Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 93
Jaar: 2007
Maand: januari-februari
Auteurs: Dieter Schüerer, Aloïs Schotanus

PC-SIMULATIE VAN BESTRIJDING

Concept en praktische suggesties

‘Als bijenteeltleraar acht ik het probleem van een efficiënte varroabestrijding bijzonder belangrijk. Ik zal het dan ook bij elke gelegenheid onder de aandacht van de imkers brengen. Maar omdat ik het niet over de zoveelste bestrijdingsmethode wou hebben, zocht ik naar een meer algemene benadering van het onderwerp. Ik nam mij voor om de imkers ervan te overtuigen dat meerdere behandelingen per seizoen noodzakelijk waren, om de bijenvolken op de been te houden. Ik besloot daartoe om een computersimulatieprogramma voor de varroabestrijding te ontwerpen. Als professionele analyst-programmeur en IT-consulent, was dat een voor de hand liggende werkwijze voor mij.’ Aldus de Zwitser Dieter Schüerer (*) in American Bee Journal van januari 2006(**). In de hiernavolgende bijdrage geven we niet alleen zijn PC-simulatie weer, maar we koppelen er enkele suggesties aan vast, om de theorie aan de praktijk te toetsen.

Te hoge verwachtingen

Hoe vaak al hebben we hier en daar gelezen dat die methode-X en die behandeling-Y tegen de varroa een effect had van 80%, of 90% en zelfs meer! We hadden er dan ook het volste vertrouwen in, dat we het varroaprobleem onder controle zouden krijgen. Denk eens aan: wanneer 80 à 90% van de mijten geliquideerd worden, moeten de bijenvolken toch in staat zijn om op eigen krachten verder te gaan! Dat althans meenden we te mogen veronderstellen.

Maar is die optimistische verwachting gerechtvaardigd? Waarop komt het neer wanneer we op een gegeven ogenblik 90% van de mijten gedood hebben, gezien in het licht van de ontwikkeling van de bijen en de mijten tijdens de periode die volgt na de behandeling? Mijn computersimulatie heeft me verrast en aan het schrikken gebracht en waarschijnlijk menig andere imker die ze sindsdien gezien heeft. Deze simulatie is werkelijk een ‘blikopener’. Waarom? Omdat op om het even welk ogenblik in het broedseizoen 60 tot 75% van de mijten in het verzegelde broed zitten en er onbereikbaar zijn voor elke vorm van bestrijding, tenzij – zogezegd – voor het mierenzuur. Maar zelfs het mierenzuur van 85% (!) heeft maar een uiterst beperkte impact, zo is in veldproeven aangetoond, op mijten in verzegelde broedcellen.

f1

Eenmalig behandeling werkt niet

Uitgaande van enkele grafieken uit mijn simulatieprogramma, zou ik willen aantonen waarom een eenmalig behandelingsconcept niet werkt.

De eerste grafiek (fig. 1) toont de ontwikkeling van een kolonie, waarop geen behandeling wordt doorgevoerd. Deze grafiek toont de ontwikkeling van de bijen evenals de ontwikkeling van de mijten.

Uitgangssituatie

Gedurende het eerste jaar vertoont de kolonie een ‘normale’ ontwikkeling met een oogst in het voorjaar en één einde juli. De simulatie is gebaseerd op een bijenvolk dat ophoudt met broeden tijdens de winterperiode. Deze denkbeeldige kolonie gaat van start met 7.500 bijen en ca. 200 mijten. De ontwikkeling van de bijen en die van de mijten is Gedurende het eerste jaar vertoont de kolonie een ‘normale’ ontwikkeling met een oogst in het voorjaar en één einde juli. De simulatie is gebaseerd op een bijenvolk dat ophoudt met broeden tijdens de winterperiode. Deze denkbeeldige kolonie gaat van start met 7.500 bijen en ca. 200 mijten. De ontwikkeling van de bijen en die van de mijten is lichtjes verschillend. bijen kennen in de lente een snellere ontwikkeling, terwijl de mijtenpopulatie trager op gang komt; ze gaan naar hun grootste piek in de zomermaanden. Maar mijten blijven doorgaan met vermenigvuldigen in grote aantallen, terwijl het bijenbroed traag maar staag afneemt. Soms wordt het kritieke punt bereikt in de vroege herfst, dan is er in doorsnee genomen in elke cel ten minste één moederemijt actief.

