Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 95
Jaar: 2009
Maand: Maart
Auteurs: Dr. Michel Asperges en Staf Kamers

BLOEMENWEIDEN IN LIMBURG EN VLAAMS – BRABANT

Al enkele jaren trachten de imkers, in samenwerking met de provincie Limburg en nu ook met Vlaams-Brabant, om braakliggende gronden of gronden van openbare besturen en particulieren die niet bewerkt worden, in te zaaien met bloemenmengsels.

Brandenburger voor arme en Tubinger voor rijkere gronden

In 2008 werden er in Limburg zo maar eventjes 250 kg Brandenburger- en 107 kg Tubingerbloemenzaad aan de man gebracht. Voor de provincie Vlaams-Brabant, waar de verdeling op een andere manier verliep en er met kleine verpakkingen gewerkt werd, was de uitkomst 300 kg Brandenburger- en 500 kg Tubingermengsel.
Voor de arme(re) Limburgse gronden is vooral het Brandenburgermengsel in trek. In Vlaams-Brabant zien we natuurlijk het omgekeerde want daar zijn de schralere gronden eerder beperkt tot de uitlopers van de Kempen. Landbouwers ervan overtuigen om deze mengsels te gebruiken, is echter een probleem.
De aankoop van de zaden door de provinciale overheden is nochtans een welgekomen en zeer goede hulp maar sommige landbouwers verkiezen toch raaigras. Daarvoor krijgen ze immers subsidies omwille van erosiebestrijding.Het raaigras kan daarenboven nog ingekuild worden of verkocht worden als hooi.

bloemenweiden 1

Kritische opmerkingen

Er was eerder weinig kritiek en met de opmerkingen kunnen we best leven.
Enkele opmerkingen over de samenstelling van de aangeboden mengsels: te veel geel in de kleurschakering, te weinig zonnebloemen of bijna geen blauwe korenbloem. te veel wit van de radijs en de boekweit. (In Vlaams-Brabant werd beslist om wat meer wilde bloemsoorten aan het mengsel toe te voegen.) Sommigen vonden de bloemen te hoog en dachten een gazonmengeling te hebben gevraagd.

Het moet echter voor iedereen duidelijk zijn: wij hebben geen mengeling voor bloemrijke gazons, noch voor onderhoudsvriendelijke kleine perkjes in een bloemrijke tuin. Wel voorzien we mengsels die honingbijen, solitaire bijen, hommels en vlinders lokken en ze voorzien van voedsel in ‘fruit- en mailwoestijnen’ tijdens de zomermaanden en het vroege najaar. Verder is het juist dat in 2008 heel wat zonnebloemzaden verdwenen in de maag van de bosduiven! Hier zou een vogelverschrikker kunnen helpen. Waarom zouden we geen wedstrijd organiseren voor de mooiste en doeltreffenste vogelverschrikker?

Het is van belang dat mensen het resultaat van hun bloemrijke percelen beoordelen over het ganse seizoen en niet op één moment. Normaal verkrijgen we drie duidelijk afwisselende kleurperioden die gaan van geel en wit, naar blauw of paars met wit of geel, en eindigen met geel van de zonnebloemen. Rood is slechts sporadisch aanwezig want het is voor vele insecten niet belangrijk.
Bij het mengen van de zaden wordt er zeer veel geroerd, al of niet met een trommel, en ik kan u verzekeren dat hierbij heel veel stof vrijkomt.

Posters: ‘Bestel gratis bloemenzaad’ en ‘Zaai je eigen bloemenweide’

Om de actie bij het grote publiek nog beter bekend te maken, werden er in Limburg twee posters gemaakt door R. Vaes en M. Asperges. Ten gepaste tijde zal men deze kunnen bestellen of bekomen op de verschillende Educatieve Bijenstanden van de LIB v.z.w. of VNIF v.z.w. Ook via de gemeentelijke milieudiensten zullen deze posters te bewonderen  zijn.

Natuurlijk zal men zeggen dat dit alleen voor Limburg is. En ja, een zeer klein stukje tekst gaat over bestellen van zaden en dit stukje is enkel voor Limburg bedoeld. De eigenlijke posters zijn voor alle provincies bruikbaar maar de provincie Limburg heeft in haar afspraken met de imkers voorzien in een reclamebudget en dit moeten en willen we respecteren.

 
bloemenweiden 2

Stuifmeel of pollen: onmisbaar voor insecten

Om 1 kg larven tot volwassen honingbijen te laten ontwikkelen heeft een kolonie ongeveer 35 tot 45 kg stuifmeel nodig afhankelijk van de kwaliteit. Het moet voldoende eiwitten en vetten bevatten. Met maïsstuifmeel zullen de larven nooit honingbij worden want dit is minderwaardig, het bevat niet de juiste aminozuren. Bijen verzamelen het omdat ze op een bepaalde leeftijd (oude bijen) voor de kolonie stuifmeel verzamelen

Stuifmeel is zeer rijk aan eiwitten, vetten en suikers en voor vele insecten is het de enige bron van deze stoffen. Andere insecten, zoals wespen, zijn rovers, ze halen de nodige eiwitten en vetten uit hun prooidieren. Deze belangrijke bouwstenen (eiwitten en vetten) zijn onontbeerlijk bij de voeding van de larven en om zelf voldoende eiwit- en vetreserves op te bouwen.

