest in één kamer te herbergen. Zo hij kunstraat aanwendt, het liefst enkel als aanvangstrips, zal de was afkomstig zijn van kolonies die niet chemisch behandeld werden.

Hij streeft ernaar om de gezondheid van de bijenvolken maximaal te optimaliseren. Daarom zal hij de koloniedichtheid in de regio controleren en zo nodig zijn eigen bestand reduceren. De ontwikkeling van de darrenpopulatie zal hij in geen enkel opzicht afremmen.

De bijen zullen kunnen overwinteren op hun eigen honingvoorraden. Indien zijn volken aangetast worden door ziekten, zal hij opteren voor raatvernieuwing, koninginnenwissel~ of de liquidatie van de aangetaste kolonie. Om de varroa te bestrijden, gebruikt hij mierenzuur of een ander natuurlijk acaricide dat de bijenwas niet belast met residuen.

Participant                                       

De Participant ziet de natuur als het geheel van onderling verweven en afhankelijke levensvormen.

De mens maakt heel en al deel uit van de natuur. Daarom is respect voor de andere organismen een must: niet alleen omwille van hun intrinsieke waarde, maar evenzeer om de complexiteit van de natuur rechtte laten wedervaren. De talloze relaties en evenwichten tussen de organismen, hebben een veel grotere meerwaarde dan hun nut of bruikbaarheid voor de mens.

Dat heeft voor de Participant grotere gevolgen dan voor de Partner.

De Participant is principieel biocentrisch gericht bij het bepalen van de grenzen van de menselijke tussenkomsten in de natuur. Alhoewel hij omwille van zijn voedselbehoeften moet ingrijpen in de natuurlijke gang van zaken, zal hij zijn uiterste best doen om daarbij gebruik te maken van de processen die de natuur zelf heeft voorzien.

Maar participatie is niet noodzakelijk onverenigbaar met een vooruit­strevende technologie. Die kan hij bijv. aanwenden om de levensvoorwaarden van het huisdier in kwestie te optimaliseren

Meer nog dan de Partner, is de Participant-imker gefocust op het welzijn van zijn bijen en hun bijdrage tot het natuurlijk milieu. Hij werkt met het plaatselijk best aangepaste bijenras en selecteert streng op maximale gezondheid. Hij wil best wat honing oogsten, maar hij is even goed bereid om daarvan af te zien, als hem dat zou verplichten om suiker bij te voederen.

Hij werkt met bijen-geëigende kasten waarin uitsluitend natuurbouw, geschraagd doorspijlen of toplatten, voorkomt. De bijen zelf bepalen de optimale celmaten en hun spreiding in het nest, evenals de hoeveelheid darren die ze wensen te kweken.

Hij sluit de plaatsing van honingzolders uit, omdat hij meent dat deze lege ruimtes boven het nest, de bijen onder de stresserende dwang zet om ze te vullen.

De koninginnen mogen vrij doorheen de gehele kast circuleren, niet gehinderd door roosters of andere belemmerende kastonderdelen. De Participant past het principe toe van het afdaalstelsel (zie foto’s), d.w.z.: hij gaat er vanuit dat de bijen van boven naar beneden werken; daarom voorziet hij extra ruimte onderaan het eigenlijke nest.

Dat voorkomt het zwermen wegens plaatsgebrek. Indien de bijen desondanks aanstalten maken om te zwermen, laat hij dat ook gebeuren. Hij wendt de zwermen aan, om zijn bestand uit te breiden. Hij verstoort zijn kolonies zo weinig mogelijk en als het kan slechts één keer per jaar. Hij observeert zijn bijen van buiten de kast en tracht zoveel mogelijk te leren van het geluid dat het volk maakt en van de fenomenen bij de nestingang

Hij wijst elke scheikundige behandeling van zijn volken af. Zijn varroapolitiek is er één van wederzijdse aanpassing of co-evolutie van bij en mijt. Hij oogst alleen de honing uit broed loze raten en laat het overgrote deel aan het bijenvolk als wintervoedsel.

Hij wil onder geen beding terug naar afzwavelpraktijken uit de korfteelt. Hij staat weigerachtig tegenover het verplaatsen van bijenvolken, tenzij de plaatselijke voedselvoorziening in de natuur achterwege blijft

(*) Bron:

Ethics in Beekeeping’
The Beekeepers Quarterly’ – June 2009;
Deel 1 in ons Mndbl. nr 9 – 2009.

Over de auteur:

Dr. David. J. Heaf maakte carrière als onderzoeker in de bio-chemie. Hij is een fervent verdediger van het duurzaam imkeren, in het bijzonder met de Warrékast. Hij publiceert daaromtrent in de internationale imkerspers en leidt een e-groep van 400 deelnemers.

Zijn Warré-project is te zien op http://mygarden.ws/ ModifiedAbbeWarreHive. htm.

Met dank voor zijn repro-toelating.