KAREL DE GROTE

Het is vooral met Karel de Grote (756-814) dat het grote bloeitijdperk van de bijenteelt ingeluid wordt. Deze opbloei en groeiperiode zal tot ongeveer 1550 duren. Nadat de eerste monniken de bijen- en kruidenteelt hadden bestudeerd en in het Westen aangemoedigd, was het onbetwistbaar Karel de Grote die de basis legde voor de bloei van de bijenteelt in de volgende eeuwen.

Hij vaardigde wetten uit ter bescherming van de bijenteelt. Hij richtte verschillende modelbijenstanden op en verplichtte pachters van de hoeven bijen te houden. Zo bestaat er nog een bijenhoeve te Stevast­weert in Nederland. Hij schatte de waarde van twee korven op deze van één goede melkkoe. Karel de Grote gaf de geestelijken het recht om van de boeren honingaccijnzen te eisen. De boeren werden hierdoor verplicht bijen te telen. Het rijkswoud van Nürnberg herschiep hij tot een rijksbijentuin.

 

Uittreksel uit het boek “Geschiedenis van de Bijenteelt” door O. Goens en J. Maes. Een uitgave verzorgd door de Koninklijke heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle, Brugge.