Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 100
Jaar: 2014
Maand: Oktober
Auteurs: Albert Vandijck

WILDE KAMPERFOELIE: DAG- EN NACHTWINKEL

Wilde kamperfoelie (Lonicera periclymenum) is niet zomaar een plant die in het boswezen een plek veroverd heeft. Deze liaan slingert zich naar het licht. Met de ene bundel twijgen wurgt de kamperfoelie een jonge boom en met de andere tovert de plant geurige, schitterende, bloemen tevoorschijn.

Voorkeur voor bepaalde bomen heeft de kamperfoelie niet. Hij windt zich overal rond. Wanneer ze onvoldoende steun vinden, dan vlechten vijf tot acht van de windende takken zich samen tot een dikke koord. Driemaal

44 1bloeit de kamperfoelie. Twee keer in de zomer en de derde keer in de herfst.

Net als bij de vuilboom (sporkehout), vinden we op een bepaald moment, bloeiende bloemen, rijpe en onrijpe bessen aan dezelfde struik.

Honingbijen en hommels zijn de vaste dagelijkse winkelklanten. Ze leven nu eenmaal bij de gratie van zonlicht. Komt daarbij dat de honingbij enkel in aanmerking komt voor stuifmeel.

Vooral bij de pas geopende kamperfoeliebloemen zijn ze aan het pollenfeest. De nectar is echter niet aan hen besteed. Daarvoor is hun tong te kort! De hommel kan zowel nectar als stuifmeel genieten. Hij zoekt vooral bijna geopende bloemen uit.

Daar waar de onder- en bovenlip tegen elkaar liggen, steekt de hommel zijn lange tong naar binnen, en smult van een kroonbuis vol nectar!

De nieuwe bloemen van de kamperfoelie gaan enkele uren voor zonsondergang open. Niet alle bloemen openen zich tegelijkertijd. Dan verspreiden ze een sterk parfumerende geur.

Van ver kan je dit fenomeen waarnemen. Het tijdstip waarop de nachtwinkel open gaat! Niet alleen de geur van de bloemen, ook de bezoekers die de schemering trotseren om nectar te puren, maken deel uit van een mooie zomeravond.

Tot de vaste nachtbezoekers behoren de liguster-, populier-, linde-, en andere pijlstaartsoorten. De kamperfoelie begint te bloeien in juni en tegen het einde van juli zijn de bloemen een tweede keer present. In deze zomerse bloeiperiode krijgt de kamperfoelie het meeste nachtvlinderbezoek.

Voor de ingang van de bloem hebben de helmknoppen zich horizontaal geplaatst. Zo zijn ze er zeker van bestoven te worden door ‘s nachts winkelende vlinders. Zelfbestuiving is immers uitgesloten. De nectarproductie van de bloemen is overvloedig.

Bepaalde insecten – die niet aan de aantrekkelijke nectar geraken – bijten gaatjes in de tot de helft gevulde kroonbuis, en eisen op die manier hun welverdiend loon op! De plant is niet gebaat met deze winkelinbraak, want er vindt geen bestuiving plaats. Pijlstaartvlinders, waartoe ook de in bijenteeltmiddens bekende doodshoofdvlinder (Acherontia atropos) behoort (die weinig of geen bloemen bezoekt, maar in bijenvolken op zoek gaat naar honing), blijken zo dol op de nectar, dat ze vrijwel alle bloemen van een kamperfoeliestruik bezoeken.

Ze zweven voor de bloem en steken hun roltong of zuigspriet diep in de nectarbuis. Een vlinder met stuifmeel bij zich, die een bloem bezoekt, raakt de stempel en zorgt zodoende voor kruisbestuiving!