JOHANNES MEHRING

In het decembernummer van het «Pfälzische Irnkerstijdschrift» werd voor het eerst melding gemaakt van het vervaardigen van kunst­raat. Dit gebeurde door Johannes Mehring (1815-1878). Het idee hiervan kwam eigenlijk van pastoor Scholz die in 1856 aan baron von Berlepsch schreef dat hij eraan dacht kunstraten te vervaardigen. In 1857 schreef de baron aan de hoofdredacteur dat hij overwoog kunst­raat te vervaardigen uit rubber. De imker kreeg de mogelijkheid honing te persen uit een soort spons. Baron von Berlepsch maakte samen met een vriend een stukje kunstraat. celletje  per celletje.
Na verschillende opzoekingen kwam men tot halfhoge celletjes en men besloot tenslotte dat het wellicht genoeg zou zijn een binnen­wand te vervaardigen met celindrukken. Toen Mehring op de grote imkervergadering van Stuttgart in 1858 met zijn eerste kunstraat uitpakte. verbaasde hij hiermee de imkerswereld. Toen rond 1850 Dzierzon met zijn losse raampjes experimenteerde dacht men dat deze weinig zin zouden hebben zonder een soort kunstraat In 1845 kocht hij in FrankenthaI een huis en in 1849 bouwde hij er een bijenstand. Hij huwde een onderwijzeres. hijzelf was een alom­gekend meubelmaker. In 1860 schreef hij een belangrijk verhaal, hoe hij in één van zijn kasten een doodshoofdvlinder ontdekte. Meer van dergelijke waarnemingen wijzen erop dat hij een zeer goed observator was.
Dat het vervaardigen van kunstraat veel tijd in beslag nam blijkt uit zijn mededeling dat hij ongeveer 45 minuten nodig had om één waswafel te maken. Hij plaatste toen 9 cellen per 5 cm. Hij verbeterde nochtans zijn methode zodat het hem in 1860 gelukte ongeveer 100 wafels per dag te vervaardigen die hij per dozijn verkocht. Ook verkocht hij persvormen. die werden uit harde houtsoorten uitgesne­den. Doordat hij zijn prijzen laag wilde houden waren de wasmaten dan ook tamelijk klein. ongeveer 20.7 cm op 9.3 cm. Zijn methode heeft hij nooit gepubliceerd. maar bij elke persvorm die hij verkocht voegde hij een handleiding. Alhoewel het persen van de wasvellen vlot verliep. toch was het vervaardigen van de wasvellen en het effenen ervan een hele kluif.
Daar hij ook in het buitenland beroemd werd. en hij zoveel vraag naar waswafels kreeg. kon hij onmogelijk voldoende bevoorraad wor­den met was. Dit gaf hem de gedachte zijn bijen met suiker te voeden om hierdoor de wasproductie te stimuleren. Zo kan hij. samen met Dathe en Freudenstein , één van de grondleggers van de suikervoeding worden genoemd.

Uittreksel uit het boek “Geschiedenis van de Bijenteelt” door O. Goens en J. Maes. Een uitgave verzorgd door de Koninklijke heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle, Brugge.