f2

 

f3

Het tweede jaar – zie midden datumlijn onderaan fig. 1 – gaat onder veel slechtere omstandigheden van start en deze kolonie zal in de zomer onder de druk van de mijten bezwijken. Een tijdje later zal ook de ontwikkelingsgang van de mijten in elkaar stuiken, maar dat kan ons dan nog weinig troost bieden. Voordien zullen vele bijen van de afstervende kolonie hun heil zoeken bij andere volken en daar de situatie nog verergeren. Tot daar het verloop gedurende twee jaar, uitgaande van de veronderstelling dat er geen bestrijding van de varroa werd doorgevoerd.

Eén tot drie behandelingen per jaar

In mijn model wendde ik mierenzuur aan, omdat het gebruik van mierenzuur vrij algemeen verspreid is in de Europese imkerij. Dat product roept geen resistentie op zoals zoveel andere chemische middelen inmiddels wél blijken te doen.

Grafieken fig. 2 en fig. 3 tonen de resultaten van deze simulatie. Zelfs na een éénmalige en ook na een drievoudige behandeling blijft de mijtenbelasting op het einde van het eerste jaar, zeer hoog.

Bovendien kan men echt niet rekenen op een afdoend dodelijk effect van het mierenzuur op de mijten in de gesloten broedcellen. Recent wetenschappelijk onderzoek toont aan dat alleen in labo-omstandigheden mijten sterven in gesloten broed, maar in een veldsituatie moeten maar weinig mijten in gesloten broed eraan geloven. In het simulatiemodel is een afnemende efficiëntie van het mierenzuur in de loop van vijf dagen in    overweging genomen. Maar wat mijn model niet mee verrekent, is het feit dat mierenzuur ook open     bijenbroed doodt. Het totaal negatieve effect op het bijenvolk is dus nog erger dan hier wordt vertoond.

Benut de broedloze periode

Het probleem bij elke behandeling is de lage efficiëntie in de actieve broedperiode. De reden ligt voor de hand: 60% tot 75% van de mijten zitten dan in de verzegelde cellen en zijn daar onbereikbaar voor om het even welk bestrijdingsmiddel. Dat betekent dus dat in die periode minder dan 50% van de mijten werkelijk kunnen bestreden worden.

Die toestand verandert wezenlijk wanneer er geen bijenbroed meer aanwezig is. Op dat ogenblik kan een behandeling de parasiet werkelijk aantasten. Die situatie moet door de imker benut worden. Op om het even welk ogenblik dat de kolonie broedloos is, zou een varroabehandeling moeten doorgevoerd worden. Maar bij de keuze van de middelen moet rekening gehouden worden met de milieufactoren. Zo kan een procédé dat steunt op passieve verdamping, niet gebruikt worden tijdens koudere periodes, omdat het gewoon niet werkt. Wanneer anderzijds de temperaturen te hoog oplopen, kunnen weer andere middelen – zoals mierenzuur bijv. – niet aangewend worden omdat daarbij niet alleen de mijten, maar ook de bijen de dood vinden.

Normalerwijze start de broedloze periode omstreeks begin november. Dan is het meestal te laat voor de meeste behandelingsprocédés, behalve dan voor de sublimatie van kristallijn oxaalzuur.

Houd de infectie laag

Zoals kan afgeleid worden uit mijn simulatie, impliceert om het even welk bestrijdingsconcept dat pas start in de herfst, na het honingseizoen dus, een lange periode van hoge mijtenbelasting tijdens de voorafgaande maanden. Dat zal de kolonie aanzienlijk verzwakken: vele uitlopende bijen zullen een verkorte Levensduur kennen, misvormd en/of functioneel gehandicapt zijn. Daarom zou elke imker ernaar moeten streven om de infectie zo laag mogelijk te houden van bij het begin van het seizoen. Dat veronderstelt een ononderbroken bestrijding die al aanvangt in midden april en die maandelijks wordt herhaald. Dat betekent ook dat we zouden verplicht zijn om te behandelen tijdens de drachtperiodes. Het enige bestrijdingsmiddel dat geen schade toebrengt, noch aan de bijen noch aan de honing en de andere bijenproducten, is poedersuiker.

