Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 96
Jaar: 2010
Maand:november
Auteurs: Dr. Michel Asperges, Universiteit Hasselt, Campus Diepenbeek

FEEDBEE ALS STUIFMEELAANVULLENDE WINTERVOEDING VOOR HONINGBIJEN

Inleiding

Winterbijen functioneren fysiologisch anders dan zomerbijen.

Een zomerbij bouwt eiwit- en vetreserves op gedurende de eerste vijf tot twaalf dagen na het uitlopen uit de cel, maar ze breekt deze reserves reeds af bij het begin van haar werkzaamheden om voedersap te maken voor de larven en de jonge bijen.

Winterbijen daarentegen moeten deze reserves behouden gedurende de lange koude winter – zo ongeveer zes maanden – om het eerste broed in het voorjaar te kunnen voederen. Afbraak van de eiwit/vetreserves luidt het einde van het leven van een bij in. Zonder deze reserves kan ze nog maar enkele weken leven.

Honingbijen zijn voor hun eiwitten en vetten compleet afhankelijk van stuifmeel en honing of suiker. De eiwitreserves worden rechtstreeks opgebouwd door de consumptie van stuifmeel en onrechtstreeks door de voedering van de jonge bijen door de voedsterbijen. Voldoende aanvoer van eiwit/vet is dus van vitaal belang voor de opbouw van de winterpopulatie.

Om aan de tien essentiële aminozuren te geraken die nodig zijn voor de eigen eiwitopbouw, moet het stuifmeel afkomstig zijn van verschillende plantensoorten. Dit is echter hoe langer hoe meer niet altijd in voldoende mate voorhanden zodat er zwakkere bijen ontstaan en de volken ook minder kunnen groeien en/of regenereren. De diversiteit aan bloemplanten gaat zeer sterk achteruit in alle landen. Grootschalige landbouw, agro-industrie en verstedelijking creëren ‘groene woestijnen’ wat fataal is voor insecten die leven van nectar en stuifmeel. Waar men komt langs Vlaamse wegen komt men maïs tegen.

In nieuwe woonwijken zien we hoe langer hoe meer stenen woestijnen die maar weinig onderhoud vragen aan de tweeverdieners die zogezegd geen tijd hebben om hun bloementuin te onderhouden. De laatste tijd zien we dat er meer en meer stuifmeelvervangende voedselsoorten aangeprezen worden voor honingbijen.

Een ander probleem waarmee honingbijen kampen, is de varroamijt die op larven en poppen van de honingbij parasiteert, en ook dit heeft een negatief effect op de opbouw van de vet- en eiwitreserves door jonge bijen. Daarom moet de varroamijt ook bestreden worden op de voedsterbijen van de winterpopulatie, dus al na de zomerdracht in juli.

Recent onderzoek van Wageningen UR heeft aangetoond dat een bijenvolk het verlies aan eiwit door parasitering van de varroamijt, niet compleet kan compenseren. Erger nog: blijkbaar wordt de koningin gestimuleerd om eitjes te blijven leggen zodat er van rust niet veel in huis komt. Dus moeten eiwit en vet aangevoerd worden, bv. door het aanbieden van een stuifmeelvervangingsmiddel.

Recent is het middel FeedBee in België op de markt gekomen. Na heel wat discussie is het product ook toegelaten door het FAVV. De onderzoeksrapporten uit het buitenland (Verenigde Staten, Australië, Oostenrijk, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en Japan) laten zien dat dit een effectief stuifmeelvervangingsmiddel zou zijn op momenten dat bijen op pollenarme gewassen vliegen of tijdens periodes dat er weinig stuifmeel te halen is. Het onderzoek betrof steeds de eiwitten in de hemolymfe. In het kader van het Vlaams Honingproject werd tijdens de vorige herfst en winter onderzoek gedaan naar vetopstapeling bij winterbijen die als wintervoeding FeedBee hadden gekregen. Dit is een nieuw onderzoek dat nog nooit werd uitgevoerd, ook niet door de samenstellers van FeedBee.

Het onderzoek werd uitgevoerd door de Universiteit Hasselt in samenwerking met de Limburgse Imkersbond vzw. We maakten gebruik van de Experimentele Bijenstand van de LIB vzw in Herkenrode bij Hasselt. Een deel van het onderzoek werd bekostigd met de goedkeuring van de EU, 797/2004 vordering EG 917/2004, van de Commissie contract Vlaams Bijenteeltproject 2007-2010, nr. 2008/22, verantwoordelijke voor de KonVIB: prof. dr. F. Jacobs, Universiteit Gent.

