Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 99
Jaar: 2013
Maand: Juni
Auteurs: A. Schotanus

ONBEKEND IS ONBEMIND

Stoere minnaars elders

De enige belangrijke opdracht van de darren in het bijenvolk, bestaat erin met de koningin te paren. Ver van huis. Hoog in de lucht. Om dit voorrecht af te dwingen, moeten ze zich zware inspanningen getroosten. In een scherpe competitie tussen honderden, ja duizenden mededingers zullen alleen de snelste, de beste, als kandidaat minnaars de koningin kunnen bestijgen. Bovendien moeten de overwinnaars hun paringsprestatie bekopen met de dood.

Hun enige compensatie bestaat erin dat hun genen zullen voortbestaan in de volgende generatie. Dat spectaculaire gebeuren heeft altijd op veel aandacht kunnen rekenen in de media. Lyrische beschrijvingen – zoals die van Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck – naast talrijke wetenschappelijke artikels en spectaculaire filmopnamen, hebben het gedrag van de darren tijdens de paringsvlucht vastgelegd.

… en thuis?

26 1

Wellicht is dat de reden waarom de wetenschap tot nog toe weinig interesse betoonde in hun dagdagelijks bestaan, thuis, te midden van hun volksgenoten. Daar brengen zij nochtans het grootste deel van hun leven door.

Er was weinig geweten hoe het mansvolk zich gedraagt in de beslotenheid van een samenleving die voor het overgrote deel – haast uitsluitend – uit vrouwvolk bestaat. We wisten wel dat darren, op zoek naar een paringspartner, aangetrokken worden door een seksattractant van de jonge koningin; dat is een feromoon dat uit haar angelkamer vrijkomt tijdens de vlucht naar de darrenverzamelplaats.

We weten ook dat bij het zwermen, sommige van hen gewoon mee buiten buitelen met de opgewonden werksters en solidair met de zwerm meevliegen naar de nieuw gekozen nestplaats. Maar zoals gezegd: we wisten weinig van hoe ze ageren en reageren op de talloze signalen en prikkels die binnen een bijenvolk circuleren. Weinig is echter nog altijd meer dan niets. Zo is wel bekend dat darrenlarven een specifiek broedferomoon afscheiden dat de voedsterbijen ertoe aanzet het gepaste voedsel aan te reiken.

Darrenlarven krijgen immers een ander dieet dan werkster- of koninginnenlarven. Datzelfde broedferomoon lokt de varroamijt naar de darrencel die op het punt staat verzegeld te worden. Het enige bekende feromoon van de volwassen dar produceert hij in de mandibulaire klieren, ook kaakklieren genoemd.

Deze vluchtige substantie wordt aangemaakt door de jonge darren tijdens de eerste negen dagen van hun bestaan.

Zij sparen het op tot op het ogenblik dat ze op paringsvlucht vertrekken. Het feromoon oefent een aantrekkingskracht uit op andere darren en helpt ze om de darrenverzamelplaats te bereiken. Tot nog toe vond men geen aanwijzingen dat de darren een of andere substantie afscheiden die het gedrag van de werksters zou beïnvloeden.

Nochtans zou men kunnen verwachten dat ze tenminste over een signaalstof zouden beschikken, om de werksters ertoe te brengen hen het gepaste voedsel aan te reiken. Maar we kennen alleen maar hun bedelgedrag met hun tong en met hun antennes.

Twee feromonen

Om wat meer inzicht te verwerven in de relatiesystemen tussen darren en werksters, zetten wetenschappers een experiment (*) op, waarbij ze darren in gedwongen contact brachten met twee bekende feromonen die de werksters afscheiden wanneer ze de nestingang controleren.

26 2

Deze signaalstoffen waren het isopentylacetaat en het geraniol.

Het eerstgenoemde komt vrij uit de angelkamer van de werkster; het geraniol is een feromoon dat afgescheiden wordt door de nasanovklier, op het achterlijf van de werkster. Wanneer de darren blootgesteld werden aan zowel het isopentylacetaatals aan het geraniol, vertoonden ze duidelijk tekens van opwinding en van verhoogde vitaliteit: ze renden van her naar der en waaierden driftig met de vleugels.

Een luchtstroom met alleen het iospentylacetaat had een afstotend effect: de darren liepen er van weg en trachtten het contact met deze feromoonbron te vermijden. Daarentegen werden ze door het geraniol aangetrokken en probeerden ze er in nauw contact mee te komen. Voorts konden de vorsers uit het experiment afleiden dat de darren hun ervaringen konden memoriseren, zodat ze bij een volgende vergelijkbare situatie het aangepaste gedrag vertoonden.

Darren kunnen in de loop van hun bestaan te maken krijgen met die alarmferomonen, wanneer ze in periodes van nectardroogte trachten binnen te komen in een vreemd volk. Zij zullen dan door de wachtbijen geweerd worden, die daartoe het isopentylacetaat vrijmaken.

Dat gebeurt waarschijnlijk eveneens op het einde van het actieve seizoen, wanneer de werksters de darren uit het volk verdrijven. Het alarmferomoon brengt hen ertoe zich terug te trekken, als ze nog een poosje willen blijven leven.

Hun positieve attitude t.a.v. het geraniol, dat ook voor de werksters als geurbaken fungeert, zal de darren ongetwijfeld van pas komen wanneer ze met een zwerm naar de nieuwe nestplaats verhuizen. (*) Het bedoelde experiment werd beschreven door M. M. Becker, D. Bruckner en R. Crewe in: ‘Behaviouralresponse of drones totthe pheromonesisopentyl acetate and geraniol.’ In het Journal of Apicultural Research39 (3-4).