Velen menen dat dit geen efficiënte methode is. Maar mijn eigen proeven hebben het tegenovergestelde aangetoond. Maar ik moet wel toegeven dat die methode bijzonder arbeidsintensief is en dus niet erg praktisch voor imkers met een groot aantal volken.

Bij wijze van voorbeeld van een bestrijdingsconcept, is in fig. 4 een simulatie uitgeprint waarbij een kolonie maandelijks behandeld wordt met poedersuiker vanaf midden april en eindigend met vier wekelijkse behandelingen in de maand augustus.

Volgens dr. Fakhimzadeh van de universiteit van Helsinki (Finland) heeft poedersuiker een efficiëntie van 85%. Wanneer we dit plan toepassen, hebben we acht behandelingen per jaar. Zoals te zien is in fig. 4 bereikt de varroapopulatie op geen enkele ogenblik een hoog niveau en zullen er dus ook maar weinig bijen aangetast worden. Bovendien is het overbodig om tijdens de koude dagen in november en december nog één of andere nabehandeling door te voeren.

f4

Praktische toepassing

• Alleen zeer fijne poedersuiker kan in aanmerking komen voor deze behandelingswijze. Het is de bedoeling dat de fijnste deeltjes zich hechten aan de zuignapjes onderaan de poten van de varroamijt. Hierdoor verliezen de mijten de mogelijkheid zich nog aan de bijen of een ander oppervlak te hechten.

• Op een zeer droge dag – of in een zeer droge omgeving – zeven we de poedersuiker door de fijnst mogelijke zeef of door een nylon kous, desgevallend tot twee, drie keer toe. Dan schudden we de suiker in een goed sluitende doos en voegen er wat rijstkorrels aan toe, om eventuele vochtigheid op te slorpen. Uiteraard te bewaren op een droge plaats.

• Hetzij bij de apotheker of in een speciaalzaak    voor baby-artikelen, gaan we zoek naar een poederdoos, met een schroefdeksel met zeer fijne gaatjes. Deze babypoederdozen zijn goed geschikt om een fijne nevel te verstuiven. U hebt het al begrepen: daarin komt de poedersuiker als we de bijen gaan behandelen.

• Op de gepaste dag maken we het bijenvolk open. Behoedzaam schrapen we eventuele braamraat op de toplatten weg. Met de poederdoos strooien we zo goed en zo kwaad als het gaat, een fijne suikernevel in de raamstraten. Het maakt niet uit dat er ook wat suiker terecht komt op de toplatten. Met de pluim of de bijenborstel vegen we voorzichtig het spul tussen de raten.

• Over het algemeen blijven de bijen er zeer rustig bij. Weldra zien we de wit bepoederde bijen alles in het werk stellen om zich van de poedersuiker te ontdoen. Het kan gebeuren dat bij deze activiteit meer bijen uitvliegen. Het oplikken van de suiker verwekt warmte en stimuleert de bijen.

• De varroamijten op de bijen vallen af en komen doorheen het gaas op de ingevette bodemwindel terecht. Ze worden dus niet meteen gedood, maar kunnen niet terug in het volk. Daar verhongeren ze en bij een routinecontrole worden ze  verwijderd.

• Het voorschrift van de acht per jaar, is geen wet van meden en perzen. De imker moet zijn ingrepen aanpassen aan de natuurlijke mijtenval die hij kan observeren op de bodemwindel.

• Het zal hem daarbij opvallen dat vooral in de maanden juni en oktober zijn tussenkomst vereist is, omdat in die periode de varroamijt zich   sterk vermenigvuldigt.

• Uiteraard is er niets dat de imker kan beletten om in de broedloze periode november- januari een controle door te voeren met oxaalzuur. Dat zal dan de proef op de som uitmaken of het systeem inderdaad naar behoren gewerkt heeft. En dat was bij mijn proefopstelling met twee volken, wel degelijk het geval.

 

(*) Dieter Schüerer, Rechts-, Unternehmens- und EDV-Beratung, Im Tiergarten 10, CH-8500 Frauenfeld, Zwitserland,  d.schuerer@imkernews.ch .

(**) ‘Simulation of Varroa Treatment as a means of Visualisation’ – American Bee Journal – vol. 146-1.