Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 100
Jaar: 2014
Maand: September
Auteurs: Anton Van Derbeken

STAPPENPLAN BIJ ACUTE VERGIFTIGING VAN HONINGBIJEN

Het draaiboek bij acute vergiftiging van honingbijen door pesticiden bevat alle praktische informatie voor de imker. Bij een vermoeden van acute bijenvergiftiging door pesticiden moet dit gemeld worden aan de PCE (Provinciale Controle-Eenheid) van het FAVV (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen) waarvan de bijenstand afhangt. Wim Reybroek van het ILVO (Instituut voor Landbouw en Visserij Onderzoek) is de wetenschappelijke auteur van het stappenplan.

1. Motivatie

Het is om verschillende redenen belangrijk dat vergiftigingen worden gemeld.

40 1

• Er zijn momenteel weinig gegevens  bekend. De registratie van acute bijenvergiftingen is belangrijk voor onderzoekers, overheden en hun adviseurs.

• De melding en het bijhorend onderzoek laten toe te pogen de geleden schade te verhalen.

• De melding van bijensterfte te wijten aan pesticidengebruik brengt de problematiek van verschraling van de biodiversiteit tevens aan de orde.

• Het zet gebruikers van pesticiden ertoe aan om inspanningen te doen om dergelijke voorvallen in de toekomst te vermijden of te beperken.

• Is bedoeld als een onderzoeks- en informatieprocedure waarbij de imker steeds over de resultaten kan beschikken.

2. Het vaststellen en het verloop van een acute vergiftiging

Dit stappenplan geldt enkel voor een bijensterfte veroorzaakt door pesticidenvergiftiging. Zodoende is het belangrijk om een dergelijke sterfte te onderscheiden van natuurlijke sterfte, sterfte door bijenziekten, wintersterfte, sterfte door gebrek aan voedsel of andere …

Bij acute bijenvergiftiging vallen bijen plotseling massaal dood voor de kast. Bij bijenziekten verloopt de sterfte in het algemeen geleidelijker. Bijen gedood door spuitschade vertonen overwegend een krampachtige houding. Vergiftigde bijen sterven meestal met uitgestoken tong.

Dit stappenplan is enkel van toepassing als er een gefundeerd vermoeden van acute bijenintoxicatie door pesticiden is, d.w.z. het afsterven van minstens een derde van de betrokken kast(en) binnen een korte tijd, namelijk 48 u., samen met de vaststelling dat er een grote hoeveelheid dode bijen voor de kast ligt. Dit is het alarmsignaal.

3. Stappenplan

Er is een ‘flowchart’ van het draaiboek bij een acute bijenvergiftiging door pesticiden dat door het FAVV erkend is en dat dient gevolgd te worden. Op de website vind je een schematische weergave (zie website: Bijlage 1).

4. Verplichte melding

De vaststelling van acute bijenvergiftiging wordt zo snel als mogelijk gemeld aan het FAVV. Deze verplichte melding gebeurt via het meldpunt van de Provinciale Controle-eenheid (PCE) van het FAVV in de provincie waar de bijenvergiftiging plaats vond.

Het meldpunt kan teruggevonden worden op de startpagina van de website http://www.favv.be. Klik op PCE-Provinciale Controle-eenheden, duid de provincie aan en onder ‘Voor een verplichte melding’ zijn telefoon, fax, e-mail en GSM-gegevens van het meldpunt weergegeven.

Naast het melden wordt het FAVV standaardformulier ‘Formulier voor de exploitanten van de sector van de primaire dierlijke productie’ ingevuld (zie website: Bijlage 2). Dit formulier kan door de imker ingevuld worden (dierenarts is geen verplichting). Het FAVV engageert zich ertoe om snel (binnen een tijdspanne van 24 u.) een inspecteur ter plaatse te sturen voor vaststelling en staalname van dode bijen. De FAVV-inspecteur kan zich bij de vaststelling en monstername laten bijstaan door een assistent voor de bijenteelt.

