Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 100
Jaar: 2014
Maand: November
Auteurs: Wim Reybroeck

POLLENONDERZOEK BIJ DE ANALYSE VAN HONING

Het paspoort van honing

47 1Volgens de Europese en Belgische wetgeving (Richtlijn 2001/11O/ EG en het KB van 19 maart 2004) moet het land van oorsprong waar de honing is vergaard op het etiket vermeld worden. Indien de honing echter van oorsprong is uit meer dan één lidstaat of uit meer dan één derde land, mag de volgende vermelding worden gebruikt:

• gemengde EG-honing

• gemengde niet-EG honing

• gemengde EG- en niet-EG-honing

Verder mag de verkoopsbenaming‘honing’ worden aangevuld met aanduidingen betreffende de regionale, territoriale of topografische oorsprong, indien de honing uitsluitend de genoemde oorsprong heeft. Ook de bloemen of planten mogen op het etiket worden vermeld indien de honing er geheel of voor het grootste deel van afkomstig is en het daaraan zijn organoleptische, fysisch-chemische en microscopische kenmerken ontleent. De microscopische analyse van de in de honing aanwezige stuifmeelkorrels laat toe om zowel de geografische (is het Belgische honing?) als de botanische (welke bloemen hebben de bijen bezocht?) herkomst van de honing vast te stellen. De pollen vormen in die zin als het ware het paspoort van de honing. Pollenanalyse van honing of melissopalynologie vormt dan ook een belangrijk instrument om bepaalde honingfraudes op te sporen.

Pollenanalyse van honing

In nectar treft men meer pollenkorrels aan dan in honing. Bij het transport van nectar en het verblijf in de honingblaas van de bij wordt het grootste deel van de pollen uitgefilterd door de ventieltrechter of proventriculus. Slechts enkele procenten van de pollenkorrels blijven over. Het percentage dat uitgefilterd wordt is afhankelijk van de grootte van de stuifmeelkorrels (hoe groter, hoe meer tegengehouden) en de verblijftijd in de honingblaas.

Bij de beoordeling van pollenpreparaten wordt men geconfronteerd met het feit dat niet alle pollen uit de honing afkomstig zijn uit de nectar. Men heeft naast de pollen van de primaire polleninstroom uit nectar ook pollen, bijvoorbeeld van windbloeiers, vanuit het haarkleed van de bij (secundaire polleninstroom). Een ander feit is dat de pollen van diverse plantensoorten niet even sterk vertegenwoordigd zijn in monoflorale honing (Tabel 1). Zo zijn pollen van koolzaad (Brassica) of tamme kastanje (Castanea) oververtegenwoordigd, terwijl pollen van acacia (Robinia), tijm (Thymus), linde (Tilia) ondervertegenwoordigd zijn.

47 2

Daarom wordt vaak gewerktmet relatieve pollenpercentages.Binnen de schoot van de IHC(International Honey Commission)werden veel gegevens van de voornaamste Europese monoflorale honingsoorten verzameld en gepubliceerd (Persano Oddo en Piro, 2004). In deze publicatie worden het aantal pollenkorrels per 10 g honing en het percentage specifieke pollen opgelijst. Een deel van de resultaten is weergegeven in Tabel 2.

47 3

Bij pollenanalyse van honing stelt zich niet alleen de moeilijkheid van herkenning van de pollenkorrels, een kennis die men opbouwt door jarenlange studie van referentiepreparaten, maar tevens de relatieve vertegenwoordiging. Daarom worden de resultaten van het pollenonderzoek vaak gecombineerd met andere karakteristieken zoals de resultaten van een sensorisch en/of fysico-chemisch onderzoek om een correcte diagnose of het al dan niet een monoflorale honing betreft toe te laten.

Waar bij de bepaling van de botanische origine naar de relatieve frequenties wordt gekeken, wordt bij de bepaling van de geografische oorsprong gelet of het gehele pollenspectrum consistent is met de flora van een specifieke streek of land of met referentiespectra en beschrijvingen in de literatuur. Door de overeenkomst in pollenpatroon in verschillende landen is het niet steeds mogelijk om eenduidig het land van oorsprong aan te wijzen.

De meeste Europese laboratoria betrokken bij routine microscopisch onderzoek van honing gebruiken nog steeds de door de International Commission for Bee Botany (ICBB) melissopalynologische methode gepubliceerd in 1978 (Louveaux et al., 1978).

Een bijkomend voordeel van microscopisch pollenonderzoek van honing is het feit dat men kan zien of er zich gisten in de honing bevinden. Schimmelsporen wijzen dan weer op honingdauwhoning.

Toepassing bij fraudebestrijding

Gezien monoflorale honingsoorten doorgaans tegen hogere prijzen verkocht worden dan multiflorale honing en daar importhoning in aankoop goedkoper is dan de lokaal geproduceerde honing, bestaat de verleiding bij imkers en honingverwerkers tot fraude.

