Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 89

Jaar: 2003

Maand: juni

Auteurs: L. Eerselmans

INVOEREN VAN EEN JONGE MOER ZONDER DE OUDE OP TE ZOEKEN

Eén van de grootste struikelblokken voor vele beginnende imkers is dat probleem van: ‘Hoe krijg ik in godsnaam die nieuw gepaarde koningin in een volwaardige bijenkolonie, waarin de oude moer nog aanwezig is?’ 

Voor een mogelijke oplossing van dit probleem, moeten we vertrekken van de veronderstelling dat aan een aantal essentiële voorwaarden voldaan is:

1.    de oude koningin mag er hoe dan ook uit;

2.     het sterke bijenvolk zit ruim in zijn voorraden;

3.    en er is open en uitlopend broed voorhanden in het nest.

De meeste handleidingen zeggen leukweg:

‘Zoek de oude koningin op en verwijder haar. Voer dan de nieuwe koningin in met het kooitje waarin ze verzonden werd, nadat de begeleidende bijen afgevlogen zijn en u het kooitje met een suikerprop hebt afgesloten.’

Dat is zo klaar als een klontje en zo eenvoudig als de opstelsom van 1 +1 = 2. Tot u dat sterk, agressief en opgewonden volk openmaakt, met de bedoeling die nerveuze oude moer op te zoeken. En wel wetende dat ondertussen die nieuwe, duur betaalde gepaarde koningin, van een befaamd paringstation, ongeduldig in uw jaszak zit te wriemelen in haar verzendkooitje. Dan voelt u pas het klamme zweet onder uw kapruin op uw voorhoofd staan. Maar geen nood.
De hiernavolgende boodschap is precies bedoeld om u een werkwijze aan de hand te doen om de nieuwe, gepaarde koningin in te voeren in bestaande productievolken. Hierbij moet u niet omkijken naar die oude moer. Zoals elke gedurfde menselijke onderneming, is de voorgestelde aanpak niet onfeilbaar. Maar het systeem werkt bij mij, bij verschillende van mijn confraters en als het niet zou lukken in uw particulier geval, controleer dan nog eens extra of u alle voorschriften nauwlettend hebt gevolgd.

De werkwijze die ik zal beschrijven, is niet bepaald origineel en ik heb ze niet echt zelf bedacht. Het is eerder een combinatie van verschillende ideeën. Het is een bedrijfswijze die gegroeid is uit de overweging dat u iets concreets wil bereiken, zonder precies te weten welke paden dat u daarvoor moet bewandelen. Dan gaat u er even voor zitten om na te denken, over hoe bijen ‘gewoonlijk’ reageren of hoe ze zich gedragen, wanneer ze geconfronteerd warden met bepaalde prikkels of situaties.

De bedoeling van het systeem is om een kernvolkje te creëren boven op de oude kolonie. Een klus die zowel een beginnende bijenhouder als een geroutineerde imker zonder veel omhaal kan uitvoeren. Een veelzijdig systeem bovendien, dat toepasbaar is op volken van verschillende sterkte en dat een keuze mogelijk maakt in de uiteindelijke bestemming van de nieuw geschapen ‘top’. Met dit laatste bedoel ik, dat u dit kernvolkje zowel kan aanwenden om de oude kolonie te hermoeren, als om een nieuwe, volwaardige kolonie op te starten. De werkwijze vergt geen, of bijna geen extra materiaal en evenmin dure of ingewikkelde ‘gadgets’.

We gaan uit van de veronderstelling dat u voor het grootste deel van het jaar imkert met bijen­volken op twee broedkamers, zoals dat het geval is met kasten van het type simplex, standaard, langstroth, zander, DNM….

Het systeem gebruikt een derde kamer in dezelfde maat als de twee andere. Op de voorzijde van die derde bak, prikken we een gehalveerd bierviltje, bij wijze van herkennings­baken. Daarnaast hebben we nog behoefte aan een koninginnenrooster en een separator. Dit laatste is een mooi woord voor een tussenbodem, met in de opstaande rand een uitsparing van 20 tot 100 mm, als vlieggat voor het topvolkje. Tenslotte moeten we nog een vijftal opgewerkte ramen achter de hand houden.

