Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 89
Jaar: 2003
Maand: oktober
Auteurs: tekst: A. Schotanus – foto’s: G. Janssens

EN DE DARREN?HOE GEDRAGEN ZE ZICH THUIS?

f1

Zijn enige compensatie bestaat erin dat zijn genen in de volgende generatie zullen voortbestaan. Dat spectaculaire gebeuren heeft altijd op veel aandacht ‘in de media’ kunnen rekenen. Lyrische beschrijvingen – zoals die van Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck – naast tal van wetenschappelijke artikels en spectaculaire filmopnamen, hebben het gedrag van de darren tijdens de paringvlucht vastgelegd.

Wellicht komt het daardoor dat de wetenschap tot nog toe weinig interesse betoonde in hun bestaan, thuis, te midden van hun volksgenoten, waar ze nochtans het grootste deel van hun leven doorbrengen. Er was weinig geweten hoe het mansvolk zich gedraagt in de beslotenheid van een samenleving die voor het overgrote deel – haast uitsluitend – uit vrouwvolk bestaat.

We wisten wel dat darren op zoek naar een paringpartner, aangetrokken worden door de seksattractant van de jonge koningin, een feromoon dat uit haar angelkamer vrijkomt tijdens de vlucht naar de darrenverzamelplaats. We weten ook dat wanneer een volk zwermt, sommige van hen gewoon mee buitenbuitelen met de opgewonden werksters en met de zwerm meevliegen naar de nieuw gekozen woonplaats.

Maar zoals gezegd: we wisten weinig van hoe ze ageren en reageren op de talloze signalen en prikkels die binnen een bijenvolk circuleren.

 

f2

Darrenlarven scheiden een specifiek broedferomoon af dat de voedsterbijen ertoe aanzet het gepaste voedsel aan te reiken.

Weinig is echter nog altijd meer dan niets. Zo is bekend dat darrenlarven een specifiek broedferomoon moeten afscheiden dat de voedsterbijen ertoe aanzet het gepaste voedsel aan te reiken. Darrenlarven krijgen immers een ander dieet dan werkster- of koninginnenlarven. Datzelfde broedferomoon lokt de varroamijt naar de darrencel die op het punt staat verzegeld te worden.

Het enige bekende feromoon van de volwassen dar, produceert hij in de mandibulaire klieren, ook kaakklieren genoemd.

Deze vluchtige substantie wordt aangemaakt door de jonge darren gedurende de eerste negen dagen van hun bestaan. Zij sparen het op tot op het ogenblik dat ze op paringvlucht vertrekken. Het feromoon oefent een aantrekkingkracht uit op andere darren en helpt ze om de darrenverzamelplaats te bereiken.

Tot nog toe vond men geen aanwijzingen dat de darren een of andere substantie afscheidden, die het gedrag van de werksters zou beïnvloeden. Nochtans zou men kunnen verwachten dat ze tenminste over een signaalstof zouden beschikken, om de werksters ertoe te brengen hen het gepaste voedsel aan te reiken. Maar we kennen alleen maar hun bedelgedrag met hun tong en hun antennes.

f3

Hoe gedraagt zich een dar in de beslotenheid van een samenleving die voor het overgrote deel uit vrouwvolk bestaat?

Om wat meer inzicht te verwerven in de relatiesystemen tussen darren en werksters, zetten wetenschappers een experiment (*) op, waarbij ze darren in gedwongen contact brachten met twee bekende feromonen, die de werksters afscheiden wanneer ze de nestingang controleren. Deze signaalstoffen waren het isopentylacetaat, een alarmferomoon dat vrijkomt uit de angelkamer en het geraniol, een feromoon dat afgescheiden wordt door de Nasanovklier, op het achterlijf van de werkster.

Wanneer de darren blootgesteld werden aan zowel het isopentylacetaat als aan het geraniol, vertoonden ze duidelijke tekens van opwinding en van verhoogde vitaliteit: ze renden van her naar der en waaierden driftig met de vleugels.

Een luchtstroom met alleen het isopentylacetaat had een afstotend effect: de darren liepen er van weg en trachtten het contact met deze feromoonbron te vermijden. Daarentegen werden ze door het geraniol aangetrokken en probeerden ze er in nauw contact mee te komen. Voorts konden de vorsers uit het experiment afleiden, dat darren hun ervaringen konden memoriseren, zodat ze bij een volgende vergelijkbare situatie het aangepast gedrag vertoonden.

Darren kunnen in hun bestaan te maken krijgen met die alarmferomonen, wanneer ze in periodes van nectardroogte trachten binnen te komen in een vreemd volk. Zij zullen dan door de wachtbijen geweerd worden, die daarvoor het isopentylacetaat vrijmaken. Dat gebeurt waarschijnlijk ook op het einde van het actieve seizoen, wanneer de werksters de darren uit het volk verdrijven. Het alarmferomoon dwingt hen van zich terug te trekken, als ze nog een poosje willen blijven leven.

Hun positieve attitude ten aanzien van het geraniol, dat ook voor de werksters als een geurbaken fungeert, zal de darren ongetwijfeld van pas komen wanneer ze met een zwerm naar de nieuwe nestplaats verhuizen.

‘Isopentylacetaat’ speelt waarschijnlijk een rol bij het uitdrijven van de darren op het einde van het seizoen.

f4

(*) Het bedoelde experiment wordt beschreven door: M.M. Becker, D. Bruckner en R. Crewe ‘Behavioural response of drones to the pheromones isopentyl acetate and geraniol.’ in het Journal of Apicultural Research 39 (3-4).