Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 90
Jaar: 2004
Maand: mei
Auteurs: Haro Wijnsouw, Informatiecentrum voor de Bijenteelt

KOGELBLOEM – TROLLIUS

f1

 

Familie: Ranunculaceae

HERKOMST: Kruising van T. asiaticus, T. chinensis, twee oosterse soorten en T. europaeus die inheems is in een groot deel van Europa. Er bestaan talloze cultivars verschillend in hoogte en kleur.

GROEI: Vaste plant lijkend op boterbloemen, bossig tot 60-75 cm hoog. Blad handvormig, diep gelobd.

BLOEI: Mei – juni. Alleenstaand, 6 cm, bolvormige bloeiwijze bestaande uit geeloranje kelkbladeren en binnenin smalle kroonbladeren (honingbladeren).

STUIFMEEL: Goede pollen leverancier.

NECTAR: ?

STANDPLAATS: In de zon en voor een betere en langere bloei in de halfschaduw. Vochtige grond die niet té nat is. Als de grond humusrijk is, verdraagt de plant wat meer droogte.

GEBRUIk: In de border afgewisseld met wat ijler groeiende planten (geitebaard, ruit). Bij vijvers en waterpartijen. In vochtige bosranden. Als snijbloem.

CULTIVARS: De bekendste zij n Lemon Queen (citroengeel), Orange Crest( oranje, donker hart), Orange Princess (oranje), Prichards Giant (geel, hoog), Earliest Of All (geel, vroeg), Goldquelle (grote bloemen).