Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 99
Jaar: 2013
Maand: januari-februari
Auteurs: Wannes Meersmans (West-Vlaanderen)

Wat doet de overheid rond exoten?

Invasieve exoten

f1

Bij de introductie van de meeste exotische, niet-inheemse planten, stellen zich geen problemen. Een klein deel van deze exoten is wel in staat om zogezegd ‘invasief’ te worden. Ze zijn als dusdanig schadelijk voor de biodiversiteit, volksgezondheid en economie. Van de 1000 uitheemse planten die geïntroduceerd worden, wordt er slechts 1 invasief. Invasieve exoten komen overal voor, zowel op het land (in steden, bossen, grasland, …), als in het water.

Om het met een definitie te zeggen: invasieve exoten

• werden door de mens geïntroduceerd buiten hun natuurlijk verspreidingsgebied;

• dit na het jaar 1500;

• bleken na de introductie in staat om te overleven én zich voort te planten in de natuur;

• en vertonen daarenboven een sterke verspreidingscapaciteit met mogelijkse exponentiële toename van de populatie.

Invasieve soorten werden/worden door de mens toevallig (onbewust) of vrijwillig (bewust) geïntroduceerd. In Europa werd bijna 70 % van de exotische soorten bewust geïntroduceerd, dit in functie van land-, bos-, en tuinbouw, imkerij, sierteelt, etc. De sierteelt wordt beschouwd als één van de belangrijkste introductiewegen voor invasieve planten. De meeste invasieve planten hebben hun oorsprong in tuinen en parken, van waaruit ze ontsnapten en zich verspreidden in de vrije natuur.

In België worden invasieve exoten geëvalueerd door het Belgische Biodiversiteitsplatform. De evaluatie en classificatie gebeuren door verschillende wetenschappers die gebruik maken van een gestandaardiseerd protocol (het ISEIA protocol). Invasieve exoten worden ingedeeld in een zwarte lijst, een bewakingslijst en een alarmlijst. Momenteel staan er een 60-tal plantensoorten op deze lijsten, die periodiek worden geüpdatet. De lijsten zijn juridisch niet-bindend, maar zijn bedoeld om beleidsmensen te ondersteunen bij het nemen van prioritaire acties.

Problematiek

De introductie van invasieve exoten is ecologische gezien één van de belangrijkste problematieken van de 21ste eeuw, in het kader van het behoud van de biodiversiteit. De ecologische impact van invasieve exoten op inheemse soorten is divers. Ze kunnen door overwoekering geleidelijk inheemse soorten verdrijven of de eigenschappen van de bodem veranderen, bijvoorbeeld door het produceren van ‘allelopatische’ stoffen (stoffen die de groei van andere plantensoorten remmen). Sommige invasieve exoten hebben inheemse neven. In dat geval bestaat er een reëel risico op kruising (hybridisatie) met een impact op de genetische eigenschappen van de inheemse populaties als gevolg. Invasieve exoten hebben naast effecten op planten ook verschillende effecten op bepaalde fauna (bodemfauna, insecten, vogels, etc.) doordat bepaalde inheemse plantensoorten die essentieel zijn voor deze soorten verdrongen worden.

Invasieve exoten hebben ook economische gevolgen, dit op twee manieren. Vooreerst zijn er de directe kosten om de expansie van invasieve exoten onder controle te houden. Denk bijvoorbeeld aan de kost voor het verwijderen van hele tapijten grote waternavel uit waterlopen. Die kosten lopen vaak erg hoog op. De directe kosten omvatten ook de schade die sommige soorten aanrichten aan infrastructuren. Anderzijds zijn er de indirecte kosten, doordat aangetaste ecosystemen een aantal functies niet meer kunnen uitoefenen. Zo worden geïnvadeerde bossen bijvoorbeeld minder rendabel voor de productie van hout. Ook de esthetische en de functionele waarde van oevers of wateroppervlakken wordt aangetast, doordat het moeilijker is om er bepaalde activiteiten uit te oefenen zoals vissen of navigeren.

Sommige invasieve planten kunnen ook leiden tot problemen voor de volksgezondheid. Het sap van de bekende reuzenberenklauw kan zware brandwonden veroorzaken. Het stuifmeel van alsemambrosia (Ambrosia artemisifolia) is zeer allergeen en veroorzaakt hooikoorts. In Frankrijk blijkt 10% van de bevolking er gevoelig voor te zijn. Gelukkig is deze soort niet wijdverspreid in België.

