Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 94
Jaar: 2008
Maand: April

Auteurs: Aloïs Schotanus

DE DANSTAALCONTROVERSE

Aprilgrap?

Enige tijd geleden publiceerde het Amerikaans tijdschrift Bee Culture onderstaande lezersbrief van ene Joe Traynor (1). Toch wel een bijzonder merkwaardig epistel. Oordeel zelf maar:

1_bio_de danstaal

 

‘Scientists in Belgium … ‘ zo begint hij en in vertaling luidt het dan verder: ‘hebben met elektronische microscopen kleine krasjes ontdekt op de bodem van bijencellen. Eerst dacht men dat die krasjes willekeurig waren aangebracht, maar een nauwkeurige studie heeft uitgewezen dat het in feite om een echte bijentaal gaat.
Men gelooft nu dat deze merktekens aangebracht zijn door gespecialiseerde werksters, die door de onderzoekers – voorlopig – als bibliotheekbijen worden aangeduid.
De merktekens blijken uniforme afmetingen te hebben, zoals letters in een alfabet en wanneer ze doorheen een bepaald computer­programma worden gestuurd, groe­peren zij zich tot patronen die op een werkelijke taal lijken.

Door wekenlang dag en nacht gebruik te maken van hogesnel­heidscomputers, hebben de vorsers ontdekt dat elk bijenvolk beschikt over een eigen basishandleiding, die in alle kolonies begint met het hoofdstuk: ‘Wat moet je doen wanneer je uitloopt?’
Andere hoofdstukken, voeren als titel: ‘Pollen of nectar: aan jou de keus!’ en ‘Wat te doen op een regenachtige dag?’
Op dit ogenblik onderzoeken de vor­sers een tekst die voorkomt op de bodem van de koninginnencellen en waarvan de titel luidt: ‘De ontstaans­geschiedenis van onze soort’.
Eén bepaald hoofdstuk in deze tekst, blijkt moeilijker te ontcijferen dan de andere. Maar men is toch reeds zo ver gevorderd dat men kan uitmaken dat hij handelt over: ‘Hoe de bijen het mensdom hebben misbruikt om hun genen te verspreiden’.

Onnodig om te zeggen dat alle wetenschappers bijzonder opgetogen zijn over deze ontdekkingen van de Belgische vorsers, waardoor EENS EN VOOR ALTIJD EEN EINDE ZAL KOMEN AAN DE CONTROVERSE OVER HET AL DAN NIET BESTAAN VAN DE BIJENTAAL’
De auteur besluit dan zijn brief in ‘Bee Culture’ met de bedenking: ‘Betekenisvol in dit verband is het feit dat A. Wenner (2) geen enkel commentaar heeft geleverd over deze nieuwste bevindingen m.b.t. de bijendanstaal’.

Tot zover de bewuste brief.

2_bio_de danstaal

 

Nu zal je zeggen:
‘Dat is toch al te gek !’
‘Dat is duidelijk een parodie, een persiflage!’
‘Een aprilgrap?’
‘Daar gaat niemand in trappen; niemand zal dat verhaal gelo­ven!’
Dat dacht je dan maar.

Vragen en antwoorden.

Er zijn wel meer Vlamingen met een abonnement op Bee Culture. Maar blijkbaar niet iedereen begreep de ironie van Joe Traynor, de steller van het epistel. Zo kreeg ik in alle ernst vragen voorgeschoteld, als:
‘… Wie waren die fameuze Belgische wetenschappers?’
… Of ik ze kende…?’
‘… Waren die ontdekkingen ook elders al gepubliceerd … ?
‘… En wie was die A. Wenner (2), waarvan sprake … ? ‘
‘…
En of ik meer wist over die controverse omtrent de bijentaal?
‘…En welke bedoeling had die mister Traynor met deze brief…? 
Omwille van de ernstige toon, verdienden al die vragen toch enige aandacht, zo meende ik. Het antwoord mag dan omslachtig lijken, maar moeilijk is het niet. Met klare taal is iedereen gediend. Daar gaan we dan.

Ten eerste: die opgevoerde Belgische wetenschappers en hun zg. ‘ontdekkingen’, bestaan alleen in de verbeelding van de brief­schrijver. Het is pure fantasie, je reinste onzin, wel grappig misschien, maar onzin niettemin. Zoveel mag duidelijk wezen.

Maar, ten tweede: er leeft wel degelijk een serieuze controverse rond het al dan niet bestaan van de bijendanstaal. En dat dispuut is al zeer oud. Met fervente verdedigers en even fanatieke tegenstanders. En Adrian Wenner (2), prof. em. van de Santa Barbara Univ.- in California – speelt daarin een belangrijke rol! De briefschrijver, Joe Traynor, is zijn ‘running mate’, een bondgenoot, zeg maar. Zoveel mag ook duidelijk wezen.

