Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 101
Jaar: 2015
Maand: Maart
Auteurs: FAVV

VARROABESTRIJDINGSADVIES 2015: EEN UNIFORME AANPAK IN GANS BELGIË

Dit advies kwam tot stand in samenwerking met KonVIB, BBF, CARI, Informatiecentrum voor de bijenteelt, Faculteit Gembloux Agro-Bio Tech, CODA, fagg, Federale Overheidsdienst Volksgezondheid (DG4 – Dier, Plant & Voeding) en FAVV.

1. Algemeen

De basis van een succesvolle bestrijding van de varroamijt is een gelijke aanpak in gans België. De varroabehandelingen moeten gelijktijdig worden ingezet door alle imkers. Bovendien is een tijdige start van de behandeling essentieel voor een efficiënte bestrijding.

Varroamijten spreiden heel gemakkelijk van de ene kolonie naar de andere. Bijgevolg zullen, van zodra één kolonie van een bijenstand met varroamijten besmet is, heel snel alle kolonies van die bijenstand besmet zijn. De mijten spreiden ook heel gemakkelijk naar naburige bijenstanden. Dit maakt dat alle Belgische bijenkolonies best op dezelfde moment behandeld worden. Zo niet besmetten de (nog) niet behandelde kolonies de reeds behandelde kolonies opnieuw.

Om een correct beeld te krijgen van de mate waarin de bijen met varroa zijn besmet, wordt idealiter voor het starten van de zomerbehandeling het aantal opzittende mijten geteld bij enkele honderden bijen. Hiervoor kan de (poeder)suikermethode gebruikt worden. Schud hiervoor de bijen van verschillende ramen af (minimum 3 ramen) en bestuif ze met poedersuiker. Daarna kan het aantal gevallen mijten geteld worden.

De zomerbehandeling moet tijdig gestart worden: dit betekent vooraleer de winterbijen gevormd worden. Indien gestart wordt met de behandeling na de geboorte van de winterbijen, zullen deze verzwakt de winter ingaan en minder bestand zijn tegen ziekte,koude, enz. Deze zomerbehandeling moet absoluut voorrang krijgen op de honingoogst als men een gezonde kolonie wil laten overwinteren.

Zowel de zomer- als de winterbehandeling zijn noodzakelijk om de varroamijten onder controle te houden. De zomerbehandeling zorgt ervoor dat gezonde en sterke winterbijen geboren worden. De winterbehandeling maakt dat de overwinterende kolonie met een zo laag mogelijk aantal varroamijten het nieuw seizoen kan aanvatten. Beide behandelingen hebben hun specifiek doel en kunnen elkaar onmogelijk vervangen.

Tijdens elke behandeling moet de efficiëntie ervan worden nagegaan. Indien blijkt dat de behandeling onvoldoende werkzaam is (onvoldoende mijtenval), is er mogelijks sprake van resistentie tegen het gebruikte geneesmiddel. Meld elk vermoeden van resistentie aan uw dierenarts en eventueel ook aan uw imkervereniging. De dierenarts kan u verder helpen met de behandeling met een ander werkzaam geneesmiddel, zodat uw kolonies toch goed behandeld de winter kunnen ingaan.

2. Varroabestrijding gedurende de drachtperiode

6 1

Zolang er honing gewonnen wordt, is het ten zeerste afgeraden om chemische producten te gebruiken bij de bestrijding van de varroamijt, gezien het gevaar voor residuen in de honing. Dit betekent echter niet dat moet gewacht worden met de start van de bestrijding tot na de laatste honingoogst, want dan is het aantal aanwezige mijten in de kolonie al veel te hoog. Het aantal mijten moet van bij de start van het seizoen zo laag mogelijk gehouden worden.


Hiertoe kan van zodra de eerste darrenlarven verschijnen het darrenbroed verwijderd worden. Verwijder het darrenbroed tijdig (van zodra het broed verzegeld is – ten laatste na 21 dagen) en vernietig dit. Herhaal dit zolang als darrenbroed wordt aangezet.

Tijdens de zwermperiode moeten alle naakte zwermen een varroabehandeling ondergaan, bij voorkeur met een geneesmiddel op basis van een organisch zuur dat bekomen werd via de dierenarts (zie verder onder ‘zomerbehandeling’).

Het opstarten van nieuwe volken vanuit broedramen die zijn weggenomen uit een andere kolonie, zorgt voor een (her)verdeling van het aantal mijten over de verschillende volken. Hierbij moeten alle nieuwe volken een varroabehandeling ondergaan.

3. Zomerbehandeling

De zomerbehandeling moet gestart worden voor de geboorte van de winterbijen. Ideaal gezien wordt de zomerbehandeling gestart op 15 juli en in ieder geval vóór 1 augustus.