Remedie

De twee belangrijkste strategieën om invasieve planten te beheersen zijn: preventie en beheer van de populatie. Preventie is het vermijden van nieuwe vestigingen van invasieve exoten. Beheer daarentegen is gericht op bestaande populaties, en is gericht op het verkleinen en liefst zelfs uitroeien van de populatie. Beide aanpakken zijn complementair, maar het is ecologisch en economisch interessanter om nieuwe introducties te vermijden. Preventieve maatregelen omvatten: het informeren en sensibiliseren van groenbeheerders, tuinen landschapsarchitecten, tuinaannemers, brede bevolking, etc., het niet meer aanplanten van invasieve soorten in privétuinen, parken en op openbaar terrein en het niet meer aanbieden van invasieve soorten in het reguliere verkoopcircuit.

De AlterIAS-gedragscode

Ter preventie van de verspreiding van invasieve exoten worden gedragscodes als instrument aanbevolen door de Raad van Europa, the Botanic Gardens Conservation International (BGCI) en the European and Mediterranean Plant Protection Organization (EPPO). Dergelijk initiatief gaat uit van een participatieve benadering en mikt op zelfregulering. Momenteel zijn er in een 12-tal landen gedragscodes werkzaam of worden ze gepland (vb. Denemarken, Estland, Liechtenstein, Noorwegen, Polen, Slowakije, Slovenië en Spanje).

f2

De Belgische gedragscode werd ontwikkeld in het kader van het LIFE–project AlterIAS, gecoördineerd door het Departement Biodiversiteit en Landschap van de Universiteit van Luik. Deze gedragscode omvat een consensuslijst die in overleg met de groensector ontwikkeld werd en omvat alle invasieve soorten (inclusief cultivars en variëteiten) waarover een unaniem akkoord werd bereikt om de verkoop en aanplant stop te zetten. Op de consensuslijst staan 28 soorten, die ongeveer 50% van alle invasieve plantensoorten in België vertegenwoordigen, waaronder alle invasieve waterplanten. De overige invasieve planten zijn opgenomen in een tweede lijst. Hier gaat het over soorten waarvan de impact in België gering is ofwel over soorten die enkel in zeer specifieke natuurlijke milieus invasief worden. De AlterIAS-gedragscode wordt ondersteund door de regionale en federale administraties voor leefmilieu in België.

De engagementen die men neemt bij het ondertekenen van de gedragscode zijn:

1. Beschikken over kennis van invasieve planten in België.

2. Stopzetten van aanplant/verkoop van bepaalde invasieve planten in België (consensuslijst).

3. Informeren van inwoners/klanten over invasieve planten.

4. Communicatie over en promotie van niet-invasieve alternatieve planten.

5. Deelname aan het vervroegde detectiesysteem.

Momenteel ondertekenden 214 organisaties, waarvan 90 overheden (4 provincies en 86 gemeenten) de gedragscode. Ook 153 individuele tuinliefhebbers ondertekenden de code. De provincie West-Vlaanderen ondertekende op 22 november 2011 als één van de eerste de AlterIASgedragscode.

Een natuur- en landschapsbeleid met focus op biodiversiteit

Thematisch legt de provincie een belangrijke focus op biodiversiteit en soortbescherming in haar natuurbeleid. De provincie West- Vlaanderen ondertekende op 6 maart 2010 het biodiversiteitcharter van Natuurpunt tijdens de jaarlijkse natuurstudiedag. Met deze engagementsverklaring verbindt de provincie zich ertoe concrete acties te ondernemen voor het behoud en herstel van de meest bedreigde en kwetsbare ecosystemen, met hun leefgebieden en soorten. De ondertekening en promoten van de AlterIAS-gedragscode door de provincie is een logisch gevolg.

