Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 89
Jaar: 2003
Maand: november
Auteurs: Aloïs Schotanus

HET ABC VAN DE KLEINE KASTKEVER DEEL 2

De diagnose: zo herkent u eieren, larven en kevers (1)

Het is niet de bedoeling dat we nu overal ‘spoken gaan zien, waar er geen zijn. Maar we moeten toch waakzaam blijven, om de Kleine Kastkever tijdig te onderkennen. Een beschrijving van de verschillende levensfazen kan helpen om Aethina tumida, zo heet de Kleine Kastkever met zijn wetenschappelijke naam, van andere medebewoners in de kast te onderscheiden.

De eitjes

Melkachtig wit, ca. 1,4 mm lang en 0,26 mm breed (zowat 2/3 van bijeneitjes). De vrouwelijke kevers leggen hun eitjes in onregelmatige legsels, zowat overal verspreid, met een voorkeur voor de kieren en reten in de kast. De omvang van de legsels schommelt tussen één enkel tot 210 eieren. Er zijn dus maar enkele vrouwelijke kevers nodig om een werkelijk zware aantasting te veroorzaken. Ook op de raten kunnen de eitjes waargenomen worden, speciaal dan op pollencellen. We moeten hierbij opletten dat we ze niet verwarren met de eitjes van leggende werksterbijen. Die treffen we bijna uitsluitend aan in broedcellen. Let daarom aandachtig op de plaats en het patroon van het legsel. Zie fig. 1.

f1

De larven

Vaalwit, overtrokken met een bruinachtige film van honing en uitwerpselen, tot 1,2 cm lang. Zij hebben een relatief lange kop en drie paar pootjes in de nabijheid van de kop. Precies door die voorpoten kan een verwarring met de larven van de wasmot vermeden worden. De larven vreten gangen in de raten, maar ze zijn ook terug te vinden aan de oppervlakte. Wanneer de bijenkast geopend wordt, of wanneer een raam gelicht wordt, laten sommige larven zich van de raten vallen en verstoppen zich in de spleten van de kastwanden. Zie fig. 2 en 3.

f2

f3

De kevers

Onmiddellijk na het uitkomen, zijn de kevers roodachtig bruin van kleur. Later worden ze donkerbruin tot zwart. De vrouwelijke kevers zijn iets groter dan de mannetjes: 5,3 mm x 3,3 mm tegen 5,1 x 3,2 mm. Dat onderscheid is dus met het blote oog nauwelijks waar te nemen. Karakteristiek zijn de waaiervormige voelsprieten en de korte schildvleugels die een deel van het achterlijf onbedekt laten. Zie fig. 4 en 5.

f4

f5

De geur

De keverlarven brengen een gistingproces van de honing op gang. Samen met de uitwerpselen veroorzaakt dit een rotgeur, die zo karakteristiek is voor volken die aangetast zijn door vuilbroed. Bij een sterke aantasting, is die rotgeur zelfs waar te nemen aan het vlieggat. Aandachtige imkers kunnen de geur waarnemen van bij het openen van de kast, zelfs bij een lichte aantasting.

Nog andere symptomen

Licht aangetaste raten, vertonen vreetgangen van de larven evenals een verslijming van de honing. Maar hun gangen vertonen geen spinsels, zoals bij de wasmot. Sterk aangetaste raten, vallen gewoon uit elkaar. Opgeslagen droog raatwerk, kan zodanig vernield worden, dat er nog enkel een zwart poeder — van de uitwerpselen — vermengd met wasmul op de bodem van de ramenkast of van de bijenkast achterblijft. In dit verpulverde materiaal kunnen zowel kevers als larven zich verstoppen. Zie fig. 6.

f6

Bij langdurige sterke aantasting komen bruine sporen en korsten voor op de kastwanden. Zij zijn veroorzaakt door de larven tijdens hun zwerffase, op hun tocht naar de kastuitgang, om zich buiten in de grond te verpoppen. Op hun tocht laten zij slijmsporen achter van uitwerpselen en gegiste honing, die bij contact met de lucht uiteindelijk opdrogen.

Hoe stellen we een diagnose in de praktijk?

Til het dak van de bijenkast en zet het ondersteboven naast het volk. Plaats de honingzolder(s) en de bovenste broedkamer op het omgekeerde dak. Leg de dekplank op de terzijde geplaatste kamers. Laat alles zo enkele minuten staan. Controleer ondertussen de ramen én de bodemplank in de onderste broedkamer. Onderzoek vervolgens de ramen van de terzijde geplaatste zolder(s) en kamer(s), vooraleer ze terug te plaatsen in de oorspronkelijke volgorde. Controleer tenslotte zeer aandachtig de binnenzijde van het omgekeerde dak. Zoek naar kevertjes en larven!

Bij het openen van de kast, zullen volwassen kevers op de loop gaan voor het binnenvallende licht. Kijk dus uit voor roodbruinzwarte kevertjes die over de raten rennen, langs de wanden van de kast, aan de onderzijde van de dekplank en over de bodem. Bij warm weer zullen de volwassen kevers dan meestal aangetroffen worden op de kastbodem. Bij fris weer schuilen zij eerder in de bijentros omwille van de warmte. Kijk uit voor eiclusters (tweederde van de afmetingen van een bijenei), in onregelmatige Legsels, tientallen bij elkaar, ook in de kieren en reten van de kastonderdelen.

Zoek naar larven op de raten – één voor één – en op de bodemplank. Hoewel zij op het eerste gezicht doen denken aan de larven van de wasmot, kunnen de larven van de kastkever bij nader toezien toch goed onderscheiden worden: laatstgenoemde heb¬ben stekeltjes op de rug, drie kleine voorpootjes aan het hoofdeinde, ze zien eruit als gestrekte maden, zij worden actief bij lichtinval en spinnen geen rag in de vraatgangen. De larven van de wasmot zijn lichtschuw, zij bekleden hun galerijen met spinsel, zij hebben op elk lichaamsegment meerdere pootjes, net zoals alle rupsen.

Wat te doen als ik meen Aethina tumida op mijn bijenstand gevonden te hebben?

Verzamel de kever(s) en de larven in een glazen pot met een goed sluitend deksel. Zet die pot voor 24 uur in de diepvrieskast. Dan zijn alle kevers en larven dood. Noteer zorgvuldig het tijdstip, de plaats en de omstandigheden van de staalname. Verwittig de sanitaire agent van de plaatselijke vereniging, of de bijenteeltassistent van de regio, of het Informatiecentrum voor de Bijenteelt in Gent.

Bij het verzamelen van kevers en vooral van de larven, is het van belang ze niet te kwetsen. Met handschoenen aan, is het onbegonnen werk om ze te vatten. Een gewone lepel en een pluim kunnen goede diensten bewijzen. Dit geldt natuurlijk alleen voor het nemen van proefexemplaren. Voor de systematische bestrijding zullen we wel anders moeten tewerk gaan. Maar dat is dan voor een volgende keer.

(1) Vertaling en bewerking van:

•’Beutenkffer-Diagnose: So erkennt man Eier, Larven und Kafer.’ door Peter Neumann in Deutsches Bienen Joumal – 08/2003.

•’How to check your hives for the small hive beetle.’ door Mike Brown en James Morton in Leaflet from the CSL — NBU — 0 3/2003.

Foto’s met toestemming van genoemde auteurs en instanties, waarvoor onze dank.