1. Onderzoeksproject

Om het effect van FeedBee te onderzoeken werd een kleinschalige pilootstudie uitgevoerd in de Experimentele Bijenstand Herkenrode te Hasselt. We gebruikten er de tien kunststof segebergerkasten van de E.B. (twee hiervan hadden geen varroarooster). Al deze kolonies werden genummerd van 1 tot 10 en werden gedurende de onderzoeksperiode op hun plaats gelaten. Vijf testvolken (11-raams) zonder FeedBee en vijf proefvolken met FeedBee (11-raams).

Voor de veiligheid hadden we nog twee proefvolken in Ezemaal en Hoepertingen staan, mocht er een proefvolk in Herkenrode doodgaan. Om de varroamijt bij de testvolken te bestrijden, werden deze eind juli behandeld met mierenzuur 65% en later met Oxivar en Perizin.

De vijf + twee reserve proefbijenvolken werden vanaf eind juli 2009 tot aan het einde van de inwintering in de eerste helft van september continu bijgevoerd met FeedBee terwijl een controlegroep van vijf het moest doen met stuifmeel uit de natuur.

Het effect van het bijvoederen werd gemeten aan de hand van de gemiddelde volksgrootte, de levensverwachting van de winterbijen en de hoeveelheid vetreserve van de winterbijen in september, oktober en december. Later, in januari en maart werd de vetreserve opnieuw gemeten. Bij iedere staalname voor de vetreserve werd ook een stuifmeelanalyse uitgevoerd.

2. Onderzoeksmethode

1. Eind juli, begin augustus werden van elk volk at random (Eng., willekeurig) 30 bijen genomen. Ze werden ontdaan van kop, borststuk en darm; het resterende achterlijf werd gewogen en ingevroren om er later het vetgehalte van te bepalen. Het stuifmeel dat in de endeldarmen aanwezig was, werd onderzocht. Deze procedure werd verscheidene malen herhaald.

2. De vijf + twee proefvolken kregen wekelijks een FeedBee-paté (FeedBee in suikerwater 50% gekneed tot een smeuïg deeg). Er werd ook 1 tot 2 g citroenzuur (natuurlijk product) aan toegevoegd zodat we sterk de zuurgraad van honing benaderden. Het deeg werd direct op de raten gelegd, zo dicht mogelijk bij het broednest. Dit werd wekelijks herhaald tot de tweede week van september. De vijf controlevolken kregen niets. Alle volken konden vrij uitvliegen en dus stuifmeel verzamelen.

3. In de laatste week van augustus, of begin september, werd de volksgrootte opnieuw bepaald (bijen en gesloten broed) en startte de inwintering met suikersiroop (rond 30 augustus).

4. Eind september en december werden opnieuw van elk volk at random 30 bijen genomen. Deze werden, zoals hierboven reeds beschreven, geprepareerd voor stuifmeel- en vetanalyse. Eind september werden at random honderd winterbijen gemerkt.

5. Vanaf eind september tot eind december werd het aantal gemerkte bijen in de kast elke week geteld om het vervliegen van de bijen na te gaan. We keken niet naar de buitentemperatuur en hielden de tellingen aan tot eind december.

6. Eind december, of begin januari, werden de resultaten geëvalueerd.

7. Begin of eind februari gingen we na wat overbleef van de volken en van de gemerkte bijen.

8. We startten opnieuw met het geven van FeedBee eind januari, begin februari, als de wilgen begonnen te bloeien. We stimuleerden de bijen als lentebijen om klaar te zijn voor de voorjaarsdracht.

f1

3. Wat is FeedBee?

3.1. Een stuifmeelvervangingsmiddel

Het FAVV deed zeer moeilijk om FeedBee toe te laten in België ofschoon het reeds enkele jaren in de handel aanwezig is. De reden hiervoor was dat de Canadese samensteller niet wenste om de samenstelling in detail door te geven. Dit is natuurlijk begrijpelijk gezien er zeer veel werk en onderzoek nodig is geweest om het product te maken. Uit eindelijk heeft het FAVV dan toch het licht op groen gezet. Het product mag nu zonder problemen verkocht worden.

We weten dat ook het kweken van hommels niet zonder stuifmeel kan, en ook deze instellingen zijn op zoek naar een goed vervangingsproduct voor stuifmeel. Een mooie naam zou dan zijn ‘FeedBumblebee’.Hommels blijken wel een andere samenstelling aan aminozuren nodig te hebben dan honingbijen.

