Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 100
Jaar: 2014
Maand: Mei
Auteurs: Hubert Aerts

GEBRUIK VAN VERDUND MIERENZUUR

In augustus 2004 werd in de het Duits tijdschrift Die Biene een studie gepubliceerd: ‘Verdünnte Ameisensäure im Test, Alternative behandelungsmethode nicht nur für heiße Länder.’ Voor de varroabestrijding werd verdund mierenzuur (15%) gebruikt. De Limburgse Gezondheidsdienst wilde dat ook uittesten tijdens de zomermaanden, aangezien we de mening toegedaan zijn dat de varroamijt geëvalueerd is met haar bestrijding en dat hoge concentraties mierenzuur tot op bepaalde hoogte schadelijk zijn vanwege het zuur milieu. Als het gebruik van verdund mierenzuur werkt, is het voor de imker gemakkelijker bijen te houden, want hij kan alle gangbare bijenteelttechnieken blijven toepassen en doet hij op een relatief ongevaarlijke en goedkope manier aan varroabestrijding

Onderzoeksproject in Herkenrode van 2007- 2010

In april 2007 heeft de Gezondheidsdienst (GHD) beslist om de bestrijdingsmethode met 15% mierenzuur uit te proberen in Herkenrode. Het project startte in de eerste week van mei en eindigde de derde week van juli. Tijdens deze behandeling met 15% mierenzuur werden alle bijenteelttechnieken toegepast en ook werd er uitgetest of er tezelfdertijd koninginnen konden gekweekt worden. Dit bleek prima te werken.

De bedoeling is dit zes jaar te doen. De vier volken van de Gezondheidsdienst in Herkenrode werden hiervoor gebruikt. Twee volken kregen geen behandeling en dienden als controlevolken. De twee andere volken dienden als proefvolken en kregen een bodem voorzien van een reservoir dat minstens voor 80% even groot is als de onderkant van de kast. Er werd in het reservoir 2 liter verdund mierenzuur van 15% gegoten. We zorgden dat er altijd mierenzuur ongeveer 1 à 2 cm hoog in de bak stond.

Om de twee weken werden de mijten geteld op de bodems van deze vier volken. Omdat de mijten in de maanden augustus, september, oktober en november weer aangroeiden, kregen de broedloze volken in de winter een oxaalzuurbehandeling (Oxuvar).

Uitbreiding project over meerdere bijenstanden in Limburg

In mei 2011 werd beslist na ruggespraak met het bestuur van de Limburgse Bijenbond vzw er een project van te maken en aan te vragen bij het Honingproject. In de maand juni werden in het kwartaalblad uitgave nr. 2 van LIB vzw medewerkers gevraagd.

Voorwaarde om mee te doen waren: één productievolk ter beschikking stellen, een ander volk ter beschikking stellen als referentievolk, een telefoon en/of e-mailadres hebben, van 2012 t/m 2014 mee willen werken, bereid zijn de Gezondheidsdienst te ontvangen voor metingen en de bloemproef uit te voeren op het testvolk en het referentievolk. Er reageerden 42 kandidaten om mee te werken. In november werd toen een infovergadering georganiseerd.

Wat doet de imker?

19 1

• Vanaf begin april plaatsen van bodem met een roestvrij stalen bak (RvS-bak).

• Begin mei tellen van afgevallen mijten. Eerst de bodem zuiver maken en daarna vullen met 15% oplossing. Bij bijna droge bak, schatting maken van mijten. Bak zuiveren en vullen met vloeistof, zolang totdat de 5 liter op is, maximaal tot de derde week van juli.

• Kastkaart bijhouden.

• Een potje honing van het testvolk afleveren.

• In de winter een behandeling met oxaalzuur (wordt door de GHD ter beschikking gesteld).

Materiaal voor de imker

• Een contract tot medewerking.

• Een bodem met RvS-bak erin.

• 5 liter mierenzuur van 15%, geen hogere concentraties gebruiken: bijensterfte!

• Een kastkaart bijhouden.

• Oxaalzuur voor de winterbehandeling.

Wat doet de GHD?

De GHD bezoekt de imker één keer per jaar, drie jaar na elkaar.

• Meet zuurgehalte in voederkrans van het test- en referentievolk.

• Meet zuurgehalte in de open honing met een elektronisch meettoestel (zie foto).

• Meet het zuurgehalte in een ander niet betrokken volk.

• Geeft 50 ml (3,5% oplossing) oxaalzuur aan de imker.

• Doet de bloemproef bij het testen referentievolk (zie foto).

• Vult alle gegevens in op kastkaart.

Projectverloop

19 3

In de winter 2011-2012 werd door de GHD begonnen met het maken van de kastbodems aan de hand van de kastmaten die medewerkers hadden opgegeven. Na de bedeling in februari 2012 is het project gestart voor de medewerkers in de praktijk. Wij zijn dat jaar voor de eerste keer onze medewerkers gaan bezoeken op hun bijenstand.

Overal werden wij goed ontvangen en kregen een uitstekende medewerking. Dit was voor ons een leerrijke en prettige ervaring. In november 2012 hebben we dan onze eerste evaluatievergadering gehouden waar we onze gemeten resultaten hebben meegedeeld en samen besproken. De medewerkers konden hun bevindingen meedelen zodat we verbeteringen aan het project konden brengen.

Conclusies

19 4

Voorlopige conclusies van het project:

• Het gebruik van 15% mierenzuur werkt heel goed tijdens de zomermaanden.

• Er is tot nu toe geen verhoging van de Ph-waarde vastgesteld.

• Er zijn tot nu toe maar drie volken gestorven, maar dit mogen we zomaar niet toeschrijven aan het gebruik van 15% mierenzuur. Er kunnen ook andere oorzaken zijn: fout van de imker, toevalligheden …

Voor een definitieve conclusie moeten we wachten tot in het najaar van 2016.

Aangezien we willen weten hoe de testvolkeren evolueren op langere termijn, gaan we het project met drie jaar verlengen.

Belangrijke vragen zijn eveneens: verhoogt het zuurgehalte van honing niet en kan het HMF-gehalte van de honing problemen scheppen?

Het HMF-gehalte wordt gemeten met een reflectometer. De imkers zullen gevraagd worden om honing van het testvolk ter beschikking te stellen.

Uiteraard worden zij op de hoogte gehouden van de resultaten.

19 2

Bronnen

• Honingscheikunde, dr. A. J. Notelaere.

• Residuen van mierenzuur in honing, Apidologie 33, 399-409 (2002).

• Mierenzuur en residubelasting van honing en/of wintervoer, VIB, juni 1986.

• Honingcursus, Informatiecentrum voor Bijenteelt, VIB, 1987.

• Duits Bijenjournaal, 2005/4, blz. 10 – 11, dr. Gerard Liebig.

19 5