Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 94
Jaar: 2008
Maand: Themanummer : Bijengezondheid en Ziektebestrijding
Auteurs: Alois Schotanus

STEEKKAART KLEINE BIJENKASTKEVER

Wetenschappelijke naam: Aethina tumida (Murray).

Roepnaam: Kleine bijenkastkever.

Waard: leeft en broedt in de kolonies van de honingbij. Ook op opgeslagen uitgewerkte ramen en in ongebruikt kastmateriaal. Kan overleven en zich voortplanten op sommige fruitsoorten, zoals meloen.

Uitzicht volwassen kever:

45.1_1
Kleur: roodbruin tot zwart
Grootte: 5 à 6 mm, zowat
een derde van een werkbij
45.1_2
Waaiervormige antennes
45.1_3
Korte schildvleugels

                                                                                  

Uitzicht Larve
45.1_4
Kleur: vaalwit. Grootte: 10 à 12 mm
Karakteristiek: slijmerig uitzicht,
puntige 
kop, dubbele rij stekeltjes op de
rug
Uitzicht Eitjes
45.1_5
Kleur: melkwit. grootte: 1,5 x 0,25 mm
iets kleiner dan bijeneitjes
Karakteristiek: komen voor in clusters
van 100-200 stuks, in kieren en reten
van de kast

Levenscyclus

Volwassen kevers leggen grote aantallen eitjes in de bijenkast. Larven voeden zich met bijenbroed, pollen en honing. Larven kruipen naar buiten om zich te verpoppen in de grond. Volwassen kevers kunnen meer dan 5 km ver vliegen om andere kolonies te infecteren.

Aanwezigheid

• afkomstig uit Afrika;

• 1996 aanwezig in sommige sta­ten van de USA;

• wijd verspreid in USA – in meer dan dertig staten;

• 2002 aangetroffen en al wijd verspreid in Australië;

• aangetroffen in Canada (Manitoba) en in alle staten van de USA;

• 2002 aangetroffen in Egypte.

Verspreidingswijze

Kevers leggen grote afstanden af om nieuwe bijenvolken te vinden. Door transport van bijenvolken onder alle vormen:

• pakketbijen;

• kunstzwermen;

• broedafleggers;

• kern- en paringsvolkjes;

• koninginnen met begeleidende bijen…

Opgewerkte ramen, gezuiverde en ongezuiverde bijenwas, gebruikte kasten, enz. Fruit uit tropische en subtropische streken. Volwassen kevers kunnen tot twee weken overleven zonder voedsel of water; vijftig dagen op uitgewerkte raten en meerdere maanden op sommige fruitsoorten.

Kan de kever onze streken bereiken?

Ja, dat kan hij: door bewuste invoer van bijen (zie hoger). Door ongewilde invoer via containers in zee- en luchthavens; door de import van tropisch en subtropisch fruit; in de aarde van ingevoerde planten.

Kan de kever in onze streken overleven?

Ja, dat kan hij, vermits hij ook kan overleven in nog koudere streken zoals in Manitoba in Canada en Wisconsin en Minnesota in de USA. De kever overleeft in de wintertros van de bijenvolken. Uiteraard zal de kever het in onze klimaatzone moeilijker hebben dan in de tropische en subtropische streken.

Veroorzaakte schade

45.2_1De Afrikaanse bijenrassen beschikken over natuurlijke afweersystemen. In die bijenvol­ken is de schade gering. Maar voor de Europese rassen overal ter wereld is de kleine bijenkastkever een ernstig probleem.

De kevers vermenigvuldigen zich in grote aantallen. De larven doorboren de raten, vreten het broed en zij ruïneren de honing­voorraden. Uiteindelijk vernietigen zij de aangestoken kolonies of dwingen zij de bijenvolken tot de totale nestontruiming.

Bestrijding

Met de kennis waarover men thans beschikt, is het niet mogelijk om

de kleine bijenkastkever uit te roeien eens dat hij zich goed en wel gevestigd heeft in een bepaalde streek.

Preventie

We moeten dus alles in het werk stellen om te voorkomen dat hij zich in onze streken zou kunnen verspreiden. Strikte controles aan de buitengrenzen van de EU zijn daarom noodzakelijk om deze belager buiten te houden. De kleine bijenkastkever is ook aangifteplichtig verklaard.

Uiterste waakzaamheid is dus geboden: bij elk nazicht van de volken, uitkijken naar larven en/of kevertjes. Afgeoogste ramen meteen uitslingeren en veilig opbergen. Geen zwakke of zieke volken op de stand dulden.

De kever heeft het vooral gemakkelijk in volken die door de varroa zijn aangetast. Kastruimte aanpassen aan de omvang van het bijenvolk. Uiterste hygiëne nastreven.

Diagnose

Voor de herkenning van aanwezig­heid van de kever en zijn larven, kunnen we ons laten leiden door:

• de geur:

de keverlarven brengen een gistingsproces van de honing op gang. Samen met de uitwerpselen veroorzaakt dit een rotgeur, die zo karakteristiek is voor volken die aangetast zijn door vuilbroed. Bij een sterke aantasting, is die rotgeur zelfs waar te nemen aan het vlieggat. Aandachtige imkers kunnen de geur waarnemen van bij het openen van de kast, zelfs bij een lichte aantasting.

