AUGUST VON BERLEPSCH

In 1852, tien jaar nadat August von Berlepsch proeven had gedaan met de beweeglijke raten bouw, lukte het hem een raam te construe­ren uit vier latjes. waarin hij de bijenraat sloot. Terwijl Dzierzon de tussenafstand op het gevoel afregelde, voorzag von Berlepsch zijn ramen van oortjes van vijf millimeter, zodat de tussenafstand juist 1 cm werd. Later heeft Dathe deze afstand verbeterd en Gerstung ontwierp afstandbledden. Freiherr August von Berlepsch kreeg reeds op zevenjarige leeftijd van zijn vader een bijenzwerm. Vader von Berlepsch overleed op negenenveertigjarige leeftijd en de zoon kreeg de verantwoordelijkheid over de erfenis, waaronder ook de boerderij. Hij kweekte meer en meer bijenvolken en weldra bezat hij meer dan honderd bijenkolonies. Zijn wetenschappelijke interesse zette hem aan tot het raadplegen van bijenteeltboeken. Tenslotte begon hij zelf te experimenteren. Enkele jaren later werkte hij reeds mee aan een tijdschrift over bijenteelt. De beweeglijke raten bouw van Dzierzon liet hem niet met rust. Hij voelde de mogelijkheid aan dat deze raten bouw te verbeteren was. De uitvinding van het eerder genoemde raampje met vier latten schreef hij op zijn naam. Alhoewel het wel vast staat dat reeds vóór von Berlepsch imkers een raam ontworpen hadden. Het blijft de verdienste van von Berlepsch dat hij de eerste was die het gebruik van deze raampjes heeft gepropageerd. Zijn uitvinding werd nog lange tijd getemperd door Dzierzon die bleef houden aan zijn losse latjes. De invloed van Dzierzon was in Duits­land zo groot dat men lange tijd bleef beweren dat Dzierzon de volle raampjes had uitgevonden. Alhoewel de internationale imkerslitera­tuur de Amerikaan Langstroth erkent als de uitvinder van het losse raam, toch mag men aannemen dat von Berlepsch dezelfde uitvinding deed.

Uittreksel uit het boek “Geschiedenis van de Bijenteelt” door O. Goens en J. Maes. Een uitgave verzorgd door de Koninklijke heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle, Brugge.