Voor de zomerbehandeling kunnen de volgende geneesmiddelen gebruikt worden die momenteel in België vergund zijn:

  • Thymovar® (geneesmiddel op basis van thymol): pas de behandeling voldoende lang toe (min. 2 x 21 dagen) en controleer de werkzaamheid van de behandeling na verwijdering van de eerste strip(s) (na 21 dagen);
  • Api Life Var® (geneesmiddel op basis van thymol): pas de behandeling voldoende lang toe (min. 4 x 10 dagen) en controleer de werkzaamheid van de behandeling na verwijdering van de eerste strip(s) (na 10 dagen);
  • Apiguard® (geneesmiddel op basis van thymol): pas de behandeling voldoende lang toe (min. 2 x 14 dagen) en controleer de werkzaamheid van de behandeling voor de 2e toediening van de gel (na 14 dagen).

Wanneer bij de controle van de werkzaamheid van de behandeling wordt vastgesteld dat deze onvoldoende is, moet een andere behandeling op basis van een andere actieve stof gestart worden. Controle van de mijtenval is dus essentieel om het effect van de zomerbehandeling na te gaan.

Als alternatief voor de zomerbehandeling met een product op basis van thymol, kunnen er ook andere geneesmiddelen gebruikt worden. Aangezien deze niet vergund zijn in België, kan men deze enkel bekomen door toepassing van het cascadesysteem, op advies van een dierenarts.

Volgende geneesmiddelen kunnen op die manier gebruikt worden:

  • geneesmiddelen op basis van amitraz (bijvoorbeeld Apivar®);
  • geneesmiddelen op basis van tau-fluvalinaat (bijvoorbeeld Apistan®);
  • geneesmiddelen op basis van oxaalzuur (bijvoorbeeld Api-Bioxal®, Beevital Hiveclean®). Deze producten (met uitzondering van Beevital Hiveclean®) zijn enkel te gebruiken wanneer geen broed in de kast aanwezig is, bijvoorbeeld ter aanvulling bij biotechnische methodes (zie verder);
  • geneesmiddelen op basis van mierenzuur (bijvoorbeeld MAQS®).

Aangezien steeds meer resistentie wordt vastgesteld tegenover geneesmiddelen, is het aan te raden om ook biotechnische bestrijdingsmethodes te gebruiken. Hierbij kunnen o.a. de volgende methodes toegepast worden:

  • Isolatie van de koningin (d.m.v. een koninginnenrooster). Hierdoor wordt een broedloze periode ingelast, waarin alle volwassen bijen behandeld worden. Ideaal wordt hiermee gestart rond 21 juni. Begin in ieder geval vóór 15 juli.
  • Verwijdering van het gesloten broed. Hierbij worden alle kaders met gesloten broed verwijderd en in een nieuwe kast geplaatst. De overgebleven volwassen bijen worden op dat moment behandeld. Van zodra alle broed is uitgekomen, worden ook deze bijen behandeld. De bijen kunnen nadien als broedaflegger gebruikt worden om andere kolonies te versterken. Op deze manier bekomt men een sterke terugval van het aantal varroamijten. Ideaal wordt hiermee gestart rond 15 juli. Begin alleszins vóór 15 augustus, zodat de kolonie nog genoeg tijd heeft om voldoende winterbijen te vormen om sterk de winter in te gaan. Onderzoek heeft aangetoond dat wanneer deze methode goed wordt uitgevoerd de kolonies die op deze manier ‘behandeld’ werden sterker en levenskrachtiger de winter ingaan in vergelijking met kolonies bij wie deze methode niet werd toegepast.

4. Winterbehandeling

De winterbehandeling zorgt ervoor dat een kolonie het nieuwe seizoen ‘varroa-arm’ kan starten. Zij is een aanvulling op en zeker geen vervanging van de zomerbehandeling.

Ook de winterbehandeling moet tijdig gestart worden: tussen 1 december en 10 januari. Ideaal gezien wordt deze behandeling gestart 3 weken na de eerste vrieskou, zodat geen broed in de kolonie meer aanwezig is. Als er toch nog broed aanwezig is, kan dit manueel verwijderd worden. De ideale temperatuur voor behandeling is 4 à 5°C. Bij koudere temperaturen zitten de bijen te dicht bij elkaar zodat de geneesmiddelen onvoldoende kunnen doordringen tot in de kern van de ‘tros’ bijen.

De winterbehandeling wordt best uitgevoerd met een geneesmiddel op basis van oxaalzuur. Aangezien deze geneesmiddelen (bijvoorbeeld Api-Bioxal® of Beevital Hiveclean®) niet geregistreerd zijn in België, kunnen ze enkel via het cascadesysteem worden verschaft op advies van een dierenarts (zie hoger bij ‘zomerbehandeling’).

In sommige landen (o.a. Duitsland) focussen de imkers zich steeds meer op de genetische selectie van bijen die genetisch toleranter zijn tegen de varroamijt. Indien ondanks de correcte toepassing van de varroabehandelingen toch blijkt dat bepaalde kolonies veel erger besmet zijn dan andere, kan de koningin van deze zwaar aangetaste kolonies vervangen worden. Deze selectie zou op langere termijn mee een oplossing kunnen bieden voor de varroaproblematiek.

6 2