Waarover gaat het?

De controverse of bijen zich ja dan neen van ‘taal’ bedienen in de vorm van dansen, om met elkaar te communiceren, omtrent de locatie van voedselbronnen en nieuwe nestplaatsen, loopt al zeer lang.
Het dilemma werd al gesteld in 1937 en de strijd tussen believers en non-believers gaat door tot op de dag van vandaag: er gaat geen week voorbij of in de vakpers of op het internet, komt het onderwerp ter sprake. (3)
Adrian Wenner is de aanvoerder van de non-believers. Hij ontkent in alle toonaarden dat er zoiets als een bijendanstaal’ zou bestaan. Hij heeft er een compleet boek (4), – een turf van meer dan 300 pag. – aan gewijd. Daarnaast loopt het aantal (wetenschappe­lijke) artikels over deze kwestie in de honderden!

3_bio_de danstaal

 

1– Het begint allemaal bij Karl von Frisch. (5) Hij stelde in 1937 (!) dat bijen zich bedienden van hun reukzin voor het opsporen van de voedselbronnen.
In de vijftiger jaren van de vorige eeuw, ontdekte hij dat er een verband kon gelegd worden tussen de dansen van de bijen en de afstand en de richting, waarin ze hun voedselbronnen gingen zoe­ken.
Bovendien speelde ook het geluid bij het dansen een rol. Het ene bij het andere voegend, kwam hij ertoe de hypothese van de bijendanstaal te formuleren, waarbij rekruteringsbijen symboli­sche informatie aanwenden om voedselbronnen en nestplaatsen aan hun nestgenoten mede te delen.
Hij beschreef uitvoerig zijn experi­menten en legde zijn conclusies vast in een werk, dat sindsdien zowat de status heeft verworven van ‘ Het Heilig Boek’, hét stan­daardwerk waar men niet omheen kan. (6), (7)
Zijn theorieën werden destijds op gejuich onthaald en als een grote bijdrage tot de wetenschap beschouwd. De ontdekking dat bijen konden communiceren met (symbolische) ‘taal’ op een manier die te vergelijken was met de men­selijke spraak, veroorzaakte grote opwinding en leidde ertoe, dat Von Frisch de Nobelprijs 1973 in ontvangst mocht nemen.

2– Maar Adrian Wenner (zie hoger) en enkele andere jonge, Amerikaanse onderzoekers, betwistten de danstaalhypothese en steunden zich daarbij op hun eigen experimenten. Zij beweerden dat de bijen zich uitsluitend van hun reukzin bedienden om voedselbronnen op te sporen en te propageren onder hun nestgenoten – zoals ook Von Frisch aanvankelijk vooropstelde.

3– De lef van deze ‘jonge leeuwen’ om zomaar de stellingen van een nobelprijswinnaar te challengen, spoorde andere wetenschappers aan, om eveneens met andere experimenten de juistheid of de fout van de twee strekkingen te ondersteunen of te weerleggen. Zoiets deed natuurlijk het nodige stof opwaaien in de vakpers.

4– Dan kwamen de ‘techneuten’ op de proppen; zij probeerden met’ robotjes (8) van dansende bijen en ingeplante chips met radarcontrole, het gelijk of ongelijk van de respectieve partijen aan te tonen. Wat dan weer discussiestof ople­verde over de geschiktheid van de aangewende apparatuur en de con­clusies die men meende daaruit te mogen afleiden.

4_bio_de danstaal

5– Ook de ‘linguïsten’ (= taalgeleerden,) mengden zich in het debat. Zij beweerden boudweg dat geen enkel dier, en dus ook de bij niet, over het vermogen kon beschikken om zich van een ‘symbolentaal’ te bedienen, zoals mensen dat doen en dat de zg. bijendanstaal terug te voeren was tot een aantal stereotiepe artefacten, zonder verdere adaptieve waarde voor de bijen.

6– Tenslotte kwamen de onderzoe­kers van de jongste generatie zoals Gould (9), Seeley(10), Ratnieks (11) en Wenseleers (11), tot een compromis: het ene standpunt moest geen uitsluitsel vormen voor het andere. Bijen beschikten zeker over een communicatie­systeem dat én appelleerde aan hun reuk- en tastzin, én aan visuele waarnemingen. En hun stereotiepe (dans)bewegingen waren wel degelijk signalen omtrent de locatie van voedsel­bronnen of nieuwe nestplaatsen. Of dat communicatiesysteem een ‘taal’ mocht genoemd worden, of een andere naam moest krijgen, was voor deze onderzoekers van ondergeschikt belang.
Maar het mocht niet meer baten: de partijen hadden zich ingegraven in hun wetenschappelijke stellingen en bestookten elkaar met de regel­maat van een klok met tijdschrift­artikels en pamfletten.
We komen terug bij ons uitgangs­probleem: wat bezielde Joe Traynor, – voor de gelegenheid spreekbuis van Adrian Wenner – om in zijn brief de ‘Scientists in Belgium ‘ over de hekel te halen?

