Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 103
Jaar: 2017
Maand: juli-augustus
Auteur : dr. M. Asperges

FARAOMIEREN IN HONINGBIJKOLONIES

In de loop van de maand april (2017) waren we stalen aan het nemen in Grimbergen. Het was in verband met het ‘HaeltyBee project’ van het FAVV. Eigenlijk was het de bedoeling te kijken naar nosemose en Amerikaans of Europees vuilbroed. Toevallig keken we op de dubbele beglazing van de afdekplaten van de kasten. Deze beglazing was voorzien van een houten frame met een voederopening. Groot was onze verbazing dat er zich tussen de beglazing mierennesten bevonden. Na wat onderzoek denken we dat de zeer kleine geel bruine mieren de faraomieren (Monomorium pharaonis) waren.  

1.    Faraomieren (Monomorium pharaonis)
Het zijn mieren die oorspronkelijk uit de tropen komen. Door verhandeling van tropisch fruit en verschillende waren zijn ze nu over een groot deel van de wereld verspreid geraakt.
Faraomieren zijn sociale insecten die in staten leven. Ze zijn polygyn, wat wil zeggen dat er meerdere koninginnen (2 tot 300) per staat van meerdere deelkolonie aanwezig zijn. Daarnaast zijn er ook zo’n 1000 tot 2500 werksters per kolonie.
•    De werksters zijn 2,2 tot 2,6 mm lang, ze zijn bruingeel en hebben een donker achterlijf. De werksters verzorgen de larven en poppen, ze leven zo een 2 maanden.
•    Koninginnen worden tussen de 3,5 en 4,8 mm lang, zijn bruingeel en hebben een donkere kop. Soms hebben ze vleugels. De koningin legt zo een 300 eitjes en in een groep van verschillende kolonies kunnen er meerdere koninginnen leven. Een koningin leeft zo een 9 maanden. Ze doen hier geen bruidsvluchten.
•    Mannetjes worden 2 a 2,5 mm lang ze zijn donkerbruin van kleur met lichtgele poten en antennes. Ook hebben mannetjes vleugels. De mannetjes leven zo ongeveer 2 tot 3 weken.
Faraomieren hebben geen soldaatkaste. Ze hebben geen herkenning van nestgenoten of van andere nesten en ze vallen mekaar niet aan. Dus er kunnen meerdere nesten naast elkaar leven. Dit was duidelijk te zien in Grimbergen. We konden tot 10 en meer kolonies tellen op een glazen afdekraam.

2017 34 1

2.    Ontwikkelingscyclus
De faraomier heeft een volledige gedaantewisseling, dus uit het ei komt er een larve die na vervellingen een pop gaat vormen en dan zal uitgroeien tot volwassen mier. De ganse cyclus duurt ongeveer 1,5 maand bij een hoge vochtigheidsgraad (80%) en een temperatuur van 27°C. De eitjes zijn minuscuul klein, zo 0,5 mm lang en de laven en poppen zijn wit.
     
3.    Wat eten ze?
In de tropen, hun natuurlijke omgeving, zijn het afvalopruimers die vooral rottend vlees eten en soms wat zoetigheden. Een eiwitrijke voeding is blijkbaar belangrijk. Ook bij ons zijn ze vooral op zoek naar afval dat nog rijk is aan eiwit. Suikerhoudende stoffen worden ook opgenomen, maar toch in mindere maten. In de honingbijen kolonie zijn er altijd wel wat afgestorven larven te vinden, maar hier zijn het vooral het stuifmeel en de honing dat hun interesse heeft.

4.    Voorkomen
Omdat faraomieren zo klein zijn en in grote koloniën leven, zijn ze in sommige plaatsen een echte plaag. Faraomieren overleven enkel binnenshuis op warme plaatsen waar ze zich nestelen onder vloeren, achter wandbetimmering, in elektrische apparaten, enz. Door hun kleine afmetingen kunnen ze zich zeer gemakkelijk verschuilen en verspreiden ze zich via de fijnste spleten en kieren. Vooral in ziekenhuizen kunnen ze voor veel overlast zorgen. Ze klimmen in elektronische apparatuur en eten van open wonden. Ze kunnen natuurlijk ook drager zijn van bacteriën en virussen. Het zijn voornamelijk deze laatsten die ons zorgen maken bij de honingbijen. Zouden deze mieren virussen overdragen op honingbijen?
In pakhuizen komen ze vooral voor op plaatsen waar het voldoende warm en vochtig is. In woonhuizen en vooral in appartementen kunnen ze een ware plaag vormen. Het is gekend dat in Antwerpen er reeds jaren problemen zijn met deze mieren die vooral lastig te bestrijden zijn. De stad heeft er zelfs een bestrijdingsproject voor opgestart. Ook in de Zoo (Antwerpen en Plankendaal) kan men ze regelmatig zien. Als je aandachtig observeert zijn ze ook in de Nationale plantentuin in Meise te vinden in de tropische kasten. Van de bezochte imker weten we dat in het Brusselse deze mieren regelmatig in bijenkasten te vinden zijn. Ook in de streek van Londerzeel komen ze wel eens voor in bijenkolonies.

2017 34 2

5.    Bestrijding
Deze is vrij lastig gezien de mieren zeer klein zijn en ze overal terug te vinden zijn. Het grote probleem is ook dat er verschillende deelkolonies zijn. De enige efficiënte manier van bestrijding blijkt het gebruik van gif te zijn, maar daar ligt nu juist het probleem. De klassieke lokdozen voor inlandse mieren helpen niet. De faraomieren blijken bestand tegen dit gif. Het ‘hydramethylnon‘ was een goed bestrijdingsmiddel in Nederland maar het mag er niet meer gebruikt worden. Insecticide spruitbussen werken niet! Bij overlast van faraomieren dient men dus te allen tijde een professioneel bestrijdingsbedrijf in te schakelen, deze blijken nog wel over gels te beschikken die zij alleen mogen gebruiken. Voor honingbijen is dit dus niet mogelijk. Indien de mieren alleen in de dekplaten (tussen het glas) zitten, dan is natuurlijk de oplossing deze dekplaten gedurende enkele dagen in de diepvriezer te zetten op -20°C.
 

Literatuur
•    Schoeters E. en Vankerkhoven F. 2001, Onze mieren, Uit. Educatie Stichting Limburgs landschap 2001 pp175.
•    Schoeters E. en Vankerkhoven F. 2002, Onze mieren, geactualiseerde determinatietabel voor België, Uit. Educatie Stichting Limburgs landschap 2002 pp 62.
•    Internet:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Faraomier
Algemene Antwerpse Ontsmettingen: Ongediertebestrijding – Faraomier
www.algemene-ontsmettingen.be/nl/default/1007515/…/Faraomier.aspx
https://www.antwerpen.be/nl/info/52d5052039d8a6ec798b486f/bestrijd-faraomieren