Bij de kwaliteitsbepaling van de Vlaamse honing wordt daarom ook pollenanalyse ingeschakeld bij de controle van de authenticiteit van verdachte honingstalen (honing met een verhoogd hydroxymethylfurfuralgehalte (HMF), een verlaagde invertaseactiviteit of een afwijkende conductiviteit).

Zo werd in 2011 bij 2 op 20 aangekochte Vlaamse honingstalen door pollenanalyse bijmenging met importhoning vastgesteld nl. met honing uit Zuid-Amerika (pollen van de mirtefamilie (mirte en Eucalyptus) en met honing uit o.a. Mexico (pollen van Bursera (typische boom in Mexico en Yucatan) en Eucalyptus). Het HMF-gehalte in beide honingstalen, respectievelijk 25,7 en 24,9 mg/kg, lag veel hoger dan het gemiddelde (5,01 mg/kg).

Daarnaast werd in 2011 bij een binnengebracht staal vastgesteld dat de ‘honing’ zo goed als geen pollen bevatte en het geen honing betrof (Reybroeck en Ooghe, 2012). In 2012 werden 30 honingstalen aangekocht bij Vlaamse imkers en opnieuw werd buitenlandse honing teruggevonden: een honing met 81,2 mg/kg HMF (meer dan het dubbele van de norm zijnde 40 mg/kg) bevatte heide- en lavendelhoning uit Spanje/Portugal; een andere honing met 18,0 mg/kg HMF bevatte voornamelijk pollen van zonnebloem en kastanje, naast niet-gekende exotische pollen.

Tenslotte werd microscopisch in een honingstaal zetmeel aangetroffen wat wijst op bijvoedering tijdens de dracht (Reybroeck en Ooghe, 2013). De resultaten van 2013 bevestigen de trend: in 4 van 30 bij imkers aangekochte honingstalen werd met pollenanalyse met zekerheid bijmenging met importhoning aangetoond: het betrof een koolzaad/ klaverhoning waarvan een deel van de honing afkomstig was uit Azië; een honing met een pollenspectrum van de mirtefamilie (o.a. Eucalyptus) en schermbloemigen afkomstig uit het Middellands zeegebied (mogelijks Turkije) en twee honingen met een Europees pollenspectrum, maar met een te groot aandeel van zonnebloempollen om als Vlaamse honing te kunnen worden aangeduid.

47 4

Eén van deze honingen bevatte 155 mg/kg HMF, een bijna 4-voudige overschrijding van de norm. In nog 2 andere honingstalen werden zonnebloempollen aangetoond doch in lagere percentages (3-15%) zodat niet met zekerheid kan gesteld worden dat de honing deels uit het buitenland afkomstig is (Reybroeck en Ooghe, 2014).

Onderzoek bij het ILVO in opdracht van een consumentenorganisatie van Hongkong bracht aan het licht dat de dure Manuka-honing in sommige gevallen niet wettelijk als Manuka zou mogen worden gelabeld daar het honing van een andere botanische origine betrof.

Begin 2014 werd door de Europese Commissie het initiatief genomen om specifiek de honingfraude aan te pakken. Bovenstaande gevallen tonen aan dat een dergelijke actie wel degelijk gerechtvaardigd is opdat deze laakbare praktijk zou stoppen.

Pollen van genetisch gemodificeerde planten

Volgens Richtlijn 2001/18/EG en Verordeningen (EG) 1829/2003 en 1830/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad en de algemene etiketteringsregelgeving (Richtlijn 2000/13/EG) moeten fabrikanten op het etiket vermelden als een product meer dan 0,9% genetisch aangepaste bestanddelen bevat. Er staat dan ‘genetisch gemodificeerd’ of ‘geproduceerd met genetisch gemodificeerde (… )’ achter het ingrediënt. Pollen die in honing voorkomen kunnen van genetisch gemodificeerde (GM) gewassen afkomstig zijn. De grote vraag bij honing is of de pollen in honing al dan niet als een ingrediënt worden beschouwd.

Daarover is de laatste jaren sterk gedebatteerd en heeft Europa verschillende standpunten ingenomen. Vóór het arrest van het Europees Hof van Justitie van 6 september 2011 (Anon., 2011), werd honing als een dierlijk product beschouwd en aanzien als een natuurlijke substantie geproduceerd door bijen die geen ingrediënten bevat in de betekenis van Richtlijn 2000/13/EG.

Volgens het arrest in 2011 diende honing die pollen bevat van GM planten, intentioneel of incidenteel toevallig, te worden gerangschikt als een levensmiddel dat ingrediënten bevat afkomstig van GM gewassen en dusdanig onderworpen is aan de Europese GM wetgeving (Verordening (EG) 1829/2003 en Verordening (EG) 1830/2003 van het Europees Parlement en van de Raad). Volgens die redenering kon dergelijke honing pas op de markt worden gebracht na toelating van de GM plant en het gebruik ervan in voeding.

Honing die pollen bevat van GM planten toegelaten voor voedselproductie in the EU (bv. koolzaad, soya, maïs, katoen) mocht op die moment in de handel komen, mits het respecteren van de (etiketterings)regelgeving, wat inhield dat bij overschrijding van 0,9% de genetische modificatie op het etiket diende vermeld te worden. Dergelijke overschrijding van 0,9% was mogelijk gezien pollen als een afzonderlijk ingrediënt in de honing beschouwd werden.

