Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 103
Jaar: 2017
Maand: Jan-Febr
Auteur : Laura Verheyde

ANGELLOZE BIJEN IN MALEISIË

Een bij die door de tuin vliegt en per ongeluk in je haar terecht komt. Een bij die op de grond valt tijdens kastcontrole en op haar dooie gemak je schoen opkruipt en langs de binnenkant van je broek zich een weg omhoog baant. Een bij die het niet leuk vindt dat je zo dicht bij haar volk het gras komt maaien. Je mag nog zo voorzichtig mogelijk zijn, elke imker wordt wel eens onverwacht gestoken. En elke imker denkt wel eens bij zichzelf: ‘Waarom kweken ze geen angelloze bijen?’ Wel, goed nieuws. Ze bestaan, maar niet hier. Om de bijen in hun natuurlijke habitat te zien, trek je best richting Maleisië, waar verschillende imkerijen naast de traditionele honingbij, ook angelloze bijen kweken.

Als ik een land bezoek, probeer ik telkens een potje lokale honing op de kop te tikken. Tijdens mijn reis naar Maleisië was dit niet anders. Wat me wel meteen opviel, is dat naast gewone honing, men ook honing verkoopt van angelloze bijen. Ik was meteen geboeid. Jaren geleden had ik reeds over hun bestaan gelezen, maar nu bevond ik mij in een land waar ik met een beetje geluk die bijen van dichtbij kon zien. Na enig opzoekingswerk vond ik een imkerij nabij Kota Bharu, in het noordoosten van het Maleisische schiereiland.

Min House Camp

De imkerij heet Min House Camp, en is hoofdzakelijk een gasthuis voor toeristen. Het wordt uitgebaat door een ontzettend gastvrije moslimfamilie en biedt ook opvang voor kinderen met autisme en met het downsyndroom. De zoon van de uitbaters kwam mij ophalen, en na een halfuurtje rijden via een doolhof van smalle baantjes, arriveerden we uiteindelijk in het gasthuis en werd ik voorgesteld aan de imker.

Nu moet je weten dat alle imkers die ik ken, ofwel grijze, ofwel baardige mannetjes zijn. Bijgevolg was mijn verbazing groot dat de imker hier de vrouw des huizes bleek te zijn. Ze vertelde me trots dat ze imkers uit verre uithoeken van de wereld over de vloer kreeg, maar was ontzettend blij om eens een imker uit België te mogen ontvangen. Het was al laat in de namiddag, waardoor ze beloofde om mij de volgende ochtend te laten kennismaken met haar angelloze bijen.

2017 3 1

2017 3 2

2017 3 3

Het werd al donker en ik was moe door de lange busreis, dus ik besloot te gaan douchen en naar bed te gaan. Nou ben ik geen persoon met hoge verwachtingen, maar het werd al snel duidelijk dat ik niet in een vijf sterren hotel gelogeerd zat. De douche bleek een koude waterstraal onder de blote sterrenhemel te zijn. Het licht werkte ook niet, dan maar douchen in het donker!

Om 9 uur ‘s avonds dook er plots nog een elektricien op om stopcontacten te installeren. Er waren renovaties aan de gang en de hele slaapzaal was een puinhoop. Min House Camp ligt naast een rivier, middenin een bos, dus beestjes alom. Ik hing snel mijn muggennet op, en deed het licht uit, zodat ook de mierenkolonie die in de muren van de slaapzaal woonden, ongestoord konden verder werken. Ik was te moe om daar van wakker te liggen.

Angelloze bijen

De volgende ochtend toonde Wan, de imker, me de bijenvolken die verspreid stonden in de tuin. Maleisië kent heel veel soorten angelloze bijen, en Wan kweekt er een drietal: Heterotrigona ItamaLepidotrigona Terminata en Tetragonula Laeviceps. Het eerste wat me opviel was hoe verschillend ze er uitzien van de ordinaire honingbij. Ze zijn hoofdzakelijk zwart, en hun grootte varieert ook naargelang de soort. Sommigen zijn even groot als een eendagsvlieg, anderen zijn amper groter dan een fruitvlieg.