5. Het nemen van de stalen, verzending stalen en aanvraag analyse

• Voor de staalname worden als bewijsmateriaal enkele foto’s genomen van de vergiftigde bijen voor de kasten.

• Aangezien de vergiftiging ook door een foutieve handeling van de imker kan zijn veroorzaakt, gaat de FAVV-inspecteur na welke behandeling(en) de imker heeft toegepast.

• In het geval de FAVV-inspecteur acht dat de abnormale bijensterfte veroorzaakt kan zijn door vergiftiging door pesticiden en indien de sterfte voldoende ernstig is, zal de FAVV-inspecteur afgestorven bijen verzamelen voor de analyse op residuen van pesticiden. Daarbij wordt een mengstaal per getroffen bijenstand genomen. Voor een degelijk staal zijn er minimum 100 g bijen nodig.

• De dode bijen worden in een officiele, genummerde monsternamezak van het FAVV verzameld. De monsternamezak wordt verzegeld en afgetekend door de FAVV-inspecteur. De FAVV-inspecteur staat verder in voor het begeleidend schrijven bij het staal, het transport van het staal naar het dispatchingcentrum van het FAVV, de aanvraag tot analyse bij het laboratorium en de opvolging van de resultaten.

• De analyse betreft pesticiden multi-residuonderzoek met LCMS en GC-MS op minimum alle pesticiden die momenteel in Belgie toegelaten zijn of in het verleden toegelaten waren, waarvan de LD50 voor bijen lager is dan 100 μg/bij.

• De tijd tussen de vergiftiging en staalname van dode bijen wordt liefst zo beperkt mogelijk gehouden.

• Na staalname wordt het staal zo snel als mogelijk ingevroren (<-18°C) en tot de analyse in de diepvries (<-18°C) bewaard om desintegratie van pesticidenresiduen te vermijden. Bij een officiele staalname en aanvraag tot analyse door de FAVVinspecteur zullen de laboratoriumkosten door het FAVV worden betaald op voorwaarde dat de imker bij het FAVV geregistreerd is.

Worden er bij het PCE-onderzoek ter plaatse symptomen van besmettelijke of aangifteplichtige bijenziekten vastgesteld, kan de inspecteur eventueel een bijkomend staal nemen voor een bijkomend onderzoek op bijenziekten.

6. De opvolging van het analyseresultaat

De inspecteur volgt het analyseresultaat van het laboratorium op en stelt de betrokken imker in kennis van het analyseresultaat. Bij vaststelling van pesticiden door het laboratorium wordt nagegaan of de teruggevonden concentratie een toxisch effect op honingbijen kan hebben. Daartoe wordt de concentratie die in/op de bijen werd aangetroffen vergeleken met de LD50-waarde voor de betreffende actieve stof voor honingbijen zoals vermeld in de dossiers voor erkenning ingediend bij de FOD Volksgezondheid.

De LD50 is de hoeveelheid van een stof die bij 50% van een populatie tot de dood leidt.

Is de aangetoonde concentratie van de in/op de bijen teruggevonden actieve stof lager dan 0,1×laagste LD50-waarde voor honingbijen, dan wordt het onderzoek stopgezet, behalve indien er ook een onderzoek inzake bijenziekten werd aangevraagd. Indien de aangetoonde concentratie de opgegeven LD50- waarde voor honingbijen benadert (>0,1×LD50) of overschrijdt, kan gepoogd worden de oorzaak van de bijensterfte te achterhalen.

