Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 97
Jaar: 2011
Maand: December
Auteurs: Freddy Franck

HONING WERELDWIJD

In het driemaandelijks infoblad van Miel Maya Honing vzw MAYAZINE, september 2011, verscheen een zeer interessant artikel over de productie, verbruik en handel wereldwijd van honing. In samenspraak met de redactie van MAYAZINE wordt hier het eerste deel van het artikel gepubliceerd.

Honing en de markten van landbouwproducten

De laatste tijd zijn de landbouwmarkten het onderwerp van gesprek geweest: de stijging van de internationale prijzen van voedselproducten is hiervan een oorzaak. In het bijzonder dan de prijs van granen en oliehoudende producten ten gevolge van speculatiebewegingen. De prijs van honing wereldwijd is zeer hoog en dit al sinds enkele jaren: van 2000 tot nu is de prijs in dollar bijna verdrievoudigd, en dit om redenen die steeds meer te maken hebben met de wet van vraag en aanbod.

Honing is slechts een tweederangsproduct in de internationale handel: in 2008 bedroeg de wereldexport 451.246 ton, een beetje minder dan twee procent van de totale export van ruwe suiker. Dat jaar steeg de export van ongebrande koffie tot iets meer dan zes miljoen ton. Hierbij moet echter vermeld worden dat er noch een beurs noch een termijnmarkt bestaat voor honing, en dus bijgevolg ook geen referentiekoers. We hebben dus niet voldoende houvast om te weten hoe deze markt echt werkt. Waarom bijvoorbeeld zijn er dergelijke prijsverschillen tussen Latijns- Amerika en Azië?

De drie facetten van de honingmarkt

We stellen de honingmarkt voor gezien vanuit de productie, de consumptie en de handel. Deze drie aspecten zijn nauw verbonden met elkaar en staan met elkaar in interactie, en dit verschilt van land tot land.

Een belangrijke productie levert uiteraard niet noodzakelijk grote hoeveelheden op die bestemd zijn voor de uitvoer: alles hangt af van het niveau van de plaatselijke consumptie. De Verenigde Staten en de Europese Unie die grote producenten en consumenten van honing zijn, voeren weinig uit. Als China en Mexico daarentegen, tweede en derde grootste uitvoerders van honing, een honingverbruik zouden hebben dat vergelijkbaar is met dat van België of Frankrijk per inwoner, zouden ze honing moeten gaan invoeren.

Spreken over een wereldmarkt als er niet eens een honingbeurs bestaat, getuigt dat niet van waaghalzerij? Toch is er wel degelijk een wereldmarkt voor honing. Maar laten we eerst even een overzicht geven en in het volgende nummer bekijken we dan de actoren, de politiek en de inzet die eigen zijn aan deze specifieke markt. Benoît Olivier en Laure Combeaud

 

41_1 

Om dus de honingmarkt te begrijpen, volstaat het niet vast te stellen dat een land honing in- of uitvoert, maar men moet zich ook de vraag stellen hoeveel honing het land produceert en verbruikt.

verbruik

De graad van de zelfvoorziening laat toe om na te gaan in welke mate een land kan voorzien in zijn eigen verbruik. In het debat rond eerlijke handel, en in relatie tot de lokale productie is het goed om weten dat de Europese Unie amper 61% produceert van de honing die ze verbruikt. Het verbruik hangt deels af van de voedingsgewoontes, maar ook van het inkomen van de bevolking.

Zo bijvoorbeeld is in Mexico fructosesiroop uit maïs veel goedkoper dan honing. Het nationaal verbruik van honing slaat in hoofdzaak op de omzet van de voedingsindustrie: om het aandeel van tafelhoning te kennen moet je dus ook de industriële omzet kennen. Voor ons land schat het centrum voor landbouweconomie voor 1999 op 52%.

De markt voor tafelhoning wordt beïnvloed door de voorkeur van de consument: kleur, consistentie (vloeibaar of vast), oorsprong van bloemen (meerbloemige of eenbloemige honing), enz.

In sommige landen is het moeilijk om een goed zicht te krijgen op het verbruik door zwakke statistieken en doordat een groot deel van de geproduceerde honing lokaal wordt verbruikt. Zo bv. is in Afrika honing een wijd verspreid product, maar het is onmogelijk om een precies idee te hebben van hoeveel er geoogst wordt.

41_2

Productie

1. Twee derde van de wereldproductie (61%) komt uit tien landen.

2. China produceert een kwart van de wereldhoning (26% in 2008). Door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1992 neemt China de leiding over in de wereldproductie van honing. De Russische federatie en Oekraïne behoren nog altijd tot de grote honingproducenten. Tijdens deze periode is de productie met 2,25 vermenigvuldigd, van 181.000 ton in 1992 tot 407.000 ton in 2008.

3. De voornaamste productielanden bevinden zich in het Noorden. In 2008 produceerden de Russische Federatie, Oekraïne, de Verenigde Staten, Canada en de Europese Unie (199.567 ton) 27,74% van alle honing. Samen met China vertegenwoordigen ze 53,75%.

4. Het sterftecijfer bij de bijen, een recent verschijnsel, nog versterkt in 2008, treft vooral de Europese Unie en de Verenigde Staten. De Verenigde Staten kenden in hun productie tussen 1993 en 2008, een terugval van 29%, of van 104.640 tot naar 74.293 ton, en zakte van de tweede naar de vierde plaats. In de Europese Unie verschillen voor dezelfde periode de cijfers van land tot land. Zo zag Spanje zijn productie toenemen met 6%, terwijl Frankrijk een terugval zag met 5% en Duitsland zelfs met 41%.

5. En achter de cijfers: andere arbeidsvoorwaarden en andere productiemethodes. Per korf kan men een opbrengst halen van om en nabij de 60 kg per jaar, zoals in Canada en Australië. In Afrika echter halen de traditionele korven maar enkele kilo’s per jaar, ook al is het milieu veel gunstiger. Naast de natuurlijke omstandigheden, zoals klimaat en lokale flora spelen ook andere factoren: de gebruikte korven, het technisch niveau van de imkers, de mogelijkheden om de korven te verplaatsen. Ook het aantal imkers per land geeft een goed idee over hoeveel mensen uiteindelijk bij deze activiteit zijn betrokken. Zo wordt in Argentinië de imkerij heel intensief beoefend, met (gemiddeld) 160 korven per imker. In Spanje zijn er dat 99, in de VSA 96, in China 27 en in Frankrijk 19.

NB: de bijenteelt voorziet niet enkel in honing, maar er zijn ook andere producten zoals pollen, was, koninginnenbrij, en bijengif. Zij draagt ook in grote mate bij in de bestuiving van landbouw- en fruitgewassen.

41_3

41_4