JOHAN BLATT

Ook in 1874 bouwde Johan Blatt een grote bijenhalle met meer dan 300 volken, alle gehuisvest in een door hem verbeterde Dadant-kast. Zoals de meeste voortrekkers in de bijenteelt was ook Blatt niet tevreden met de kasten van Dadant. zodat hij enkele wijzigingen aanbracht waardoor deze kast voortaan de Dadant-Blatt-kast genoemd zou worden.
Deze Johan Blatt werd geboren op 28 januari 1815 te Rütschelen , in het kanton Bern (Zwitserland). Zijn vader was schoenmaker en land­bouwer. Op 18-jarige leeftijd verlaat hij het ouderlijk huis en begint een zwerftocht doorheen Zwitserland, via Frankrijk langs Lyon en Marseille naar Londen waar hij huwde. In1852 kwam hij terug in zijn geboortestreek. kocht in 1862 een landbouwbedrijf en werd drie jaar later reeds een verwoed imker, dit door toedoen van Melchior Vogel.
Zijn grote bijenhalle werd later een bezienswaardigheid van de streek. Blatt werd medestichter van het tijdschrift «Schwiezer Bienen­zeitung». Hij stierf in 1884 te Rheinfelden.
Eveneens zoals Dadant met wie hij onafscheidelijk verbonden werd door zijn Dadant-Blatt-kast. leefde hij op een manier die nauw ver­band hield met deze van Dadant , met dit verschil dat zijn familienaam verder in de geschiedenis niet meer wordt vermeld, terwijl Dadant nog altijd een begrip gebleven is. Enkel de naam Dadant-Blatt zal eeuwig blijven voortleven.
Voornoemde John Lubbock (zie 1871), die nu Lord Avelburg werd genoemd, schreef in 1871 een reeks bijdragen over proeven in ver­band met bloemen en hun bestuiving, door middel van poeder, pla­ten, kleuren enz.
Hij stelde vast dat de geurwaarneming in de sprieten was gelegen.

Uittreksel uit het boek “Geschiedenis van de Bijenteelt” door O. Goens en J. Maes. Een uitgave verzorgd door de Koninklijke heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle, Brugge.