Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 90

Jaar: 2004

Maand: juni

Auteurs: Louisa Eerselmans (1) – foto’s: P. O. Gustafsson (2)

KONINGINNENDAG 

Ken je me nog, vriend imker? Ik ben Louisa, de imkervrouw! Sinds mijn laatste verslag is veel water door mijn pompbak gevloeid. Honderden ramen zijn inmiddels door mijn handen gegaan, honderden potjes honing heb ik afgevuld. Ik heb alweer ontzettend veel bijgeleerd aan de zijde van mijn geduldige leermeester en lieve man: Louis-de-bieboer-uit-de-Eerselingen.

massa bijen

Eén van de moeilijkste opgaven, leek me wel het opzoeken van de koningin in een groot productievolk. Het heeft echt tijd en moeite gekost vooraleer ik die kneepjes van het vak onder mijn bevallige knieën had. Maar nu kan dit probleem mij niet langer drukken. Zoals je al weet, vriend imker, draag ik mijn hart op mijn tong. Graag deel ik mijn imker­ervaringen met de anderen. Ik kan je nu precies vertellen waar de man zweet. Pardon: waar dat kalf gebonden ligt. Maar neen: hoe de vork aan de steel zit. Sorry, ik bedoel natuurlijk: hoe je de koningin moet zoeken en vinden.

Geluk, kennis of vaardigheid?

Ik ben een felle royalty-watcher en bewonderaarster van alles wat met adel te maken heeft. Dus begon ik in de boeken van Louis te zoeken naar wat Baron Von Berlepsch over dat onderwerp te zeggen had. Dat was een befaamde imker en edele bijengeleerde uit de negentiende eeuw. Zo’n antieke figuur met blauw bloed, staat veel dichter bij koninginnen dan gewone stervelingen, dacht ik.

Laat ik je meteen vertellen dat ik er niet veel wijzer van werd. Zijn hoofdstuk over praktisch imkeren begint wel met die terloopse opmerking: ‘Zoek de koningin op en .’ Maar er staat niet bij: hoe! Precies zoals al die andere sch rijvers die beginnen met: ‘Steek je beroker aan en … ‘ Geloof me, vriend imker, het is heel wat ingewikkelder dan dat. En het meest ergerlijke is wel, dat: er geen eenvoudige manier schijnt te bestaan, om de koningin te vinden in een bijenvolk. Tenzij ze zou uitgerust worden met een GPS­systeem, zoals in de nieuwste automodellen, of met een plofkoffertje, zoals de geld koeriers er een hebben. Dan zou ze zichzelf kunnen aanmelden. Maar zover zijn we nog niet. Het blijft dus een gok; zo’n beetje zoals bij de ware liefde: je moet gewoon geluk hebben om haar te vinden.

De beste manier om de koningin te vinden, is niet naar haar te zoeken. Soms zag ik ze opeens zitten, wanneer ik de honingramen lichtte om de oogst te slingeren. Of, wanneer ik een waswafel wou inhangen. Enfin, bij tal van gelegenheden waarbij ik niet naar de koningin zocht, was ze daar opeens. Bam!, recht voor mijn neus. Je schrikt je een hoedje! Maar als ik een kast wil doorzoe­ken met de bedoeling de koningin te vinden, lijkt het wel alsof ze weet dat ik eraan kom. Dan pakt ze haar biezen naar een of andere donkere uithoek van haar kroondomein. Ligt het aan mij, of aan haar? Is zij echt zo schuw, of zoek ik gewoon te hard?

Het ene volk is het andere niet

Ben je aan het speuren in een groot productievolk? Op een hete dag? Met de zon loodrecht op de open kast? Zingen de bijen rond je oren? Zijn het van die ‘Rosse F-16’s’? Nakomelingen van een overspelige moeder en tal van losbandige vaders? Moet je wrikken en wringen om de ramen los te krijgen? Lukt het niet? Lopen de zweetdruppels over je brilglazen? Wordt het troebel voor je ogen? Heb je geen tijd meer? Heb je beloofd aan je vrouwtje om samen te gaan fietsen deze namid­dag? Sjonges, sjonges, je bent vast al een hele bijenkei, vriend imker, maar in die omstandigheden ga je Hare Hoogheid niet vinden … En ook dat fietstochtje zal voor een andere keer zijn, vrees ik.
Maar …
Zit het voorjaar in de lucht? Is het echt lenteweer, met een zuiderse bries? Gaat het om een opzetter op tien lichte ramen, in één romp? Een koningin, geselecteerd om haar zachtaardigheid en raamvast­heid, zei je? Een echte royalty? Gekocht bij die befaamde moerteler in het buitenland? Dan is ze ook gemerkt! Maak je dan geen zorgen, mijn goede vriend. Ze zit zonder twijfel op één van de drie ramen in het midden van de bak. Ze is daarop getraind. Dat mag ook wel voor dat goeie  geld. Begin je zoektocht bij een kantraam en vorder dan rustig naar het midden toe. Als je daarbij beheerst en ‘cool’, met bedacht­zame gebaren de ramen keert en draait, zullen de bijen nauwelijks notitie van je nemen.

