Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 102
Jaar: 2016
Maand: Juni
Auteur : Alois Schotanus

EEN UITGEKIENDE NESTPLAATS

We stoppen onze bijen in korven van stro en in kasten van hout of piepschuim. We werken met brede vlieggaten en hoge bodems. We hanteren losse raampjes voorzien van wasvellen met voorgedrukte celpatronen. We regelen de interne circulatie met roosters en sluitblokken. We zetten rompen op en af om de bijenwoning de omvang te geven die het best past bij onze bedrijfsmethodes … Maar wat vinden de bijen daarvan? Aan welk site geven zij de voorkeur wanneer zij op prospectie gaan voor een nieuw onderkomen? Welke maatstaven hanteert een bijenzwerm bij de keuze van de nieuwe nestplaats?

23 1

Een sociaal proces

Bijna alle in het wild levende diersoorten besteden grote aandacht aan de keuze van een bepaald microhabitat, waar ze hun nest kunnen inrichten om er hun nakomelingen groot te brengen. Een dergelijk gedrag heeft een grote adaptieve waarde in de overlevingsstrategie, omdat het de soort in kwestie beschutting kan bieden tegen barre fysische omstandigheden van klimaat en omgeving, bescherming kan verlenen tegen mogelijke belagers en bevoorradingszekerheid kan garanderen in moeilijke tijden.

Andermaal zijn het de honingbijen die het voorbeeld leveren van een nestplaatsselectie die volgens een uitermate gesofisticeerd proces afgewikkeld wordt. Minimum zeven verschillende karakteristieken worden in overweging genomen om tot een globale beoordeling te komen van de waarde van een potentiële vestigingsplaats. Daarbij worden factoren als het volume van de leefruimte, de afmetingen van de ingang, de afstand tot het ouderlijk nest en de eventuele aanwezigheid van raatbouw, mee doorberekend.

De keuze van de nestplaats bij honingbijen is verder nog een intrigerende aangelegenheid, omdat het andermaal om een sociaal proces gaat waarbij honderden individuen berokken zijn, die allemaal en tezelfdertijd de omgeving afschuimen in een gecoördineerde zoekactie naar het best geschikt onderkomen. Deze massale speurtocht kan tot een twintigtal huisvestingsmogelijkheden opleveren, waarvan er uiteindelijk slechts één zal weerhouden worden als nieuwe verblijfplaats. De doeltreffendheid van deze horde van uitgezonden speurbijen ligt ver boven de mogelijkheden van om het even welk solitair levend insect of zelfs van wat sociale insecten als hommels en wespen op dat vlak kunnen verwezenlijken.

Talrijke nauwkeurige inspecties

Het huisvestingsproces van het uitgerukte zwermvolk komt aan de orde wanneer in de bijenkolonie het vermenigvuldigingsproces op gang is gekomen; wanneer m.a.w. het besluit is gevallen dat het volk zal gaan uitzwermen. Maar, lang voor de eerste zwerm met de oude koningin het nest zal verlaten, werden reeds de eerste toebereidselen getroffen. Op een gegeven ogenblik zullen enkele honderden van de oudste verzamelaarsters er de brui aan geven en ophouden met het vergaren van nectar en pollen.

Zij worden de speurbijen die op zoek gaan naar nieuwe woonkwartieren voor de afgaande zwerm. Dit veronderstelt een vrij radicale omkeer in hun zoekgedrag. Deze speurbijen exploreren niet langer hel gekleurde en zoet geparfumeerde bloemkelken, maar in de plaats daarvan doorzoeken zij krochten in boomholtes, kelders en daken. Zij inspecteren spleten en kieren in muren en wanden, immer speurend naar een nis die geschikt zou kunnen zijn om een bijenvolk te huisvesten.

Wanneer een verkenner een dergelijke site heeft ontdekt, besteedt hij meer dan een uur aan een nauwkeurig onderzoek, waarbij hij minutenlang rondwandelingen in de holte afwisselt met inspecties aan de buitenkant. Daarbij prent hij al rondvliegend de omgeving en de opvallendste merkpunten in zijn geheugen. De vrij talrijke en minutieuze inspecties door één en dezelfde verkenner, duiden erop dat verschillende eigenschappen van de nestsite in overweging worden genomen.