Na onderzoek van FeedBee als stuifmeelvervangingsmiddel voor de wintervoeding, hebben we kunnen vaststellen dat het een goed product is, dat de bijen het opnemen, maar dat ze uiteindelijk zeker liever stuifmeel gaan halen als de gelegenheid zich voordoet. Wij houden het op een goed stuifmeelaanvullend product.

3.2. Samenstelling FeedBee

Volgens de bijsluiter, of wat je kan lezen op de verpakking, bestaat FeeBee uit natuurlijke producten die in Canada werden geoogst en niet afkomstig zijn van GGO’s (genetisch gemanipuleerde organismen). Vanwege de Canadese autoriteiten werd aan het FAVV een officiële brief met de nodige uitleg gezonden om duidelijk te maken dat FeedBee een veilig product is dat aan honingbijen mag gegeven worden als stuifmeelvervanger.

• 100% plantenaardig

• 100% materiaal uit Canada

• Bevat geen pollen, dierlijke producten, genetisch gemanipuleerd materiaal, extra toegevoegde chemische stoffen, medicinale antibiotica, sojaproducten en bijproducten of artificiële kleurstoffen, geurstoffen of bewaarmiddelen.

• Voedingsstoffen:
eiwitten 36,4%
vet 3,9%
koolhydraten (vezels) 41,8%
suikers (natuurlijk en niet toegevoegd) 10%
natuurlijke mineralen (geen synthetische) 3,1%

f2

 

f3

3.3. Onderzoeksresultaten

Volgens dr. Abdi Saffari, president van de Bee Processing Enterprises Ltd, Ontario, Canada, bevat FeedBee 36% eiwit.

Uit Oostenrijks onderzoek (Haidmayer 2008) blijkt dat het eiwitgehalte van FeedBee 36,4% is.

Pollen gebruikt tijdens het onderzoek bevatten 10 tot 20% eiwitten; de bijen verbruikten bovendien veel meer stuifmeel dan FeedBee.

Uit onderzoek van De Jong e.a. (2009) blijkt dat FeedBee en Bee-Pro respectievelijk 36,4% en 29,9% ruw eiwit bevatten terwijl acaciapollen 22% eiwit bevatten.

Qua vetgehalte hebben Saffari e.a. (2010) kunnen vaststellen dat er in Feedbee slechts 3,9% vet was en in Bee–Pro 3,8% terwijl er in pollen die zij gebruikten 9,9% vet was en 21,2% eiwit. Uit dit alles mag nog eens blijken dat het voornamelijk de eiwitten zijn die in de stuifmeelvervangers of aanvullers een zeer belangrijke rol spelen.

Samenstelling van FeedBee naar aminozurenpercentage in vergelijking met stuifmeel werd onderzocht door Saffari e.a. (2010).

f4

Uit de voorgaande tabel blijkt duidelijk dat het natuurlijke stuifmeel dikwijls een hoger percentage aan bepaalde aminozuren bevat dan FeedBee, maar belangrijk is wel dat het product sterk het stuifmeel benadert en in tijden van stuifmeelschaarste of te eenzijdige stuifmeelsoorten het een goed aanvullend product is.

Het is ons niet duidelijk met welk stuifmeel de vergelijking gemaakt werd door de onderzoeksgroep Saffari e.a. (2010). Wel maken ze duidelijk dat pollen 9,9% vet bevatten en FeedBee 3,9% wat toch een duidelijk verschil is.

3.4. Wat wij bijkomend vonden

Wij vonden in FeedBee zeer kleine zetmeelkorrels, waarschijnlijk afkomstig van reststoffen uit rijst die in Canada verbouwd wordt. Dr. Saffari bevestigde dat er zetmeel aanwezig is maar wou niet zeggen over welke soort zetmeel het gaat.

f5

f6

f7

3.5. Bewaren van FeedBee

• Bewaar FeedBee op een zeer droge plaats want het trekt vocht aan waardoor zich vaste dikke klonters vormen die je alleen nog tot poeder kunt vermalen in een koffiemolen. Wij raden aan de bewaardatum te respecteren. Dit kan voor kleine imkers een probleem zijn gezien de verpakking voorlopig per 25 kg is.

• Ook muizen eten zeer graag FeedBee, bewaar FeedBee daarom in een goed sluitende plastic doos.

3.6. Hoe FeedBee aan de honingbijen geven?

1. Je kunt FeedBee in poedervorm toedienen maar we hebben gemerkt dat de bijen dit tijdens de wintervoeding niet opnemen.