Voor honing die pollen bevat van nietgeautoriseerde GM gewassen geldt binnen Europa een nultolerantie. Derhalve kan honing die niettoegelaten GM pollen bevat in Europa niet op de markt gebracht worden. Op 16 april 2014 stemde de Europese Raad tot wijziging van Richtlijn 2001/11O/EG met meer langer als een ingrediënt beschouwd maar als een natuurlijk bestanddeel van honing (monoingrediënt product) (Anon., 2014b). Deze verduidelijking is technisch correct, gezien de wijze waarop bijen honing produceren en pollen als het resultaat van bijenactiviteit in de kast terechtkomen.

47 5

De consequentie van deze wijziging houdt in dat honing niet onderworpen is aan de verplichting tot vermelding van alle ingrediënten op het etiket zoals bepaald in Richtlijn 2000/13/EC. Het voorstel verandert niets aan de conclusie van het Europees Hof van Justitie dat de GMO wetgeving ook op honing van toepassing is. Dit houdt in dat het voorkomen van GM pollen dient te worden vermeld behalve indien deze GMO pollen minder dan 0,9% van het totale gewicht van de honing uitmaken (Anon., 2012).

Maar gezien pollen slechts ongeveer 0,5 % van de honing uitmaken, zal voor honing met pollen van GM planten toegelaten voor voedselproductie in de Europese Unie nooit de verplichting tot labelling van toepassing zijn (Anon., 2014a). De lijst met in de Europese Unie geautoriseerde GMO’s is terug te vinden op de website van DG ‘Health and Consumers’ van de Europese Commissie (Anon., 2014c). Het testen van GM pollen is mogelijk na aanrijking van de pollen uit de honing, extractie van het DNA uit de pollen en tenslotte een PCR (polymerase chain reaction)-analyse met speciesspecifieke primers (Bobis et al., 2012).

Referenties

• Anonymous. 2011. Judgment of the Court (Grand Chamber) of 6 September 2011. Karl Heinz Bablok and Others v Freistaat Bayem. Reference for a preliminary ruling: Bayerischer Verwaltungsgerichtshof – Germany. Genetically modified food for human consumption – Regulation (EC) No 182912003 – Articles 2 to 4 and 12 – Directive 2001/18/EC – Article 2 – Directive 2000/13/EC – Article 6 – Regulation (EC) No 178/2002 – Article 2 – Apicultural products – Presence of pollen from genetically modified plants – Consequences – Placing on the market – Definition of ‘organism’ and ‘food for human consumption containing ingredients produced from genetically. modified organisms’. Case C-442/09.

• Anonymous. 2012. Food: Commission proposes clearer rules on status of pollen in honey. 28 September 2012. Press release. Reference: IPI12/992 Event Date: 21/09/2012.

• Anonymous. 2014a. Parliament clarifies labelling rules for honey if contaminated by GM pollen. Press release European Parliament. Reference: 2014011 OIPR32407.

• Anonymous. 2014b. HONEY – Council agrees Directive amendment conceming pollen in honey Council Press Release, 8 May 2014.

• Anonymous. 2014c. Website DG ‘Health and Consumers’ http://ec.europa.eu/food/dyna/gm_ registerIindex _en.cfm.

• Bobis 0., Marghitas L.A., Rakosy-Tican E. 2012. Incidence of pollen from genetically modified plants in bee products -A review. Bull. UASVM CN Animal Sci. Biotechnol. 69(1-2): 41-47.

• Koninklijk Besluit van 19 maart 2004 betreffende honing. Belgisch Staatsblad 1 Moniteur Belge 174, vrijdag 19 maart 2004, Vijfde Editie: 16015-16019.

• Louveaux J., Maurizio A., Vorwohl G. 1978. Methods of Melissopalynology. Bee World 59: 139-157.

• Persano Oddo L., Piro R. 2004. Main european unifloral honeys: descriptive sheets. Apidologie 35: 38-81.

• Reybroeck W., Ooghe S. 2012. Honingonderzoek op het ILVO in het kader van het Europees honingproject – Resultaten 2011: 1-20.

• Reybroeck W., Ooghe S. 2013. Honingonderzoek op het ILVO in het kader van het Europees honingproject – Resultaten 2012: 1-17.

• Reybroeck W., Ooghe S. 2014. Honingonderzoek op het ILVO in het kader van het Europees honingproject – Resultaten 2013: 1-19.

• Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame. Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 2000 L109: 29-42.

• Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad.

• Richtlijn 2001/110/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake honing. Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 2001 LI0: 47-52.

• Verordening (EG) Nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 2003 L268: 1-23.

• Verordening (EG) Nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG. Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 2003 L268: 24-28.

• von der Ohe W., Persano Oddo L., Piana M.L., Morlot M., Martin P. 2004. Harmonized methods of melissopalynology. Apidologie 35: 18-25.