Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 90
Jaar: 2004
Maand: januari-februari
Auteurs: Haro Wijnsouw, Informatiecentrum voor de Bijenteelt

DE ZWARTE ELS EN HET ELZENBROEK

In februari kan het nog volop winteren, maar als de zon de westenwind verwarmt, ontstaat al vlug een heerlijk lentegevoel. Vroege hommels en honingbijen gaan dan op zoek naar voedsel. De komvormige bloempjes van krokus, winterakoniet en sneeuwklokje bieden hun een aangenaam plekje om pollen en nectar te verzamelen. Ook de hazelaar en de els zorgen voor stuifmeel.

Kenmerken

De zwarte els – Alnus glutinosa – draagt bij tot de voorjaarontwikkeling van onze volken. Het is een sierlijke boom die in de zomer mooie ronde, afgestompte bladeren draagt, maar in de winter een nogal donkere indruk geeft. Dit komt door de grauwbruine schors en de gitzwarte elzenproppen. Vandaar de naam.

De boom kan twintig meter hoog worden, maar die kans krijgt hij zelden. Het is immers een gezochte hakhoutleverancier, die langs grachten, waterkanten en i n bossen groeit.

De bloei komt in februari-maart, voordat het blad zich ontvouwt.

De zwarte els is éénhuizig, de vrouwelijke en mannelijke bloeiwijzen vormen één geheel. De mannelijke katjes zijn 5 cm lang en donkergeel tot paars gekleurd, de vrouwelijke bloempjes hebben een doorsnede van een halve centimeter. Ze staan rechtop en zijn donkerrood van kleur. Ze groeien uit tot houtige elzenproppen tussen wiens schubben de zaad nootjes lang blijven zitten. Het zijn de vogels, vooral de sijsjes, die de zaden verspreiden hoewel ook het water daarin een rol speelt.

Zwarte Els kunnen we in mei zaaien, nadat we het zaad een tiental dagen hebben geweekt. Het wordt niet afgedekt. De zaaigrond wordt soms gemengd met aarde waarin andere elzen groeien, dit om hem met stikstofbindende bacteriën te verrijken.

Verspreiding en standplaats

De zwarte els is inheems en in Vlaanderen algemeen verspreid. De boom komt in bijna geheel Europa voor.

Het is een ‘verplegende’ boom. Dit wil zeggen een boom die andere bomen en planten helpt groeien. Dankzij de bacteriën die op zijn wortels leven is de zwarte els in staat stikstof uit de lucht op te nemen. Via zijn vlug verterend bladstrooisel komt dit ter beschikking van de bomen rondom hem. Verder schept hij in de ondergroei van het bos een goed microklimaat. De zwarte els is van nature uit een lichtboomsoort, die echter heel wat schaduw kan verdragen. Het best groeit de boom op vochtige, voedselrijke grond, maar we vinden hem ook op droge bodems.

Het elzenbroek

Door zijn geringe zuurstofbehoefte kan de zwarte els drassige grond en stilstaand water verdragen. Dit maakt hem tot een alleenheerser op plaatsen waar het grondwater zeer hoog staat.

Hij vormt er moeilijk toegankelijke moerasbossen op organische, veenachtige bodems waar weinig andere bomen een kans krijgen. De struiken die er groeien zijn echte bijenplanten, zoals spork, zwarte bes, geoorde en grauwe wilg en lage zachte berk, die zich op de mozaïek- vormige eilandjes en in de rand handhaven. De kruidachtige planten zijn natuurlijke vochtminnaars die echter geen specifieke bosplanten zijn: gele lis, kale jonker, blauw glidkruid, watermunt, e.a.

Als het grondwater daalt, ontbindt het veen waardoor er voedsel vrijkomt en verzuring optreedt (brandnetel, pitrus, … ). Het gaat dus om bossen met een zeer grote natuurwaarde. Het grootste deel van de vroegere elzenbroeken zijn gedraineerd en vervangen door populieren …

f1

Waarde

De zwarte els is heel belangrijk voor de natuur, vooral in biotopen als het elzenbroek. De landbouw heeft baat bij zijn enorm drainerend vermogen, de bijen bij zijn vroege bloei. Hoewel het groengele stuifmeel niet zo voedzaam is, kan het helpen om nosemose te voorkomen.