2. Je kunt het mengen met een 1/1 siroop van sacharose (kristalsuiker); hier stellen we vast dat de bijen wel de siroop opnemen maar een groot deel van de nietopgeloste FeedBee achterlaten die dan snel gaat gisten en schimmelen.

3. Je kunt een zachte paté van suikersiroop en FeedBee maken. Per keer geef je 250 g. Wij ondervonden dat je best 1 tot 2 g citroenzuur kunt toevoegen om het zuurgehalte van ruwe honing te benaderen. De bijen nemen meestal snel FeedBee op als er geen andere eiwit/vetbron te vinden is.

Je kunt de paté rechtstreeks op de bovenste deklatten uitsmeren, maar dan droogt hij te snel uit en wordt steenhard zodat de bijen hem niet meer lusten, of je smeert de paté dun uit op een plastic onderlegger met een gat erin en dan nemen de bijen hem goed op. Soms blijft er wel een weinig achter.
f8

f9

f10

f11

f12

f13

3.7. Nemen ze FeedBee graag op?

FeedBee wordt door de bijen opgenomen onder de vorm van een zeer zachte paté. In het vroege voorjaar, rond februari, blijken ze veel minder enthousiast te zijn maar in de loop van maart ging het vrij goed met de opname, behalve voor kolonie nummer 6 die niets wou, geen FeedBee en ook geen suiker. Later bleek dat deze kolonie een nosemosebesmetting had.

Gemiddeld was de opname tussen de 55% en 65%. Net als bij stuifmeel verloren de bijen een deel van de Feedbee dat dan door de varroarooster viel.

In het begin lieten kolonies 2 en 4 het ook afweten wat normaal was, gezien ze geen koningin hadden en er geen broed te verzorgen was. Eens ze een koningin hadden, veranderde de situatie en gingen deze kolonies ook normaal reageren. We willen wel opmerken dat kolonie nummer 8 in augustus en september te lijden had van nosemose, en nog voor de winter was deze verdwenen bij de onderzochte bijen.

Dit is natuurlijk maar één kolonie, maar onderzoek uit Hongarije, Békési Làszló (2010) bevestigt dat Feedbee een goede hulp is bij een beginnende infectie van nosemose. Bij kolonie 6 stelden we een sterke besmetting van nosemose vast en hier werden FeedBee noch suiker door de kolonie opgenomen in de lente. Deze kolonie is dan ook gebruikt als didactische demonstratiekolonie waardoor ze nog enig nut heeft gehad.

f14

Opmerking

Tijdens het onderzoek hebben we na de tweede voederronde 1 g citroenzuur toegevoegd aan de 250 g paté en blijkbaar was dit bij de meeste kolonies een goede stimulans voor het opnemen van FeedBee. Met deze werkwijze komt men in de buurt van de zuurgraad van honing. In de loop van maart hebben we de bijen suikerdeeg moeten geven naast FeedBee. We merkten wel dat ze blijkbaar liever FeedBee aten dan suikerdeeg.

f15

f16

3.8. Schimmelvorming bij niet-opgenomen FeedBee

Tijdens het onderzoek stelden we vast dat FeedBee soms gaat schimmelen, vooral in het voorjaar als we de bijen opnieuw gaan stimuleren als voorbereiding op de lentedracht. Dit was vooral het geval bij kolonie 6 die zwak uit de winter is gekomen ofschoon ze een koningin had. Deze kolonie nam geen FeedBee op en ook geen suikerdeeg of siroop. Uiteindelijk ging deze kolonie niet verloren maar ze eindigde als demonstratiekolonie in een glazen kast. Ook de kolonie in Ezemaal vertikte het FeedBee op te nemen in het vroege voorjaar; ze had blijkbaar meer dan voldoende wilgenstuifmeel in het zeer vroege en mooie voorjaar. Deze kolonie had FeedBee gekregen in een plastic doosje dat onderaan volledig open was.

Door de warmte werd het aanwezige zoete organische materiaal een goede voedingsbodem voor schimmels van het geslacht Penicillium sp. met zijn blauwgroene kleur en zeer mooie fyaliden en conidiosporen.

f17

f18

f19

Algemeen besluit

1. FeedBee is een stuifmeelaanvullend product dat voor de winter door de bijen goed wordt opgenomen, tenminste als er broed aanwezig is. Na de winter wordt het veel beter en sneller opgenomen. De koningin wordt erdoor gestimuleerd en zet meer broed aan.

2. FeedBee kan best onder de vorm van een zachte paté gegeven worden (250 g per week voor een volwaardig volk). FeedBee geven in een gesloten doos geeft aanleiding tot schimmelvorming. In de lente kan men de bijen sneller FeedBee doen opnemen door het met wat suikerdeeg te geven.