• andere symptomen:

licht aangetaste raten, vertonen vreetgangen van de larven evenals een verslijming van de honing. Maar deze gangen vertonen geen spinsels, zoals bij de wasmot. Sterk aangetaste raten, vallen gewoon uit

45.2_2
Zichtbaar in de handpalm van de imker: het verpulverde ratenmateriaal van links naar rechts: voorpop, larve, en pas uitgelopen kever, herkenbaar aan de roodbruine kleur

elkaar. Opgeslagen droog raatwerk kan zodanig vernield worden dat er nog enkel een zwart poeder – van de uitwerpselen – vermengd met wasmui, op de bodem van de ramenkast of van de bijenkast achterblijft. In dit verpulverde materiaal kunnen zowel kevers als larven zich verstoppen.

Bij langdurige sterke aantasting komen bruine sporen en korsten voor op de kastwanden. Zij zijn veroorzaakt door de larven tijdens hun zwerffase, op hun tocht
naar de kastuitgang, om zich buiten in de grond te verpoppen. Op hun tocht laten zij slijmsporen achter van uitwerpselen en gegiste honing, die bij contact met
de lucht uiteindelijk opdrogen.

In de praktijk

Til het dak van de bijenkast en zet het ondersteboven naast het volk. Plaats de honingzolder(s) en (eventueel) de bovenste broedkamer op het omgekeerde dak.
Leg de dekplank op de terzijde geplaatste kamers. Laat alles zo enkele minuten staan. Controleer ondertussen de ramen én de bodemplank in de onderste broedkamer.

Onderzoek vervolgens de ramen van de terzijde geplaatste zolder(s) en kamer(s), vooraleer ze terug te plaatsen in de oorspronkelijke volgorde.

Controleer tenslotte zeer aandachtig de binnenzijde van het omgekeerde dak. Zoek naar kevertjes en larven! Bij het openen van de kast, zullen volwassen kevers op de loop gaan voor het binnenvallende licht.

Kijk dus uit voor roodbruinzwarte kevertjes die over de raten rennen, langs de wanden van de kast, aan de onderzijde van de dekplank en over de bodem.

Bij warm weer zullen de volwassen kevers dan meestal aangetroffen worden op de kastbodem.

Bij fris weer schuilen zij eerder in de bijentros omwille van de warmte.

Kijk uit voor eiclusters (tweederde van de afmetingen van een bijenei), in onregelmatige legsels, tientallen bij elkaar, ook in de kieren en reten van de kastonderdelen. Zoek naar larven op de raten – één voor één – en op de bodemplank.

Hoewel zij op het eerste gezicht doen denken aan de larven van de wasmot, kunnen we de larven van de kastkever bij nader toezien toch goed onderscheiden. Laatstge­noemde hebben stekeltjes op de rug en drie kleine voorpootjes aan het hoofdeinde, ze zien eruit als gestrekte maden, zij worden actief bij lichtinval en spinnen geen rag in de vraatgangen.

De wasmotlar­ven echter zijn lichtschuw, zij bekleden hun galerijen met spinsel,  zij hebben op elk lichaamssegment meerdere pootjes, net zoals alle rupsen.

Wat als ik meen Aethina tumida op mijn bijenstand gevonden te hebben?

Verzamel de kever(s) en de larven in een glazen pot met een goed-sluitend deksel. Zet die pot voor 24 uur in de diepvrieskast. Dan zijn alle kevers en larven dood. Noteer zorgvuldig het tijdstip, de plaats en de omstandigheden van de staalname. Waarschuw de sanitaire agent van de plaatselijke vereniging, of de bijenteeltassistent van de regio, of het Informatiecentrum  voor de Bijenteelt in Gent.

Bij het verzamelen van kevers en van de larven, is het van belang ze niet te kwetsen. Met handschoenen aan, is het onbegonnen werk om ze te vatten. Een gewone lepel en een pluim kunnen goede diensten bewijzen.

Bronnen:

• Alisop, M. – The Small Hive Beetle – ARC Plant protection Research Institute, Stellenbosch (S.A.) – 2003.

• Brown, M; en Morton, J. – How to check your hives for the small hive beetle ‑ . Leaflet from the CSL , Sand Hutton (UK) – 2003.

• Departement for Environment, Food and Rural Affairs – Defra – London (UK) -2003.

• Kastberger, G.: Kófer gegen Bienen – VHS-video Univ. Graz – (A) – 2002.

• Neumann, P.: So erkennt man Eier, Larven und Kdfer – Deutsches Bienen Journal 08/2003.

45.3-1
Voor de imker is het plezier van zijn hobby belangerijker dan het aantal kilogrammen honing dat zijn bijen per jaar produceren. Omdat de oorsprong  en de noodzaak voor de officiële bijenziektebestrijding, in eerste instantie, een louter economisch gegeven is, gaat het nut ervan aan hem voorbij. Of dat verantwoord is, blijft maar de vraag     (foto LIB).  

Foto’s met toestemming van de auteurs en instanties, waarvoor onze dank.