Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 93
Jaar: 2007
Maand: Juli-augustus
Auteurs: Aloïs Schotanus

MELISSA OFFICINALIS

melissa 1

Citroenmelisse, citroenkruid, bijenkruid, bijenbalsem… al deze namen verwijzen naar de plant Melissa officinalis, een aromatisch doorlevend kruid dat al sinds eeu­wen met de bijen geassocieerd wordt. Het is ook één van de zeven kruiden die voor het balsemen van de overledenen gebruikt werden (de andere zes waren: bazielkruid, lavendel, rozemarijn, marjolein, tijm en hysop).

De plant is afkomstig uit de streken ten noorden van de Middellandse Zee en de Oude Grieken noemden haar Mellisophylon, wat zoveel betekende als: ‘geliefd door de bijen’.
In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt in oudere publicaties, zijn het niet de witte bloemetjes die een buitengewone aantrekkingskracht op de bijen uitoefenen. Het is het aroma van de bladeren dat de bijen zo aantrekt. Het verschijnsel is zo karakteristiek, dat het al tweeduizend jaar geleden in de literatuur vermeld werd.

Vergilius, een Romeinse dichter die leefde in de eerste eeuw vóór onze tijdrekening, vermeldt in zijn Georgica hoe men door gekneusde bladeren van de Melissa te strooien, bijenzwermen kon aantrekken op die bepaalde plaats.
Plinius de Oudere, die geboren werd in Verona in 23 n.C. en een uitvoerig werk bijeen schreef over de natuurlijke historie, omschreef in één van zijn boeken de aantrekkingskracht van de plant voor de bijen als volgt: ‘De bijenkorven die ingewreven worden met bladeren van de balsemplant, doen de bijen bij elkaar blijven en doen de andere bijen bij hen neerstrijken. En wanneer ze wegtrekken kunnen ze hun weg terugvinden dank zij deze plant.’

Die bewuste bladeren zijn eivormig, gekarteld, harig, generfd en lichtgroen. Ze geven een citroenachtige geur af en kunnen vergelen als ze in de volle zon of in droge grond staan. De stengels zijn harig, vierkant, lichtgroen en vertakt. De plant kan tot ca 1 m hoog worden. De plant bloeit van juli tot oktober.
Het zaad van de Melissa offïcinalis is donkerbruin tot zwart, met een witte punt. De zaadjes zijn traanvormig en ongeveer 1 mm lang.
De Arabieren brachten de plant naar Spanje en de Benidictijnermonniken brachten het kruid naar onze streken, waar het al vroeg gekweekt werd in de kloostertuinen.
Citroenmelisse wordt in Karinthië Frauenwohl (‘vrouwentroost’) en in Zuid-Europa ‘hartenlust’ genoemd.

Paracelsus sprak zelfs van ‘levenselixir’. Naar hij beweerde, kon dat kruid een mens weer tot leven wekken! Deze mening werd gesteund door het Lodon Dispensary uit 1696 dat onomwonden stelde: ‘Citroenmelisse zal, indien elke ochtend toegediend,iemand jonger maken, het denkvermogen versterken en een melancholische aard wat opvrolijken’.
Ook de Engelse herborist, John Parkinson (1626), schreef over de levenskrachtige eigenschappen van dit balsemkruid. Zo wist hij te vertellen dat een zekere Llewelyn, in de 13de eeuw Prince of Glamorgan, 108 jaar oud werd, dank zij het feit dat hij van in zijn jongelingsjaren elke ochtend ontbeten had met melissethee en honing. Krasser nog was het geval Hussey uit Sydeham, die 116 werd, dank zij dezelfde gewoonte.