3. Aan de paté zou je best 1 tot 2 g citroenzuur toevoegen. Zo benader je het zuurgehalte van ruwe honing.

4. Wij stelden vast dat er in FeedBee een weinig zetmeel zit. Hierdoor kan men er een zachte paté van maken. Dit zetmeel wordt door de bijen niet verteerd.

5. FeedBee is een goed product als lentevoeding wanneer er onvoldoende stuifmeel te halen is. De bijen worden erdoor geprikkeld en gestimuleerd.

6. Of FeedBee een goed product is om nosema te bestrijden, vraagt meer onderzoek. Het kan toeval zijn dat wij een kolonie hadden die na FeedBee goed herstelde. Als de nosema te ver gevorderd is zal ook FeedBee niet helpen.

7. Voor onze imkers zou het best zijn dat er ook kleinere verpakkingen werden aangeboden gezien de hobbyimker meestal maar een kleine bijenstand heeft.

Dankwoord

Naast de materiële hulp en het leveren van de bijen via Frans Daems, voorzitter LIB vzw, werden we bij het verzorgen van de volken en het nemen van de stalen, geholpen door Hubert Aerts, Jos Bullen († 10 februari 2010, toen het onderzoek nog liep), Roeland Vaes, Jean Weeghmans en Alfons Wolfs. We willen deze imkers danken voor hun bereidwillige inzet.

Het verlies van de heer Bullen was een zware tegenslag voor het onderzoeksteam dat heel hecht samenwerkte. Verder een woord van dank aan prof. dr. Roland Valcke Universiteit Hasselt voor de mogelijkheid die hij bood om dit onderzoek te doen. Ten slotte een woord van dank aan de firma Agso nv (via Erik Goris) die ons tegemoet gekomen is in de financiële kosten.

Literatuur:

• Békési, Làszló 2010, Final report on the tests of the Feedbee® natural supplementary diet for bees, Research institute for animal breeding and nutrition, Department of bee-breeding and bee-biology, 2010;

• De Jong, D., Junqueria da Silva, E., Kevan, P. G. and Atkinson, J.L. 2009, Pollen substitutes increase honey bee haemolymph protein levels as much as or more than does pollen, IBRA Journal of Apicultural Research and Bee World 48(1): 34 -37 (2009);

• Haidmayer, C., Brodschneider, R., Reissberger – Gallé, U. and Crailsheim 2008, Consumption of supplemental protein diets in honeybee colonies, Trilateral Symposium of Physiology 18th – 19th September 2008 Graz Austria, 1 p.;

• Saffari, A. M., Kevan, P. G., Atkinson, J. K.: Feeding colonies with a nutritious pollen supplement is beneficial. Bee Culture, 2006. 134. 30-31;

• Saffari, A., Kevan, P.G. en Atkinson, J. 2010 Consumption of three dry pollen substitutes in commercial apiaries. Journal of Apicultural Sience vol 54 n°1 2010 pp. 5 – 12;

• Süt_ Julianna, Szalainé Mátray Enik_, Békési, L. Evaluation of Feedbee® pollen substitute by measuring total protein content of the honeybee (Apis mellifera). Hungarian Agricultural Research (under publication);

• Otis, G. W., Wheeler, D. E. et al.: Storage proteins in winter honey bees. Apiacta, 2004. 38. 352-357;

• Van der Steen, J., 2004, Stuifmeelvervangingsmiddel PPO Bijen, Praktijkonderzoek Plant en Omgeving Wageningen UR projectnrs. 630900 en 630014 p. 12; • Van der Steen, J. 2007, Effect of a home made pollen substitute on honey bee colony development, IBRA Journal of Apicultural Research and Bee World 46(2) pp. 114 -119 (2007).

Volgende PDF files werden gedownload:

• Kevan, P.G. 2005, The Bee Diet (Feed Bee): A Positive Report on Progress, Sting June 2005 pdf;

• Laszlo Bekesi and Szalaine Eniko Matray 2009, Ergebnisse der Experiment mit dem Blütenpollenerzats FeedBee in Ungarn, Bienen aktuell 4 april 2009 p. 4;

• Méheink Takarmànyozàsa 2009, A Feedbee teszteléséröl III (pdf), Meheszetl.qxp 2009.12.16 23.26 p.15;

• Saffari, A.M., Kevan, P.G. and Atkinson, J.L., A promising Pollen substitute for honey bees, American Bee Journal March 2004 pp. 230 -231.