Start Na 1 uur Na weken
Maken van een kernvolkje
Drie ramen open en gesloten broed uit BK2 nemen, de bijen afkloppen en overhangen midden in K3.Twee voedselramen, met liefst ook stuifmeel, uit BK1 of BK2 nemen, afkloppen en naast de broedramen in K3 hangen. Tussen BK2 en K3 ligt een koninginnenrooster, zodat de moer niet naar boven kan. Een gehalveerd bierviltje op K3 vastprikken.
De jonge moer invoeren

Na een uurtje bevinden zich voldoende jonge bijen in K3. De koninginnenrooster wordt vervangen door een tussenbodem met een kleine vliegopening. De nieuwe bevruchte koningin invoeren in een kooitje met suikerslot, de begeleidende bijen laten afvliegen.

Stamvolk herbemoeren met het kernvolkje.

De tussenbodem verwijderen en tussen BK2 en B3 een krantenpapier leggen. Het            gehalveerde bierviltje wordt nu boven het vlieggat van BK1 geprikt.

 

En nu aan de slag.
Voor het gemak veronderstellen we maar dat het voorjaar is, dat de kolonie op twee kamers zit en dat u het volk gewoon van een nieuwe moer wilt voorzien. Later vertellen we erbij dat er nog andere opties mogelijk zijn, maar laten we nu maar vertrekken van dit basisgegeven.

Wanneer u de kast in kwestie open gemaakt hebt, zal u het grootste deel van de bijen en het broed in de bovenste bak aantreffen. Uit het midden van het broednest, licht u drie ramen met zowel open als gesloten broed. Bekijk ze aandachtig om na te gaan of de koningin er niet toevallig op zit. Want zo werkt het lot nu eenmaal. Als u de konin­gin niet absoluut moet vinden, ziet u haar meest­al meteen. Maar dat maakt niet uit. Stoot de bijen van de ramen terug in de kast. Het is niet noodzakelijk dat de laatste bij van de ramen valt, als het maar niet de koningin is die achterblijft.

Plaats deze drie ramen met broed in het midden van die derde kamer. Indien het stamvolk goed in zijn voorraden zit, neemt u nog eens twee voedselramen weg, rijkelijk voorzien van stuifmeel en met verzegelde en open honingcellen. Maak ze bijenvrij en hang ze links en rechts naast de drie broedramen, in die derde broedkamer. Als er geen voldoende voorraden aanwezig zijn, zult u ofwel het stamvolk moeten bijvoeren, ofwel de aflegger, ofwel beide.

Na deze ‘afbraak’, beginnen we aan de herop­bouw. Herschik het broednest tot een aaneenge­sloten geheel en vul de vrijgekomen ruimte op met de vijf opgewerkte ramen. Boven op de tweede broedkamer leggen we de koninginnenrooster. Boven het rooster plaatsen we de derde bak met de drie broedramen en de twee voederramen. Leg het deksel en het dak op de kast en ga naar de keuken. Bij een koffietje kunt u dan overpeinzen wat u zonet hebt gedaan. U hebt ramen met broed en wellicht ook enkele bijen boven het koninginnenrooster gebracht. Wat gaat er gebeuren in die derde bak?

De feromonen afgegeven door het open broed, gaan de voedsterbijen aantrekken die zich nog in de onderste broedkamers bevinden. Ook de voed­selramen met open honing- en nectarcellen zullen bijen naar boven lokken. Maar het rooster zal hoe dan ook beletten dat de oude koningin mee in de derde bak glipt.

Wanneer u na een uurtje een kijkje gaat nemen in die kast, zult u merken dat er zich voldoende bijen in de derde bak bevinden om het broed te verzorgen, om de bewaking te verzekeren en … om uw nieuwe koningin met de nodige attenties te omringen. Als dat inderdaad het geval is, ver­vangen we het koninginnenrooster door de tus­senbodem met het uitgespaarde vlieggat.

Het kernvolkje is er nu helemaal klaar voor, om een nieuwe koningin te ontvangen. Het is moerloos, want de oude koningin bevindt zich onder de tussenbodem. Het bestaat uit voornamelijk jonge bijen, die doorheen het rooster naar omhoog zijn gekomen om het broed te verzorgen. Bovendien levert het gesloten broed voortdurend jonge bijen op. Ze hebben niets te kort, want u gaf ze twee voedselramen mee. Zodoende zijn alle voorwaarden vervuld om een nieuwe koningin te accepteren. Een aantal bijen zal afvliegen naar het oude vlieggat, maar de meerderheid zal bij het broed blijven.

