Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 91
Jaar: 2005
Maand: april
Auteurs: Haro Wijnsouw, Informatiecentrum voor de Bijenteelt

KOOLZAAD

f1

 

FAMILIE: Cruciferae.

HERKOMST: Kruising tussen kool- en raapzaad.

GROEI: Eén- of tweejarig, tot 1m hoog. Het blad is blauwgroen en minder behaard dan bij raapzaad.

BLOEI: Typische kruisbloemige bloeiwijze: vier kroonbladeren en kruislings daaronder vier kelkbladeren, lichtgeel in mei of juli/augustus. De geopende bloemen reiken even hoog als de knoppen (bij kool minder hoog, bij raapzaad hoger).

NECTAR: De plant scheidt rijkelijk nectar af, zelfs bij 10° C, bevat voor de helft glucose en fructose, suikerwaarde per bloem: 0,09-0,42 mg.

STUIFMEEL: Groengeel, 1-1,3 mg, voedselrijk, hoog eiwitgehalte.

TEELT: Het winterkoolzaad is tweejarig en wordt gezaaid eind augustus, bloeit in mei en wordt geoogst in juli. Het zomerkoolzaad is éénjarig, wordt gezaaid eind maart-april en bloeit in juli-augustus. Bemesting naargelang de bodemrijkdom, er is veel stikstof en zwavel nodig. Weinig of geen onkruidbestrijding, soms schade door houtduiven. Geteeld voor de oliehoudende zaden, vruchtafwisseling, braakligging.

WAARDE: Grote oogst van nectar die een uitstekende honing oplevert, een ideale dracht om naar toe te reizen. De bevruchting door de bijen is relatief. Het genetisch gemanipuleerd koolzaad is sterk in opmars. De opbrengst is een vraagteken.