Ook Parkinson maakt gewag van bijenhouders die de binnenkant van de korven inwrijven met Melissa om zwermen te lokken. ‘Sommigen beweren dat het inwrijven van de handen met de bijenbalsem helpt om steken te voorkomen’, zegt hij nog, ‘en er wordt verteld dat’, zo gaat hij verder, ‘indien in het zwerm-seizoen de takken van de bomen nabij de bijenstand ingewreven worden met de plant, de zwermen daar zullen neerstrijken.’
Bij experimenten in Engeland en in Duitsland in de 1980-jaren, is deze werkwijze niet bijzonder effectief gebleken. Maar bijenhouders in Slovenië beweren dan weer, duidelijk succes te hebben gehad met deze maatregel. Vóór het gebruikelijk werd om bijenkolonies te verenigen met de krantenpa­piermethode, besprenkelden de imkers de te verenigen volken met water waarin melissebladeren te weken werden gezet.
Melisseolie, getrokken uit de bla­deren van bijenbalsem, werd in de parfumindustrie gebruikt en was ook een component van de geuri­ge siroop die bij de introductie van een koningin werd aangewend.

Wetenschappelijke basis

Berust het gebruik van Melissa officinalis als lokstof of als geurmaskeerder enkel op traditie? Klaarblijkelijk niet. Er schijnt wel degelijk een wetenschappelijke basis aanwezig te zijn voor deze toepassingen.
Het geurengamma van de bijenbal­sem bevat aromatische componen­ten die zeer sterk gelijken op sommige componenten van het nasanovferomoon dat vrijkomt in de gelijknamige klier op het achterlijf van het bijenlichaam en dat door stertselen verspreid wordt. Dat feromoon is belangrijk voor de oriëntatie van de bijen en voor de vorming van de zwermtros, doordat het de bijen aantrekt. Het fungeert als baken om de bijen naar hun nieuw onderkomen te leiden, wanneer ze zwermen.

Melisseolie die geproduceerd wordt in de klieren van de bladeren van de plant, bevat zeer kleine hoeveelheden geraniol, dat het voornaamste element vormt van het nasanovferomoon.
Bovendien is ook citral aanwezig, zowel in de plant als in het feromoon en er is een sterke chemische gelijkenis tussen het nerol in de plant en het nerolische zuur van de bij.
Het is dus niet helemaal een louter toeval of een traditie zonder meer, dat deze plant die geurcompo­nenten bevat die identiek zijn aan het honingbijferomoon – al meer dan 2000 jaar in gebruik is om bijen aan te lokken.

De naam bijenbalsem wordt ook gebruik om de bergamot ofte Monarda didyma aan te duiden. Maar behalve dan een aangenaam aroma heeft deze plant niets gemeen met de Melissa officinalis. Zoals al aangehaald gaven de Grieken haar deze naam: Melissa is de Griekse benaming voor honing­bij en officinalis verwijst naar het gebruik in de keuken of in de farmacie. De naam onderstreept dus zowel de gastronomische als de geneeskrachtige kwaliteiten van demelissa 2plant. Tot in mijn grootmoeders jaren werden geurende melissabladeren verwerkt in guirlandes en zelfs in wijnen en likeuren; ze werden net zoals lavendel en bergamot gedroogd en te bewaren gelegd in de kasten met het linnen.

Melissa offïcinalis was de belang­rijkste component van het Eaudes-Carmes, een reukwater dat aangemaakt werd door de Karmelieten in het 17de-eeuwse Parijs. Latere versies van dit reukwater werden aangerijkt met alcohol en andere aromatische olies. Dat mengsel werd bekend als Keuls water en nog populairder onder de naam van Eau-de-Cologne. De etherische olie getrokken uit de melisse, is op dit ogenblik weer erg in trek en speciaal dan in de aromatherapie om aan depressies en het ‘pre-menstruatiesyndroom’ te verhelpen. Maar omdat echte melisseolie zo duur is geworden, zijn de goedkope aanbiedingen met enig wantrouwen te benaderen.

Bijenbalsem, citroenmelisse, bijenkruid of citroenkruid: what ‘s in a name? In Melissa offïcinalis weerspiegelt zich een lange intrigerende geschiedenis, die verbonden is met bijen, bijenhouders en hun welzijn! (foto’s G. De Roeck)