7. De zoektocht naar het verdachte product

Wil men proberen de link te leggen tussen de bijensterfte en een gebruikt pesticide, dan dient de vliegweide rond de getroffen kast(en) te worden gescreend. De FAVV-inspecteur kan daarbij gebruik maken van de aanwijzingen door de imker van de mogelijke oorzaak door het opsporen van verdachte behandelde gewassen. Om een indicatie te bekomen bij welke teelt(en) de teruggevonden actieve stof(fen) mogen worden toegepast, kan de imker de hulp vragen van:

– Ministerie van Landbouw, Afdeling Duurzame landbouw: Annie Demeyere (016/666121; annie.demeyere@lv.vlaanderen.be)

Aanwijzingen voor de imker:

• Neem hiertoe een gemeentelijke kaart en trek met een passer een cirkel met een straal van 3 kilometer rond de locatie.

• Richt je in eerste instantie naar bloeiende drachtplanten, doch bijen verzamelen ook dauwdruppels op de bladeren van niet-bloeiende gewassen.

• Wacht niet met dit onderzoek tot de laboresultaten van het bijenonderzoek gekend zijn.

• Maak de informatie over mogelijke oorzaken van de bijenvergiftiging over aan de FAVV-inspecteur.

Met deze informatie kan tevens naar andere bevoegde officiele instantie worden gestapt (milieudienst of politie) die vervolgens stalen kan (laten) nemen van de verdachte gewassen.

Onderzoek door het FAVV:

Enkel indien er bij het laboratoriumonderzoek van de dode bijen er een pesticide aangetoond werd met een gehalte hoger dan of in de buurt (>10%) van de LD50-waarde voor honingbijen zal het FAVV overgaan tot verder onderzoek in de omgeving van de bijenstand. Daarbij kan in eerste instantie het register van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de aanwezige stock gecontroleerd worden bij professionele gebruikers zoals land- of tuinbouwers, loonwerkers, beheerders van groene zones en bossen, …

Ook het gebruik van biociden in de buurt van de bijenstand mag hierbij niet over het hoofd worden gezien. Wordt een onoordeelkundig of een onrechtmatig pesticidengebruik vastgesteld kan dit leiden tot verdere maatregelen. Indien staalname van de gewassen zinvol is, wordt 500 a 750 g van bloemen-/plantenmateriaal verzameld. Dit materiaal wordt tot de analyse in de diepvries (<-18°C) bewaard. De multiresidu-analyse met MS/MS detectie kan in een laboratorium worden aangevraagd.

De verzending van het staal gebeurt via de dispatchingdienst van het FAVV. Bij particulieren is controle onmogelijk tenzij de betrokkene hierover open kaart wenst te spelen. Particulieren dienen geen logboek bij te houden van gebruikte pesticiden.

8. Verzekering en schadevergoeding.

Indien er een causaal verband kan gelegd worden tussen het gebruik van pesticiden en acute bijensterfte kan door de getroffen imker gepoogd worden om een schadeloosstelling te bekomen. Land- en tuinbouwers hebben beroepsmatig een verzekering voor schade aan derden.

Particulieren beschikken over een familiale verzekering tegen schade aan derden. Afhankelijk van het type verzekering is er een meestal een vrijstelling. Deze vrijstelling zal de verantwoordelijke zelf dienen te betalen wat mogelijk op enige weerstand kan stuiten. Men kan ook steeds proberen tot een minnelijke schikking te komen.

40 2

Een tijdige vaststelling door een officiële instantie met politionele bevoegdheid verhoogt de kans op het bekomen van een schadevergoeding.

9. Vrijwillige meldingen

Naast de verplichte melding aan het FAVV kan je als imker de acute bijenvergiftiging ook op vrijwillige basis melden aan:

– Uw lokale assistent voor de bijenteelt.

– De imkers in een straal van 5 km.

– Uw gemeente. De meeste gemeenten beschikken intussen over een centraal meldpunt voor milieuklachten.

Dit is een samenvatting van het draaiboek bij acute vergiftiging van honingbijen door pesticiden. Het volledige stappenplan kan je vinden op de website van KonVIB of op de website van het FAVV:

http://www.konvib.be/imkerwereld/te-doen-bij-vergiftiging.html

http://www.favv-afsca.be/bijenteelt/dierengezondheid/#draaiboek