Geraffineerde tactiek

Wel, men kan een stelling of een hypothese op twee manieren bestrijden:
De eerste manier is de meest klassieke: je voert argumenten aan om het tegendeel aan te tonen van de vooropgestelde hypothese; je zegt klaar en duidelijk dat je een totaal andere mening bent toegedaan en je maakt brandhout van de stellingen van je opponent.
De tweede manier is veel geraffi­neerder: je gaat (ogenschijnlijk) de stellingen van je tegenstrever beamen, nog dikker in de verf zetten, ze aanvullen met overdreven bevestigingen, die wel goed klinken, maar in feite kant noch wal raken. Kortom: je gaat je opponent ironiseren, parodiëren; je gaat zijn beweringen in het belachelijke trekken. Je refereert daarbij naar personen, instellingen en toestanden die door the incrowd duidelijk als waardeloos worden herkend.
De ‘Scientists in Belgium, using electronic microscopes… zijn voor Traynor zowat als de sukkels die gewichtig willen doen, maar in feite van wetenschappelijk onder­zoek geen kaas hebben gegeten en hun dromen voor werkelijkheid houden.

Mislukt opzet?

Zou Adrian Wenner, de antagonist van Karl von Frisch, deze parodië­rende overbevestiging van de bij­endanstheorie kunnen apprecië­ren? Deze burleske persiflage is alleszins koren op zijn molen; zijn tegenstanders worden immers hopeloos belachelijk gemaakt.
Maar, het ziet ernaar uit dat zijn woordvoerder, Joe Traynor, zijn doel heeft voorbijgeschoten!
Sommige lezers hebben de parodie gewoon niet gesnapt! Dat geldt alvast voor die vragenstellende Vlaamse lezers van Bee Culture en dat zal voor een aantal Amerikaanse abonnees van dat tijdschrift niet anders zijn. Er zijn dus duidelijk lieden die de ironische, fantastische overdrijvingen voor werkelijkheid hebben gehouden. Te gek om los te lopen, natuurlijk.
En zo krijgen Wenner en Co het deksel op de neus. Want Adrian zal graag ondersteund willen worden, maar dan wel door ernstige mensen, met ernstige argumenten, in een ernstig weten­schappelijk dispuut.
Maar hij zal vast niet mee willen stoeien in het bad dat de hele controverse ridiculariseert, want dan gaat hij mee kopje-onder. Of: wie een put wil graven voor de ‘Scientists in Belgium’, riskeert er zelf in te vallen.

Referenties:

1-   ‘A True Bee Language – Joe Traynor – Bee Culture – okt. 2000 – vertaling A. Schotanus

2-   ‘Read me First – Adrian Wenner www.beesource.com/pov/werner/index/htm

3-   ‘A new view of the waggle dance…’ Liza Gross – The Public Library of Science – aug. 2007 American Bee Journal – nov. 2007

4-   ‘Anatomy of a controversy: The Question of a Language among Bees.’ – Andrian Wenner – Columbia Univ. Press, 1990.

5-   ‘Dansend in het donker’ – A. Schotanus Mndbl. v/d Vlaamse Imkerbond – juni 2002

6- Tanzsprache und Orientierung der Biene’ Karl von Frisch -Springer-Verlag, Berlin – Heidelberg – New York, 1965

7- ‘Die Tanzsprache der Bienen -Originalton- aufnahmen 1953-1962.’ -Karl von Frisch – dubbele audio-CD -Supposé – Kdln – 2005 zie ook: recensie in Mndbl. Vlaamse Imkerbond A.Schotanus – maart 2006

8-   ‘ A Company of Ants and Bees’ -Axel Michelson, Odense Univ -e.a. -BBC-booklet – Horizon – 1989

9-   ‘ The Dance Language Controversy.’ J.L. Gould & C.Grant-Gould in The Honey Bee’ – Scientific American Library – NewYork, 1988

10-‘How a Colony Acquires Information about Food Sources.’ in ‘The Wisdom of the Hive’ – T.D. Seeley – Harvard Univ. Press – 1995

11-‘Big     Business:       Bijenkolonies en oliemaatschappijen’ Ratnieks en Wenseleers – vert. A. Schotanus – Mndbl. v.d.Vlaamse. Imkerbond -. dec. 2003