f3

Hoewel vaak een moeilijk punt proberen we als provinciale overheid ook enige invloed uit te oefenen op het private grondgebied. Dit o.a. op een informatieve en sensibiliserende manier teneinde een gedragsverandering of ander inzicht van de eigenaar te bekomen. De campagne ecologische siertuin van de provincie brengt verschillende thema’s zoals herbicidevrij beheer, bijenvriendelijke beplanting en invasieve exoten dicht bij de leefwereld van de tuinliefhebber. Landschappelijk legt de provincie in zijn beplantingsacties bij particulieren sterk de nadruk op de streekeigenheid – en bij uitbreiding het autochtoon karakter – van beplantingen in het buitengebied. Exotenbeheer in de provinciale domeinen en op groene assen. In het totaal beheert de provincie 1.494 ha domeinen. Deze oppervlakte breidt zich jaarlijks verder uit. De groene assen (spoorwegbeddingen) die fungeren als droge natuurverbindingsassen, zijn ook nog eens goed voor 120 km of 271 ha. De aandacht voor natuur toont zich in onze domeinen en groene assen op vele manieren. Nieuwe aanplantingen worden altijd uitgevoerd met inheemse bomen aangepast aan de standplaats en er is aandacht voor brede struikengordels langs paden en aan de bosrand. De meeste graslanden krijgen een natuurgericht beheer en er worden heel wat poelen aangelegd. Ook natuurakkertjes, vleermuizenbunkers en zelfs heideterreinen zijn er te vinden.f4

De bestrijding van invasieve exoten in de provinciale domeinen spitst zich momenteel toe op:

• Amerikaanse vogelkers in Tillegem en in Godschalk (Gasthuisbossen).

• Prachtframboos in Zwarte leen (Gasthuisbossen).

• Parelvederkruid in Bergelen.

• Reuzenberenklauw in De Gavers en in Walemote-Wolvenhof.

• Japanse duizendknoop in Sterrebos en aan Kemmelberg. Rododendron wordt in Bulskampveld gedoogd in het parkgebied, maar verwijderd bij uitzaaiing naar het veldgebied. Robinia pseudoacacia wordt in Palingbeek niet expliciet uitgeroeid, maar in het reguliere hakhoutbeheer meegenomen teneinde verspreiding tegen te gaan. Reuzenbalsemien, langsheen de Kerkebeek in Tillegem kent momenteel geen beheer. Er is ook weet van een probleem met reuzenberenklauw langs de groene as Frontzate, maar daar is bestrijding zeer moeilijk. Immers, een buur/ imker heeft deze soort staan in functie van zijn bijen. Daar hebben we de bron dus niet onder controle.

Exotenbeheer in en rond de provinciale waterlopen

De provincie West-Vlaanderen verzorgt het dagelijks beheer 960 km onbevaarbare waterlopen in eigen beheer buiten het poldergebied (230.000 ha) en financiert daarnaast aan de polderbesturen de onderhoudskosten van 630 km onbevaarbare waterlopen binnen het West-Vlaamse poldergebied (100.000 ha). De belangrijkste invasieve exoten in en rond deze West-Vlaamse waterlopen zijn reuzenberenklauw, grote waternavel en reuzenbalsemien. De eerste twee krijgen op dit ogenblik de meeste aandacht, omwille van waterbouwkundige redenen (grote waternavel) en omwille van de volksgezondheid (reuzenberenklauw).

Reuzenbalsemien ontspringt voorlopig de dans, hoewel de soort in de winter lokaal voor kale oevers zorgt, met alle oeverstabiliteitsproblemen van dien.

De manier waarop deze invasieve exoten bestreden worden is tweeërlei. Via de provinciale regionale comités voor de rattenbestrijding worden de gemeentelijke rattenvangers ingeschakeld voor de inventarisatie en lokale bestrijding van invasieve soorten, dit op de waterlopen 2de en 3de categorie. Langsheen de overige waterlopen staan de bevoegde Vlaamse instanties zelf in voor de bestrijding op hun eigen terrein: Waterwegen & Zeekanaal op kanalen, Vlaamse Milieu Maatschappij (afdeling operationeel waterbeheer) langs waterlopen 1ste categorie.

De manier om exoten te bestrijden is beschreven in het standaardbestek 250 onder het hoofdstuk 13 en komt neer op manueel verwijderen, waarbij (vooral bij reuzenberenklauw) beschermende maatregelen moeten worden genomen. Bij te grote haarden, volledige tracés van waterlopen, gebeurt dit machinaal. Bij grote waternavel, die als tapijt boven op het water ligt, is nazorg van belang om snelle opflakkering te vermijden. Vanaf september 2012 staat er een medewerker in voor de inventarisatie en bestrijding van de plantaardige exoten in onze provincie met specifieke aandacht voor het projectgebied van Lupin, nl. de grenszone Frankrijk, Wallonië, West-Vlaanderen.