Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 94
Jaar: 2008
Maand: Juni
Auteurs: Aloïs Schotanus

KUNNEN BIJEN HOREN?

Wijlen ‘meester’ Jos Raeymaekers van de ‘De Rosse Bie’, placht in zijn praktijklessen ons altijd voor te houden dat we voorkomend met onze bijen moesten omgaan. We mochten ze niet overvallen als een dief in de nacht. Wanneer we aan de bijenvolken gingen werken, waren we verplicht om onze komst aan te kondigen en onze bedoelingen beleefd kenbaar te maken. Dat konden we het best doen door eens flink tegen het front van de kast of op de dekplank te kloppen met onze kneukels.

Aan het geluid waarmee de bijen op dat getrommel of op die droge trap reageerden, kon je horen of het volk nog moergoed was, zo beweerde hij. Een kort1_bio_kunnen bijen

verhevigd opbruisen van het volk duidde erop dat de moer nog aanwezig was, terwijl een aanhoudende huiltoon op moerloosheid zou wijzen …
Vaak klopte die theorie ook wel, maar even vaak was er van een reactie op de klop op de voordeur geen sprake. Soms kon men tegen de kast blijven aantrappen, zo erg zelfs dat het niet netjes meer was, maar de bijen gaven geen krimp en geen geluid.

Bij andere gelegenheden maakten we een kast open, precies omdat het volkje zo’n drukte maakte, dat we vreesden dat het hopeloos moerloos geworden was. Toch bleek de koningin wel degelijk aanwezig te zijn en nog goed aan de leg ook.
Bijen kunnen dus beslist zelf geluid produceren; ze kunnen het geluid ook registreren. Maar over de interpretatie van wat zij waarnemen, weten we nog maar weinig met zekerheid.
Elke imker met een beetje aandacht voor zijn bijen, kan het onderscheid maken tussen het zacht zoemend hummen van drukbezette haalsters bij een slaande dracht en het pisnijdig snerpen van gewekte waaksters die bij de ontdekte rustverstoorder op zoek zijn naar een geschikt plekje om hun angel in te planten.2_bio_kunnen bijen

Een volk dat volop in de zwermvoorbereiding zit, brengt eveneens zeer specifieke geluiden voort.
In de zestigerjaren van de vorige eeuw, bestudeerde ene Eddy Woods, een geluidstechnicus bij de BBC, die ook imker was, de geluiden in een bijenvolk.
Hij beweerde dat hij op grond daarvan het afkomen van een zwerm zeer precies kon voorspellen.
In 1964 construeerde hij een toestel dat hij ‘Apidictor’ doopte. Daarmee kon de imker luisteren naar de geluiden in de kolonie, zonder de kast te openen. Een bedreven operator zou alzo zijn kasten kunnen controleren op zwermvoorbereidingen, zonder ook maar onder de dekplank te moeten kijken.

Het was een erg gecompliceerd en dus ook een zeer duur apparaat. Tegen het moment dat de lampjes van de ‘Apidictor’ begonnen te flikkeren, hing de zwerm meestal in de takken.
Achteraf kon men inderdaad het onderscheid in geluidssterkte op een grafiek aflezen, maar dan was het te laat.
Het toestel werd nooit erg populair en het verdween na korte tijd in de vergetelheid. Maar het had  wel onweerlegbaar aangetoond dat bijen geluiden variërend in sterkte, konden produceren.

3_bio_kunnen bijen

Honingbijen hebben geen organen die ook maar in het minst op onze oren zouden gelijken. Bovendien moeten we er toch even op wijzen dat het niet onze oren zijn die ‘horen’.
Die flappen links en rechts van ons hoofd, ontvangen slechts de geluidsgolven die in impulsen worden omgezet voor verdere transmissie tot in onze hersenen, waar ze geïnterpreteerd worden en betekenis krijgen.
Alhoewel de bijen dus geen ‘oren’ hebben, zijn ze toch niet doof, zoals wel eens wordt beweerd. Ze zijn echter niet in staat om de geluiden in de lucht te horen, die wij, mensen, kunnen registreren.

Maar dit is eerder een voordeel voor ze, als we de kakofonie van gezoem en gegons in de kast in overweging nemen. Bovendien hoeven de bijen de bloemen niet te hóren om ze te vinden.
Maar bijen kunnen wel degelijk horen; ze kunnen geluid registreren en daartoe bezitten ze tenminste drie organen.
Een eerste stel geluidsreceptoren bevindt zich in de poten. Het bestaat uit een dun membraan, dat door

4_bio_kunnen bijen

geluid in de raten aan het trillen wordt gebracht. Deze structuur vangt o.m. de boodschappen op die uitgewisseld worden tussen de vrij rondlopende tutende koningin en de kwakers, die nog in de cellen opgesloten zitten. De andere twee hoorapparaten van de bij bevinden zich op de antennes: één aan de basis en het andere op ongeveer een derde van de lengte, precies daar waar een knik in de antennes zit.
De antennes gedragen zich als miniatuurstemvorkjes en resoneren alleen bij geluiden van een bepaalde frequentie.

De antenne als geheel gaat aan het trillen door geluiden met een frequentie die op of onder onze gehoorgrens ligt en overeenkomt met ca. 20 trillingen per seconde. Dit frequentiebereik stemt overeen met een element in de bijendans. liet topje van de antenne daarentegen, resoneert bij een veel hogere frequentie, variërend van 250 tot 300 trillingen per seconde. Ook deze frequentie maakt deel uit van de boodschap die door de kwispeldans wordt overgebracht.
Terwijl ze dus doof zijn voor geluiden in de buitenwereld, kunnen de bijen de signalen capteren van de dansende werkster waar ze het dichtstbij zitten, zonder gestoord of afgeleid te worden door het lawaai in de kast. Doordat ze alleen gevoelig zijn voor een klein gedeelte van de akoestische bandbreedte, kunnen ze tegelijkertijd alle niet ter zake doende geluiden in hun rusteloze wereld, wegfilteren.

Maar het omgekeerde is ook waar: zonder de captatie van het geluid dat door de voordanser wordt geproduceerd, kunnen de gerekruteerde na-dansers onmogelijk de geadverteerde voedselbron terugvinden. ‘Stille’ voordansers – die men het zwijgen had opgelegd door hun vleugels te knippen – konden de andere bijen de weg naar de voedselbron niet tonen, ook al dansten ze nog zo fel.

Het lijkt er dus op dat precies die geluiden die wij, mensen, niet kunnen horen, erg belangrijk zijn voor de bijen.