Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 93
Jaar: 2007
Maand: Maart
Auteurs: Dr. Michel Asperges

HERKENRODE ONDERZOEKT VETLICHAAM

De Gezondheidsdienst van de Limburgse Imkersbond vroeg me om een opleidingsactie op het getouw te zetten rond het onderzoek van het vetlichaam van bijen en het belang ervan voor een goede overwintering.
We startten een klein project op waarbij de medewerkers hun winterbijen konden leren onderzoeken. Aan dit project werd een tweede luik gekoppeld: we wilden nagaan of de manier van inwinteren en de bedrijfsmethode die toegepast werd in de tweede helft van het jaar een rol zou kunnen spelen bij de vetaanmaak.
De Gezondheidsdienst beschikt al meerdere jaren over de mogelijkheid om aan de Universiteit Hasselt met behoorlijke microscopen te werken. Personeel van het onderzoekslabo CMK (Centrum voor Milieukunde) begeleidt de medewerkers van de dienst hierbij.

Werkwijze

Begin november, verzamelden we elk dertig levende honingbijen die afgevangen werden op de toplatten of aan het voedergat, zo waren we vrij zeker te beschikken over jonge winterbijen. Het is verder zeer belangrijk om met verse bijen te werken.
Nadat we de bijen met ether hadden gedood, startte een ware ontdekkingstocht naar het inwendige van de bij. We haalden bij iedere bij de kop weg en verwijderden het darmstelsel.

Vele bijen gingen hierbij helaas verloren omdat het niet zo gemakkelijk is om het darmstelsel uit het achterlijf te halen. We moesten de bijen met het borststuk tussen de duim en wijsvinger klemmen, het achterlijf naar boven gericht. Dan konden we met een fijn en scherp pincet de laatste achterlijfring vast nemen (daar waar de angel zit) en het geheel naar boven trekken.
Gelukkig scheurde de darm hierbij meestal los en konden we hem vlot uit de achterlijven halen.

Als men zulke darmen in het water legt, laten de verschillende anatomische delen zich goed bestuderen. We kunnen ze ook in ethanol (95°) stoppen voor later gebruik.
We prikten de darmloze honingbijen nu op een stukje piepschuim met de buikzijde naar boven. Met een kleine, fijne schaar knipten we de achterlijven open en sperden ze met een aantal kopspelden open. Daarvoor gebruikten we een stereomicroscoop. In de opengesperde achterlijven troffen we sneeuwwitte vliezen aan: de luchtblazen.
Links en rechts van de vierde en vijfde achterlijfringen zat telkens een gele massa. Dat is het vet waarmee de bijen was vormen in de wasklieren. Helemaal op de bodem van de open geknipte achterlijven, dus op de rugzijde, was er een witgrijze massa te zien bestaande uit kleine bolletjes. Dat is het wintervet of wat in de literatuur het vetlichaam wordt genoemd. De samenstelling van dat vetlichaam is verschillend van het gele vet.

1_bio_herkenrode
Microscopie

Op een draagglas deden we een of twee druppels water. Met een scalpel of een pincet schraapten we een beetje van het witgrijze vet weg en brachten het in het water op het draagglas. We dekten dat af met een dekglas en bekeken het preparaat met een vergroting van 10x 10.
We zagen dikke, bolvormige en volumineuze vetcellen (zie foto). De vetcellen lagen niet los van elkaar? maar vormden een massa dat door bindweefsel aan elkaar werd gehouden. Links en rechts was er soms nog een klein stukje ademhalingsbuis te zien. De vetcellen bevatten duidelijk zichtbaar gele vetdruppeltjes.

Relatie vet en wintervoeding

Als iemand te dik is, komt het er meestal op neer dat hij of zij teveel suiker of vet eet.We gaan er vanuit dat ook bijen de suikerrijke voeding die ze krijgen na het slingeren van de zomerhoning gedeeltelijk omzetten in vet. Het grootste deel van de wintervoeding gaan ze natuurlijk opslaan als reserve.
De veertien imkers die deelnamen aan ons onderzoek, winterden hun bijen, volgens afspraak, in met de volgende wintervoeding:

• koolzaadhoning opgelost in water;

• kristalsuiker opgelost in water; • Ambrosiusdeeg en heidehoning; • heidehoning;

• Trim-O-bee;

• phaceliahoning;

• winterramen van 2005;

• zomerhoning (dus niet bijgevoederd).

• en tenslotte werden de kleine bijen op kleine cellen niet bijgevoederd.

Van de dertig voorbereide bijen werd nu ook het borststuk weggeknipt: alleen de achterlijven werden gebruikt voor de vetanalyses. De dertig achterlijven werden gewogen en nadien werd het totale vetgehalte bepaald (zie tabel hierna).

Analyseoverzicht

2_bio_herkenrode

Uit de tabel blijkt dat sommige winterbijen zeer licht wegen in vergelijking met andere. Deze lichtgewichten kregen honing van phacelia (V5), Ambrosiusdeegmet heidehoning (V7) en eigen zomerhoning (V10). Opmerkelijk is dat de kleine bijen op kleine cellen uit de experimentele bijenstand van Herkenrode Hasselt 530 mg wogen, maar toch een laag percentage vetgehalte hadden (1,36%) (V3). Nog opmerkelijker is dat de met phaceliahoning ingewinterde bijen een laag gewicht hadden (234 mg), maar toch het hoogste vetgehalte (3,72%) (VS).

Normaal zou men verwachten dat bijen die veel suiker kregen ook meer vet zouden hebben, maar dit blijkt niet uit de tabel. Er moet dus naast de klassieke suikervoeding nog iets anders zijn dat belangrijk is voor de bijen. We vermoeden dat de reserve aan stuifmeel en het najaarsstuifmeel een zeer belangrijke rol spelen in het vetgehalte van de winterbijen. De winterbijen zijn ook de voedsters van de toekomstige jonge lentebijen en hiervoor moeten ze in staat zijn om voedersap te produceren dat voor een groot deel uit de vertering van stuifmeel wordt aangemaakt.

Besluit

• Met dit beknopt onderzoek leerden we de imkers die meewerken in de Gezondheidsdienst hoe ze naar het vetlichaam van de winterbijen kunnen kijken.

• De wintervoeding is uiteraard belangrijk om voldoende vet aan te zetten, maar de methode van imkeren na de zomerdracht heeft zeker een grote invloed op de vorming van de winterbijen.

• We vermoeden dat stuifmeel een zeer belangrijke rol speelt in de wintervoeding en de vetaanzet.

• Als er voldoende budgetten komen willen we verder onderzoek doen naar de bedrijfsmethoden en naar de soorten stuifmeel, geoogst door de oude bijen die de winterbijen gaan opkweken. In deze periode staat er veel maïs in bloei, maar maïs blijkt niet verteerd te worden door de bijen.

Literatuur

Chauvin R 1968

Biologie et physiologie générale. – deel 1. Masson. Paris.

Dade H.A. 1977

Anatomy and dissection of the honeybee. International Bee Research Association, London.

Http://www.natuurlijkerwijs.com/vetzuurstofwisseling.htm