Nest

De nestingang is ook heel speciaal. Het ene nest heeft een korte ingang, die geboetseerd lijkt uit propolis en aarde. Het andere nest heeft een 40 cm lange, dunne, en bijna doorzichtige buis die als toegangspoort fungeert. Wan vertelde me dat ze aan de hand van de ingang kan zien met welke soort bijen ze te maken heeft. Ook speelt de windrichting, en de weerssituatie een rol bij de constructie.

2017 3 4

De huisvesting van de bijen is ook helemaal anders dan bij ons. De termen ‘waswafels’ en ‘dubbelwandige kast met varroabodem’ klinken als Chinees in de oren van deze imker. Een volk woont in een boomstronk met daarop een klein kastje. Wan koopt de boomstronk bij een houthakker, die de stronk uitholt. Hij maakt een gat in de flank, waarop de bijen hun eigen ingang boetseren, en hij maakt een gat in de bovenkant, zodat er toegang is tot het kastje dat er bovenop geplaatst wordt. Het bijenvolk, dat Wan uit het bos haalt, nestelt zich deels in de stronk, en deels in het kastje. Tussen de kast en de hoed ligt nog een stuk plastiek, zodat bij het openen, het nest niet aan stukken gescheurd wordt.

2017 3 5

De structuur van het nest varieert ook per soort. Wat ze gemeen hebben, is dat ze bolvormige kruikjes construeren in was. Daarin slaan ze honing en stuifmeel op. De cellen waarin de larven zitten, zijn ook eerder bolvormig, maar hebben een andere kleur en zijn veel kleiner. Sommige soorten bouwen hun nest in het midden, met daarrond de honing en stuifmeelkruikjes. Andere soorten hangen het nest liever aan de ene zijde, terwijl de honingpotten en het stuifmeel elk aan een andere zijde geplaatst worden.

Bedrijfsmethode

Wan verzekerde me dat ze aan een soms kastcontrole deed, maar ze kon me bitter weinig uitleg geven over haar precieze werkwijze. Om een volk te verdubbelen, neemt ze gewoon een kastje weg en plaatst het ergens anders. Op de stronk komt een nieuwe kast en het overblijvende deel van het volk breidt zich daarin uit. Ik vermoed dat de bijen dus een nest maken in de stronk als in de kast.

Het oogsten van de honing is een groot werk. Elk kruikje moet individueel opengemaakt en leeggezogen worden. Wan gebruikt hiervoor een apparaatje, aangedreven op batterijen, dat de honing opzuigt. Ze doet dit om de twee maand, en oogst ongeveer 200 gram per kast. Enkel in december oogst ze niets, omdat de bijen hun honing in deze regenmaand zelf te hard nodig hebben. De grote vraag die waarschijnlijk op ieders lippen ligt, is: hoe smaakt die honing dan? Wel, om eerlijk te zijn, het smaakt eerder zuur. Niet bepaald lekker!

Geen angel, maar ‘it hurts’

De angelloze bijen in deze streek van Maleisië hebben weinig vijanden, af en toe misschien een hongerige hagedis of kikker, maar varroa en ziektes kennen ze niet.

Maar hebben Maleisische imkers het nu makkelijker met hun angelloze bijen? Nee, want zelfs al hebben ze geen angel, dan nog kunnen die beestjes zich verdomd goed verweren! Toen Wan de eerste kast voor me opende, verwachtte ik een paar lastige bijen, maar ik schrok me een hoedje toen honderden bijen in massa op me afgevlogen kwamen. ‘Don’t worry, no sting’, riep ze de lijkbleke Belgische toeriste toe. Ik slaagde er in om kalm te blijven tot ik plots een lichte pijn voelde op mijn armen en in mijn nek. ‘Why does it hurt?’ vroeg ik ongerust, en nam een paar stappen achteruit. Wan nam ook even afstand en vertelde me dat het de propolis is, die op de huid plakt. Ik had er mijn bedenkingen bij en vermoedde dat die bijen stiekem konden bijten.