bloemenweiden 3
10 000 bijen 1 kg vlees of 1 kg vlees 35 kg stuifmeel

Een bijenvolk heeft, om aan zijn eiwitbehoefte te voldoen, zeer veel stuifmeel nodig. Bijen moeten net als andere dieren ‘vlees’ aanmaken vooral tijdens het larvenstadium, maar ook later, na de verpopping, heeft een volwassen bij een behoorlijke spiermassa. Afhankelijk van de grootte van het volk en de werkzaamheden (al dan niet bouwen) heeft een bijenvolk veel stuifmeel nodig. Dit wil zeggen 35 tot 50 kg stuifmeel per jaar. Een imker heeft gemiddeld 10 kasten. Een rekensom is dus vlug gemaakt: binnen het normale vliegbereik moet een kleine 500 kg stuifmeel voorhanden zijn …

Voortgaande op de cijfers, geeft dit de indruk dat honingbijen, solitaire bijen en hommels enorme hoeveelheden stuifmeel verzamelen, maar we moeten er rekening mee houden dat bijen in een kolonie regelmatig afsterven en vervangen worden door jonge bijen. In september telt een kolonie 10.000 tot 15.000 honingbijen, wat overeenkomt met 1 tot 1,5 kg vlees of eiwit (proteïnen). Maar deze bijen zijn weg eind april begin mei. Ze zijn vervangen door jonge bijen en het totale gewicht loopt dan gemakkelijk op tot 1 à 2 kg bij in de maand mei. Tegen juni kan dit zelfs toenemen tot 5 à 6 kg, al zijn er ondertussen weer 1 tot kg afgestorven en vervangen. Er is dus een grote behoefte aan veel stuifmeel en honing!

Zoals gezegd, is keuze van het zaadmengsel afhankelijk van de bodem of de grondkwaliteit. Op de rijke zandleemgronden van Haspengouw en omstreken, de kalkrijke gronden van de Voerstreek, het Pajottenland, de streek rond Brussel met zijn kalkrijke ondergrond en de Maasvallei, opteren we voor het Tubingermengsel.
Armere zandgronden van de Kempen en het Hageland, zijn eerder geschikt voor het inzaaien van het Brandenburgermengsel.
De voorbereiding van de grond is belangrijk.

De grond moet vrij zijn van netels en distels en bij het vrijmaken van onkruid worden liefst geen herbiciden of onkruidverdelgers gebruikt. Natuurlijk zal de zaadbank (= die zaden die reeds jaren in de bodem zitten) vroeg of laat ontkiemen en dan ontwikkelen zich soorten die je niet hebt gezaaid. Deze kunnen de kiemkracht van het bloemenmengsel negatief beïnvloeden. Diep omploegen en daarna de bovengrond lichtjes eggen of frezen voor het inzaaien, volstaat. Het bloemenmengsel onderdrukt de opkomst van agressieve onkruiden.

Het inzaaien zelf gebeurt best eind maart, begin april, als er geen strenge vorst meer te vrezen is; 7 kg per ha (ongeveer 1 gram per m2) volstaat ruimschoots. Voor kleinere percelen kan je het zaad goed mengen met droog zand. Dit vergemakkelijkt het gelijkmatig uitstrooien. Het zaaien gebeurt best volgens het drievingersysteem: De zaden rusten in de holte van de handpalm en glijden langs wijs-, midden- en ringvinger terwijl de duim boven op de pink rust. Zaai niet met de volle hand want dan zaai je veel te dicht.
Na het inzaaien kun je de bovengrond lichtjes harken of eggen omdat de meeste zaden van het bloemenmengsel het best ontkiemen in het donker, en zo ook verstopt blijven voor vogels (bosduiven en kaaien) die verlekkerd zijn op bv. de zonnebloempitten. Als vogelverschrikker kun je een touw met aluminiumbanden aan een schuin ingeplante stok bevestigen

De bloei is afhankelijk van de temperatuur en de weersomstandigheden. Normaal duurt het tot 4 weken vooraleer de eerste bloemen verschijnen. In 2008 duurde het door de veel te natte en koude lente zelfs weken voor er bloemen waren. De bloei blijft aanhouden tot september, oktober. De beginperiode is vooral rijk aan gele bloemen, later komen wit en blauw aan bod.

En wat in de winterperiode? Gans de winter biedt de bloemenweide beschutting aan tal van insecten en zoogdieren. Vogels maken dankbaar gebruik van het groot aanbod aan zaden.
De volgende lente (begin april), als er geen vorst meer te vrezen valt, moet men het perceel weer lichtjes eggen of frezen. Een teveel aan dood materiaal kan worden afgevoerd naar de composthoop of worden ondergefreesd. Dit laatste werkt grondverbeterend. De natuurlijke zaadopslag is voldoende om opnieuw voor een nieuwe bloemenweide te zorgen. Ze zal echter minder overvloedig zijn dan het jaar voordien. Je kunt echter nieuw zaadmengsel bijvoegen. Na drie jaar best alles omploegen en de grond een jaar laten rusten, of inzaaien met witte en rode klaver.

Soms zorgt de bloei van deze mengsels voor verrassingen. Staf Kamers zag (in 2008) op de bloemen van het Brandenburger zaadmengsel in de Abdij van Park (Heverlee, Vlaams-Brabant) verschillende soorten solitaire bijen, zweefvliegen, maar ook ‘wapenvliegen: Deze laatste vragen een vrij zuiver biotoop, zowel wat humus als wat water betreft, en voldoende stuifmeel als voedsel. Natuurlijk is de Abdij van Park een ideale plaats met veel nestgelegenheden voor insecten.

bloemenweide 4

In de Abdij van Park kwamen verschillende plantensoorten van de oude zaadbank tot ontkieming, o.a. akkerleeuwenbek (Misopates orontium). Dit is een eerder zeldzame plant van kalkrijke bodems.

bloemenweide 5

We vernemen nog net dat er ook in Oost-Vlaanderen aan gedacht wordt om met een inzaaiproject te starten. We kunnen ons hierover alleen maar verheugen.