Mijne Louis kan zijn vreugde niet op wanneer hij – louter bij toeval – de koningin heeft ontdekt. ‘Hier is ze!’ galmt het dan opgewekt door de bijenhal. Vooral wanneer andere beginnende imkers in de buurt zijn, pakt hij graag uit met zijn vakbekwaamheid. Hij laat dan uitschijnen dat het maar een koud kunstje is om de koningin op te snorren met de losse pols. Natuurlijk moet je wel zo’n rustige bijen hebben als de zijne. ‘Zitten jullie in de goeie soort?’ vraagt hij dan en: ‘Zijn jullie bij de juiste bond?’ … Laat je niet misleiden, vriend imker, trap niet in die val. Met hetzelfde geluk, had jij net zo goed die moer kunnen vinden. Je hoeft daarvoor niet van bijenras te veranderen en evenmin van vereniging.

Kies het juiste moment

In het prille voorjaar, wacht je op een zonnige dag met een temperatuur boven de 16°C. Hebben de bijen het druk met het binnenhalen van stuifmeel? Zoveel te bete~ Even na het middaguur op het warmste moment van de dag, kan je de kast openmaken. Op dit tijdstip van het jaar zijn de bijen het best handelbaar Zij verwachten zich niet aan die inbreuk op hun huisvrede. Ze gaan helemaal op in hun bezigheden. Het broed nest is nog beperkt in omvang; het telt hooguit vijf tot zes raten. Het is nu of nooit. Het voorjaar is bij uitstek geschikt om de koningin op te zoeken.

Maar, is het kouder dan 10°C? Donker regenweer met krachtige windstoten? Dan zijn alle bijen thuis. Ze zitten weer dicht op elkaar. Want ze willen het nieuwe broed warm houden. Laat de kasten dicht. Verdaag je voorgenomen zoektocht naar een andere dag. Hak wat brandhout voor de open haard. Of ga met je vrouwtje door het winkelcentrum struinen; meng je onder de men­senmassa van de koopjesperiode. Achteraf waardeer je nog meer de ontspannen sfeer in de bijenhal.

In de hoge zomer, trek je in de voormiddag naar de bijenhal, voor de zon hoog aan de hemel staat. De bijen zijn dan al vroeg naar het drachtveld vertrokken. Het volk is nu op volle sterkte. Bereid je erop voor dat je wellicht twintig ramen zult moeten hanteren. De raten zijn met een dichte bijenpels bezet. Een kleine onhandigheid kan grote beroering veroorzaken. Kalmte, zelfbeheersing en bovenal: geduld, zijn onontbeerlijk bij het bijenhouden, nog meer dan in de dagelijkse omgang met je buren. Ga ervan uit dat het niet belang­rijk is, dat je de koningin inder­daad ook vindt. Belangrijk is wel dat je met zekerheid weet, dat ze er is! Dat bewijs kan net zo goed geleverd worden door de aanwe­zigheid van eitjes en jongste larfjes. De koningin zelf, hoef je daarvoor niet te zien. Maar toegegeven: het is wel leuk.

Niet gevonden wat je zocht?
Maakt niet uit. Jut je niet op. Het kan niet alle dagen bingo zijn. Breng rustig alles terug in zijn oorspronkelijke staat. Ga met het vrouwtje dat uitgesteld fietstocht­je maken langs de koele boorden van het kanaal. Niets zo rust­gevend als zwijgend naast elkaar fietsen. Halverwege, bij Sas Zeven, staat een taverne met een terras onder de lindebomen. Een uitgelezen plek om te mijmeren over de zegeningen van het samen leven in het algemeen en over de vreugdes van het samen imkeren in het bijzonder.

De voorbereiding is het halve werk

Dat heeft mijn meester mij geleerd. Ramenheffer, beroker, bloemenspuit en ganzenveer, liggen onder handbereik. Trek de kapruin over je hoofd en doe handschoenen aan. Ik stop de pijpen van mijn blue-jeans in mijn sokken. Overbodig, vind je? Liever geen handschoenen? Goed zo, vriend imker, goed zo, man! Je bent, zoals ik al vroeger zei, een echte bijenkei! Het komt erop aan je gemakkelijk te voelen. Je trekt zoveel aan of je laat zoveel uit dat je door niets of niemand veront­rust kan worden. Noch door de bijen, noch door je veel jongere buurvrouw die nieuwsgierig en zo openhartig over het hek komt leunen. Je moet het geruststellen­de gevoel hebben, dat je elke confrontatie aankan. Je moet tenslotte je bijen ken nen (en de buurvrouw natuurlijk ook) en zo mogelijk … ook jezelf. Dat zeiden trouwens de Oude Grieken al. Maar meestal komt dàt pas met de jaren. 0 ja, we hebben nog een lege broedbak nodig.

Zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet

En nu aan de slag. Rookpot aan! Enkele putjes doorheen het vlieg­gat, waarschuwen het bijenvolk dat ik eraan kom; het jaagt de koningin naar omhoog. Ik wil ze liever vinden op de eerste ramen, dan op de laatste. Maar geen paniek verwekken in het bijenvolk. Ik sprak wel degelijk van: enkele putjes, en niet van: een rookgor­dijn! Het omgekeerde dak komt naast de bijenkast te liggen met daarop de lege broedbak.

Staat de lege kamer links van het bijenvolk, dan licht ik het linker kantraam uit de kast. Na inspectie aan weerzijden, hang ik het raam over in de lege bak. Dan volgt het tweede, het derde … tot i kalle ramen van de bovenste kamer heb nagekeken en overgehangen. Nog geen koningin gezien? Geen nood, en vooral: geen paniek. Ik buig me over de leeggemaakte kamer en ik speur de wanden af. Trosjes bijen drijf ik uiteen met wat water, of ik beroer ze zachtjes met de pluim. Geen bij met dat lange achterlijf en die lichte poten te bekennen? Wat jammer! Maar we moeten ver” der. Ik zet de geleegde kamer boven op die andere bak die op het omgekeerde dak staat. Nu kijk ik in de onderste broedkamer. Weer begin ik met de controle van het linkerkantraam. Weer hang ik het over in de bak aan mijn linkerzij­de. Evenzo het tweede, en het derde raam. Nu kom ik in het cen­trum van het broed nest. Het vier­de raam blijft – na inspectie – in de onderbak, maar ik schuif het tegen de linker kastwand. Bij de volgen­de ramen laat ik na inspectie, tel­kens een raamruimte vrij. Nog altijd geen koningin gevonden? Jij weet toch hoe een koningin eruit ziet, vriend imker? Brute pech! We houden ermee op. Maar onze teleurstelling mag onze rustige zekerheid niet verstoren. Dat heeft het leven ons geleerd. We brengen alles terug in de oorspronkelijke staat. Met vaste hand sluiten we de ramen weer mooi bij elkaar.

Leren kijken

Bekijk aandachtig het vlieggat van de kast i n kwestie. Lopen de haal­bijen allemaal in dezelfde hoek naar binnen? In die hoek bevindt zich de koningin. Trek de bodem­schuif uit. Ligt de wasmul uiterst links of rechts, of mooi in het midden? In die sector zetelt de koningin. Zijn sommige raatstra­ten dichter met bijen bezet dan andere? In die straten circuleert de koningin. Meestal vind je haar op ramen met open broed. Houd het raam met gebogen armen op oog­hoogte voor je uit. Zorg ervoor dat het licht erop valt. Begin te zoe­ken in de linkerbovenhoek. Maak met je ogen kleine sprongetjes, diagonaalwijze, naar de rechter­benedenhoek. Spring vandaar naar de linkerbenedenhoek van het raam, ga met je ogen sprongsge­wijze naar de rechterbovenhoek. Vandaar terug naar de linkerboven­hoek …

Koninginnen schuilen graag onder de bijenbezetting. Je kunt die dichte bijenpels laten uitvloeien door hem zachtjes te beademen. Niet blazen, vriend imker, niet bla­zen! Dat maakt de bijen nerveus. De koningin zal zich naar de scha­duwzijde van het raam bewegen. Controleer de zijkanten en de onderkant. Heb je een raam gelicht, bekijk dan eerst het raam­vlak dat aansloot bij de ramen in de bak.

En plots, zie: ‘Daar gaat ze … zo iets moois heb ik nog nooit gezien … Daar staat ze .. .‘ zingt Koen Wauters door je hoofd.

Blijven kijken nu, beste vriend, blijven kijken: naar dat sierlijke. lange achterlijf, naar dat mooi gewelfde borststuk, (ja, ja, je doet maar!) naar die lichte poten, (ook dàt mag nu!), naar die lederbruine kleur van haar strak chitine­kleed … Wat een figuur! In het donker zijn alle katjes grijs, maar alle bijenkoninginnen zien er lang niet hetzelfde uit!

kleine foto
Na de vorige oefening, is dit en makkie. Bovendien is de moer gemerkt. Gevonden?

 

Zo, dat hebben we toch maar mooi gedaan. Ook nadat alles weer op orde is gesteld, blijf je het deuntje van die populaire Vlaamse zanger verder neuriën. Je vrouw zal niet begrijpen wat haar overkomt, als haar lieverd zo opgewekt de keu­ken binnenstapt. Ongetwijfeld meent ze dat je zingt, speciaal om haar te behagen. Met zo’n opge­wekte man aan haar zijde, kan haar dag niet meer stuk. En waar­schijnlijk, de jouwe evenmin: het was immers koninginnendag!

(1) Louisa Eerselmans: ‘Ik ben de imker­vrouw’ Mndbl. nr. 10/2002 pag. 180.

(2) Per Olaf Gustafsson: Zweeds beroepsimker. Op zijn website: www.algonet.se/~beeman vind je nog meer prachtige foto’s. Zie ook: www.users.pandora.be /peter.vanhevel. Aan beiden onze oprechte dank.