Voorlopig kan men nog enkel gissen naar de complexiteit van dit evaluatieproces, maar door verschillende experimenten heeft men toch een aantal voorkeuren kunnen ontdekken. Daarbij is ook gebleken dat niet alle bijenrassen dezelfde eisen stellen aan een potentiële nestgelegenheid.

Uitgesproken voorkeuren

Van de Apis mellifera ligustica zijn inmiddels al een aantal desiderata bekend. Deze Italiaanse bij of gele bij, heeft een voorkeur:

1- voor nestholtes met een volume van 15 tot 80 liter;

2- met een nestingang die op het zuiden is gericht;

3- met een doormeter die kleiner is dan 75 mm;

4- goed droog is;

5- die zich enkele meter boven de begane grond bevindt;

6- voor dit bijenras ligt de ideale nestplaats op 100 tot 400 m van de oude kolonie;

7- en zal het nieuwe onderkomen bij voorkeur reeds ‘bemeubeld’ zijn met uitgewerkte raat.

Voor sommige van deze voorkeuren van de Italiaanse bij ligt de verklaring voor de hand:

  • Het is vrij logisch dat honingbijen nestplaatsen van minder dan 15 liter liever vermijden, als we weten dat ze minimum 10 kg honing moeten kunnen opslaan om de winter door te komen. Deze voorraad vereist op zich reeds een opslagruimte van 15 liter.
  • Een eerder kleine nestingang heeft voordelen bij de verdediging van het volk en zijn voorraden.
  • De oriëntatie op het zuiden beschermt de ingang tegen de scherpe noorden- en oostenwinden en benut de eerste zonnewarmte om opgehoopt sneeuw en ijs voor de ingang te doen wegsmelten.
  • Een nest op enkele meter boven de grond belet de belagers die niet kunnen vliegen of in de bomen kruipen, het nest te verontrusten.

De Beste Koop

Na een aantal inspecties keert de speurbij naar haar volk terug. Daar verspreidt zij de mare van haar nieuwste ontdekkingen onder haar nestgenoten door enthousiaste dansen met gecodeerde plaatsaanduidingen. Zij is echter niet de enige die wat nieuws te vertellen heeft; ook de andere speurbijen hebben geschikte sites ontdekt en adverteren hun vondsten met groot vertoon van informatieve dansen.

In één volk kunnen aldus een dozijn verkenners druk doende zijn om hun nestgenoten een nieuwe nestplaats aan te praten, of zullen we zeggen: voor te dansen. Deze overdaad aan keuzemogelijkheden is op zich zelf al een garantie dat het volk straks een behoorlijke huisvesting ter beschikking zal gesteld worden. Voorwaarde daartoe is wel dat het volk in staat is om die keuze te maken; m.a.w. dat het bekwaam is om uit geboden alternatieven De Beste Koop te kiezen.

De verkenners zullen verscheidene dagen na elkaar grote inspanningen leveren om alle huisvestingsvoorstellen op hun waarde te beoordelen, om uiteindelijk het aantrekkelijkst optrekje uit het grote aanbod te weerhouden. Alhoewel de schiftingen reeds volop bezig zijn enkele dagen voor de zwerm zal vertrekken, valt de definitieve beslissing pas nadat de zwerm het oude verblijf heeft verlaten en de tros voorlopig bivak heeft opgeslagen in de takken van een nabije boom.

De kern van het proces dat tot de besluitvorming leidt, ligt in het vermogen van de speurbijen om van aan hun eigen voorkeuren te verzaken en in te gaan op de betere voorstellen van een collega. Alhoewel een speurbij een bijzonder geschikt onderkomen heeft ontdekt en het aanvankelijk ook met veel animo adverteert, kan zij toch overtuigd worden van de betere hoedanigheden van de nestgelegenheid die door een andere speurbij al dansend wordt gepropageerd.

Zo’n verandering van mening wordt veroorzaakt door de intensiteit waarmee die bepaalde speurder de kwaliteiten van zijn nestsite weet te benadrukken in de codetaal van de rekruteringsdans. Buitengewoon geschikte nestplaatsen worden ook geadverteerd met buitengewoon levendige dansen , die soms een half uur in beslag kunnen nemen. Aan de uitbeelding van middelmatige of ondermaatse nestplaatsen wordt heel wat minder energie besteed; ze worden maar lauw en sloom met weinig enthousiasme gedemonstreerd.