Nadat u de begeleidende bijen uit het verzendkooitje hebt laten afvliegen, brengt u de nieuwe koningin onder suikerslot in het kernvolkje in de derde bak. U wacht een week, beter nog: tien dagen, om een eerste controle door te voeren. Als u de rust vroeger zou verstoren, bestaat de kans dat de jonge moer wordt ingebald. Geef haar dus ruim de gelegenheid om ongestoord aan de leg te gaan.

Hoe ziet de situatie eruit – laat ons zeggen – na veertien dagen?

Op de bodemplank staat nog altijd het stamvolk op twee bakken. Het is lichtjes verzwakt doordat u broed, bijen en voorraden hebt afgenomen. Daar bovenop, gescheiden door een tussenbodem met een klein vlieggat, bevindt zich een kernvolkje met een jonge, leggende koningin, jonge bijen en uitlopend broed. Alles is in gereedheid gebracht voor de volgende stap.

Ofwel gebruikt u dit kernvolkje om het stamvolk inderdaad te hermoeren. Ofwel zet u die derde bak op een echte bodemplank en bouwt u het volkje verder uit tot een volwaardige productie­kolonie. Indien u voor de tweede optie kiest, moet u die opzetter tijdelijk wel naar een andere plaats brengen.

Als u echter het stamvolk wil hermoeren, dan is nu het moment om de oude koningin op te snor­ren, ze te verwijderen en de tussenbodem door een krantenvel te vervangen, zodat de bijenvol­ken zich al knagend bij elkaar kunnen voegen.

Hoezo? Dat was toch niet de bedoeling! We zouden dat volk toch hermoeren zonder de oude koningin op te zoeken, niet?

Een geintje! Ach, ik dacht maar zo, u weet toch maar nooit hoe een koe een haas vangt! Wanneer bij het doorbladeren van het stamvolk, het u zou lukken om bij toeval de oude koningin te ontdekken en af te zonderen, dan is dat toch des te mooier, want dan is het succes bij voorbaat ver­zekerd.

Maar, geloof me of niet, de kans op slagen is bijna even groot, indien u zonder meer de tussenbodem vervangt door het krantenpapier, zonder ook maar een blik te werpen in het stamvolk. De jonge koningin in het topvolkje haalt het ongetwijfeld van de oude koningin in de onderste broedkamers.

De bijen van de jonge koningin zitten nu opgesloten, want ze kunnen geen gebruik meer maken van het vlieggat in de tussenbodem. Ze moeten zich dus wel een uitweg vreten naar beneden toe, om te gaan foerageren. De uitgevlogen haalbijen van het topvolkje kunnen niet naar binnen, want de bekende kleine ingang, is er niet meer. Ze zakken af naar beneden, naar het vlieggat van het stamvolk. Daar worden ze niet tegengehouden of lastig gevallen, want ze zijn beladen met nectar en/of pollen.

En om ze de juiste weg te tonen, prikken we nu het gehalveerde bierviltje op de voorzijde van de onderste kamer, net boven de vliegspleet. De oude moer komt als het ware tussen hamer en aambeeld te zitten. Van bovenuit komen er bijen in het nest die van oorsprong niet van haar zijn, en van onderen komen bijen binnen die haar niet meer herkennen, omdat ze op het feromoon van de jonge koningin gesteld zijn.

Zonder bond­genoten, is het lot van de oude moer bezegeld. Het systeem heeft goed gewerkt op mijn stand. Als de gedachte alleen al, om een moer te moeten opzoeken in een groot volk, u ongemakkelijk maakt, dan moet u mijn voorstel beslist eens uitproberen. Ook als u barst van imkerlijk zelfvertrouwen, kunt u het doen, gewoon om te zien of het systeem inderdaad werkt. En zo ja, dan hebt u alweer een pluim om op uw kapruin te steken.

Maar, zoals ik vroeger al zei: geen enkele menselijke onderneming is onfeilbaar. En absolute zekerheid bestaat al evenmin. Die hebben we alleen over de onafwendbaarheid van de dood en de belastingen die we op alles en nog wat moeten betalen.