Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 91
Jaar: 2005
Maand: maart
Auteurs: Louis Eerselmans

NECTARDRACHTEN

Nectardrachten zijn de drijvende krachten in de imkerij. Vanuit het standpunt van de bijen vormen de nectardrachten de gelegenheid bij uitnemendheid om de levensnoodzakelijke voorraden op te slaan, om de winter door te komen. Voor de imker vormen ze de top of de flop van zijn seizoen. Elke imker kent het moment van het jaar, waarop in zijn omgeving de hoofddracht in bloei komt. Of tenminste: dat zou hij moeten weten. De nectardrachten maken de natuurlijke kalender uit, waarop de imker zijn activiteiten afstemt.

f1

Basisvoorwaarde voor een goede honingoogst zijn grote bijen volken. Eén volk van 50.000 bijen, brengt meer op dan twee volken van 25.000. Dat is dan ook de reden waarom de imkers hun volken tot een maximale ontwikkeling willen brengen vóór de hoofddracht goed en wel begonnen is. Dat zou ook de onderliggende drijfveer moeten zijn voor alle ingrepen in de loop van het seizoen:

• zo is het hermoeren in het najaar, een uitstekende maat regel om in het daaropvolgende voorjaar met sterke volken aan de startlijn te komen.

• een doordacht inwinteringsysteem geeft de beste waarborg voor minimale verliezen tijdens de winter en in de lente.

• ziektebestrijding van in het voorjaar, ondersteunt de ontwikkeling van het volk. Maar genees- of bestrijdingmiddelen moeten, vóór de dracht begint, uit het volk verwijderd worden.

• maatregelen ter voorkoming van zwermen, houden de slagkracht van het volk op sterkte, zodat de hoofddracht ten volle kan benut worden.

• noodvoeding in het voorjaar, prikkelt de koningin om door te gaan met de ei-afzet ondanks slinkende voorraden, zodat de haalkracht van het volk intact blijft.

Te vaak nog stellen imkers bepaalde ingrepen uit en missen zij een goede honingoogst omdat de bijenvolken niet gereed waren op het ogenblik van de grote nectardracht. Honingkamers en honingramen moeten kant en klaar staan, lang voor de hoofddracht eraan komt.

Een nectardracht is in staat om ziektes te bestrijden. Een beginnende uitbraak va n het Europees vuilbroed kan door een slaande nectardracht i n de kiem gesmoord worden. Dat geldt ook voor een beginnende zakbroedinfectie.

Omdat nectarafscheiding meestal gepaard gaat met een groot stuifmeelaanbod, krijgt nosema geen kans.

f2

Toen ik nog een beginnende imker was, kwam ik sterk onder de indruk van mijn leermeester, omdat hij met één oogopslag in een geopende kast kon zeggen dat de dracht begonnen was. Hoe kon hij dat weten? Indien de nectardrachten inderdaad zo belangrijk zijn, is het goed om de tekens ervan tijdig te onderkennen. Daar is op de eerste plaats de drukke activiteit aan het vlieggat. Dat klinkt vrij banaal, maar er zijn momenten in het jaar, dat het volk op zijn maximale ontwikkeling staat, dat de zon schij nt en de temperaturen oplopen en dat desondanks de bijen er duidelijk geen zin in hebben. Er is nauwelijks enige activiteit, integendeel ze hangen met trosjes aan de vliegplank … te niksen. Een duidelijk signaal dat er in de natuur weinig of niets te halen valt, dat er geen dracht is.

Bij goede drachtomstandigheden, is er veel minder neiging tot roverij. De bijen zijn dan ook niet geïnteresseerd in de aangeboden drijfvoedering. Ze vliegen driftig aan en uit, en op de vliegplank staat een tiental – soms zelfs meer – werksters hevig te waaieren.

‘s Avonds drijft er een weeë, zoete geur voor het kastenfront. De bijen zijn druk doende de nectar in te dikken.

In de geopende kast ziet men de witte braamraat aan alle kanten te voorschijn komen. De bijen scheppen ruimte om de binnenkomende nectar op te slaan. Zelfs de oude donkere raten tegen de zijwanden van de kast, worden met een wit wasrandje afgezoomd.

f3

Het is opvallend hoe rustig en handelbaar de bijen zijn bij een goede nectardracht. De rookpot kan dan best aan de kant blijven; met een wolkje verneveld water blijft de bijenpels kalm op de raat zitten; de bijen schijnen niet de minste aandacht te besteden aan de imker. Dat hoeft ook niet. Het bijenvolk concentreert zich volledig op het inschuren van de oogst.

Maar mooie liedjes duren niet lang. Het is niet alleen belangrijk te weten wanneer de hoofddracht inzet, de imker moet ook de duur van het feest correct kunnen inschatten. Wanneer drie kwart van de drachtperiode voorbij is en het weer slaat plots om, zoals dat in onze streken zo vaak voorkomt, is het beter het zekere voor het onzekere te kiezen en de honingzolders af te nemen. Voor het weer beter wordt, is de drachtperiode voorbij en ondertussen hebben de bijen al een flink deel van hun aangevoerde buit moeten opofferen aan het optrekken van het broed.

In de laatste drie jaren heb ik niet anders geweten dat de bloei van de linde zeer vroeg en met grote kracht inzette. Maar bij het begin van de julimaand kregen we telkens ander weer. Samen met de bouwvakkers konden de imkers grommen op de lage temperaturen en het aanhoudende regenweer.

Het baatte niet dat in het midden van de maand het terug zomer werd: de linden- en kastanjebloesems lagen verregend op de grond. Wie niet vooraf geoogst had, kon het wel schudden; tenzij er nog een laatzomerdracht op de agenda stond.

f4

Bijna alle handleidingen adviseren om de bijen niet te laten overwinteren op heidehoning of op honingdauwhoning (=bladhoning). Deze honingsoorten zouden teveel stoffen bevatten die voor de bijen onverteerbaar zijn. Dat zou problemen geven tijdens de winterzit, doordat de bijen met teveel ballaststoffen in hun afvalzak zouden zitten. En wanneer ze zich niet tijdig konden ontlasten, zou dat tot roer en dysenterie leiden binnen in de kast.

Wel, ik heb daar nog nooit wat van gemerkt. Nochtans vliegen mijn bijen zowel op de heide als op de nog later bloeiende klimop. Die laatste drachten laat ik ze ook steeds behouden. Eerlijkheidhalve moet ik eraan toevoegen dat de heideopbrengst eerder gering is en dat ze op dat ogenblik al een flinke portie inwinteringsvoedsel achter de kiezen hebben. Maar hoe dan ook acht ik die late nectardrachten te belangrijk om er mijn neus voor op te halen. Ook de late drachten zijn belangrijk: de oude haalbijen werken zich uit de naad en blijven afgepeigerd achter in het veld, terwijl die laatste nectarvloed nog ten goede komt aan de laatste lichting jonge winterbijen. Zij zijn het die het moeten maken op de eerste grote nectardracht van het volgende voorjaar.