Wanneer nu zo’n trage speurneus een opgewonden soortgenoot zijn nummertje ziet opvoeren, danst zij hem gewoon na en verkondigt daarmee op haar beurt de lof van het betere alternatief van haar concurrente. Aldus vergelijken de verkenners voortdurend hun vondst met die van de collega’s en verleggen zij, de ene na de andere, hun aandacht van de mindere interessante naar de betere keuzes, totdat uiteindelijk een consensus wordt bereikt over de aantrekkelijkste van de voorgedanste nestgelegenheden.

Koplopers en koerscommissarissen

Wanneer terzake overeenstemming is bereikt, kennen alleen een paar honderd speurbijen de precieze ligging van de nieuwe woonplaats voor de wachtende zwerm. Er blijft dus nog het probleem hoe deze informatie aan alle andere leden van het bijenvolk zal bekend gemaakt worden. Het zou te omslachtig uitvallen om alle nestgenoten d.m.v. de kwispeldansen te informeren over het doel van de reis, over de richting en de afstand van de af te leggen weg.

Dus beperken de speurbijen zich ertoe om zoemend en brommend, kriskras over de tros te circuleren. Daardoor zetten zij de bijen aan om zich los te maken van hun voorlopige bivakplaats en weldra hangt de zwerm als een 10-meterdoorsneewolk in de lucht. De speurbijen geven de richting aan; telkens weer gaan ze voorop vliegen, keren terug naar de zwerm, gaan terug aan de leiding en trachten alzo het volk op sleeptouw te nemen. Binnen in de zwerm schieten speurbijen van voren naar achteren om de wervelende kolonie op de juiste koers te houden.

Bij deze estafetteloop zetten deze koplopers hun nassanovklier wijd open, waardoor het vluchttraject afgebakend wordt met een geurspoor. Wanneer de nieuwe vestigingsplaats is bereikt, stellen enkele tientallen speurbijen zich op bij de ingang en lokken met stertselen de bijen naar binnen. Ook hierbij fungeert de nassonovklier als het veilige geurbaken. Eenmaal dat ook de koningin haar entree heeft gemaakt, gaat het verder snel en laten de laatste zwermbijen zich niet langer pramen om hun intrek te nemen in het nieuwe onderkomen.

Het kan verkeren

23 2

23 3

Maar niet altijd verlopen de operaties zo gesmeerd. Het is bijv. best mogelijk dat de speurbijen nog geen geschikte nestplaats hebben gevonden op het ogenblik dat de zwerm is vertrokken en ook nog niet nadat de zwermtros reeds enkele dagen in de bomen heeft gekampeerd. De bouwbijen geven dan het wachten op en zetten de eerste raten op het getouw.

Als de koningin ze heeft belegd, gaan ook de voedsterbijen aan de slag en de haalbijen hebben zich reeds ingevlogen om pollen en nectar aan te slepen. Die kolonie is met een paardenspan niet meer te weg sleuren. Ze heeft zich gesetteld voor de rest van haar kortstondig bestaan; bij het invallen van de winter zal ze afsterven, indien ze niet reeds voordien door predatoren werd geliquideerd.

Het is ook mogelijk dat er tussen de adverterende speurbijen geen overeenstemming wordt bereikt over de nieuwe nestsite. Er kunnen bijv. twee sterk propagerende, maar onverzoenlijke keuzemogelijkheden overblijven. Dan ontstaan er bij de verkenners ook twee sterke partijen. Wanneer dan het vertrek van de zwerm uitgelokt wordt, zal hij ook twee verschillende richtingen uitgaan. Maar in één groep zal de koningin ontbreken; de bijen van deze fractie zullen dan snel op hun stappen moeten terugkeren om alsnog aansluiting te vinden op het konvooi met de juiste bestemming.

Open vragen

Veel onderzoek moet er nog verricht worden om een antwoord te vinden op vragen als:

  • Welke veldbijen worden er verkenner voor het opsporen van nieuwe nestsites?
  • Hoe slagen zij erin om de bijen uit de zwermtros in het tussentijds bivak, zo mooi gelijktijdig terug in beweging te zetten?
  • En, last but not least: hoe houden de loodsbijen er de moed in om de zwerm naar een nieuwe nestplaats te leiden die soms op tien kilometer afstand van de oude gelegen is?