Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 100
Jaar: 2014
Maand: Juli-Augustus
Auteurs: Pia Aumeier

 

KINDEREN HET ETEN IS KLAAR

 

 

32 1

Als het over voederen gaat, zijn er vele meningen. De bijen zijn lang niet zo veeleisend als imkers denken, en ook nog laat op het jaar. Onderstaand artikel is verschenen in Deutsches Bienen-Journal 10/2012. Met dank aan dr. Pia Aumeier en de redactie van DBJ voor het verlenen van de toestemming het artikel in het maandblad te publiceren.

De gangbare methode

De imker vult dagelijks het kleine voederbakje of voederraampje. De biologisch geïnteresseerde collega biedt het voeder aan in de hoge bodem ‘zoals bij een normale dracht’ of met behulp van een inschuifbaar vogelbadje, door het vlieggat. Niet alleen wordt gevoederd in liefdevolle kleine porties, maar ook vroeg in het jaar, dikwijls reeds in juli. De regel voor de voederkeuze is ‘hoe duurder hoe beter’. Voederdeeg zou roverij inperken, een continue stroom van voeder zou het broeden aanscherpen en zo de volken wintersterk maken.

Laat en rijkelijk

Het alternatief: goedkoop, vloeibaar, laat in het jaar en in zo weinig mogelijk porties, zo moet het wintervoederen zijn. Ideaal wordt het langs boven in stapelbare plastiekbakken gegeven, die door de bijen zelf worden gereinigd. Gebruiksklaar vloeibaar voeder is onklopbaar goedkoop en verlicht het werk van de bijen door het hoge suikergehalte. Wetenschappelijk vergelijkend onderzoek bevestigt dat volken het beste overwinteren op ballastarm voeder zonder enige toevoeging, en niet op honing.

Deeg, siroop of suikerwater speelt geen rol. Voederdeeg is duur, wordt moeizaam door de bijen verwerkt, en vertraagt hierdoor in de nazomer de werkzaamheden aan de bijen. Geen enkel voeder bevordert het broeden, ook niet wanneer het in kleine hoeveelheden wordt gegeven.

Zo werkt het: productievolken krijgen bij mij op het einde van augustus, na een varroabehandeling, een enkele grote voederportie van 18 kg, meer specifiek 13 liter invertsuikersiroop. Dat geeft acht gevulde zander- of negen Duitse normaalmaat ramen. Op koude standplaatsen moet het meer zijn: midden oktober moeten 12 gevulde zanderramen (14 DNM-ramen) gevuld zijn en daarvoor geef ik 28 kg of 20 liter invertsuikersiroop.

Laat in het jaar voederen heeft zijn voordelen. De bijen blokkeren niet vroegtijdig plaats met het voeder, maar gebruiken het voor broed. Dat gaat probleemloos tot begin oktober, zo lang het weer meevalt. Er wordt ’s avonds gevoederd, zonder morsen, om geen roverij uit te lokken. Als tafelzilver worden Ikeaplastiekbakken (1 euro) gebruikt in een lege romp boven de plastiekfolie.

32 2De smalle doorgang geeft aan de bijen het signaal ‘boven voeder, onder wonen’. Na een week is het voeder opgenomen. Om te vermijden dat bijen verdrinken zorg ik met bladeren, gras, kurken, houtkrullen of ander materiaal voor drinkplaatsen.

Styropor of noppenfolie gebruik ik niet meer. Styropor wordt verwerkt tot kunstsneeuw, terwijl noppenfolie wordt vastgekit en langs de onderzijde niet gereinigd wordt. Bovendien gebruik ik geknakte takken als trappen, zodat het niet nodig is de plastiek dozen op te ruwen.

Uitgezonderd afleggers

Afleggers die in het voorjaar uit een raam zijn gemaakt vullen einde september een romp. Tot dan worden zij met kleine porties gevoederd, zodat zij de broedvlakken niet met voeder vullen en zichzelf bij het broeden hinderen. Zij hebben tenminste 12 kg wintervoorraad nodig (16 kg in koude streken).

Een enkelmalige voederportie is voor deze volken te veel gevraagd. Ze nemen het voeder ver van het broednest dikwijls niet aan en worden daarom met twee porties opgevoederd met behulp van een voederbak direct naast de bijenzit. Als het einde september of begin oktober overdag reeds koud is en er niet wordt gevlogen, kan de voederopname ook bij productievolken stoppen.

Dan blijven de werksters liever in het behaaglijke volk, in plaats van de weg naar de verre voederbak. In dat geval neem ik voor korte tijd twee ramen weg en plaats ik de voederbak in de onderste broedkamer naast de bijenzit, zodat ook bij koude temperaturen het voeder verder wordt opgenomen.