Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 89

Jaar: 2003

Maand: september

Auteurs: Glenn Rothfeld M. D.

BIJENGIF

f1

Het congres in Alten Biesen toonde aan dat de belangstelling voor de bijen­producten enorm is. Voor de redactie is dit een aansporing om u in het Maandblad betrouwbare informatie over dit onderwerp te blijven aanreiken. In dit nummer brengen we u de inzichten en ervaringen van Glenn Rothfeld over bijengif, het minst bekende broertje uit ons klavertje van vijf. De auteur is stichter en medisch directeur van het in de Verenigde Staten overbekende ‘WholeHealth’ New England te Arlington. Hij is daar erkend als dé voortrekker van de integratieve geneeswijzen en beoefent sinds 1977 zowel de conventio­nele als de alternatieve geneeskunde. Hij doceert familiegeneeskunde aan de ‘Tufts University School of Medicine’ te Boston en is houder van een van de eerste master degrees Acupunctuur in de States. Dr. Rothfeld schreef verder nog zeven boeken over natuurlijke geneeswijzen. – Frans Daems.

Apitherapie wordt sinds lang toegepast. Het bijengif kent een breed gebruik bij het behandelen van artritis en andere degeneratieve aandoenigen. De wetenschappelijke wereldlitteratuur bevat meer dan 1.500 artikels over bijengif. De Franse en Russische tegenhangers van het ‘National Institute of Health’ zijn betrokken bij de klinische studie over het bijengif en het Amerikaanse leger deed intens onderzoek naar de chemische bestanddelen ervan. Bijengif bevat tenminste achttien actieve bestanddelen:

• mellitine, het overheersende bestanddeel, is een van de krachtigste ontstekingremmers (bv. honderdmaal krachtiger dan hydrocortison);

• adolapine is een ander ontstekingremmend bestanddeel dat cyclo-oxygenase onderdrukt en dus ook pijnstillend werkt;

• apamine remt de C3-activiteit af en blokkeert calciumafhankelijke kaliumkanalen, dit verbetert de voortgeleiding van de zenuwimpulsen;

• andere bestanddelen zoals de enzymen hyaluronidase en fosfolipase A2, histamine en peptide (MCD) zijn betrokken bij de ontstekingremmende actie van bijengif wat o.a. leidt tot weefselverzachting. Onderzoekers troffen in bijengif ook meetbare waarden aan van de neurotransmitters dopamine en norepinephrine.

Bijengiftherapie kan van nut zijn bij een brede waaier van medische situaties. Charles Mraz, een imker uit Middlebury in Vermont, die de bijengiftherapie de laatste zestig jaar heeft toegepast, is van mening dat het redelijk zou zijn de therapie toe te passen in elke klinische omstandigheid waar niets nog helpt. Er zijn nochtans vier ‘meest voorkomende’ omstandigheden:

• Artritis en andere lichaamsontstekingen:
Een bijengiftherapie kan nuttig zijn bij reuma en osteoartritis. Bij beide aandoeningen helpt ze om de pijn en zwelling te verlichten. Bij reumatisch artritis kunnen de reumaknobbels afnemen in omvang. Andere bindweefsel-aandoeningen, zoals o.a. scleroderma, werden verlicht met de bijengiftherapie. Zelfs niet-gewrichtgebonden ontstekingen, zoals zwerende dikke darmontsteking en zelfs astma, verrechtvaardigen een test met bijengif.

• Littekenweefsel:
Keloïd en ander littekenweefsel wordt afgebroken en verzacht door de componenten van bijengif. Inwendig littekenweefsel, zoals een hechting bij een operatie, kan gunstig reageren op een behandeling met bijengif.

• Multipel sclerose:
Het gebruik van bijengif is nog weinig begrepen en moet verder onderzocht worden. Recentelijk heeft de ‘MS Association of America’ 250.000 $ toegekend aan de immunoloog dr. John Santilli om de bijengif-therapie nader te onderzoeken op de effecten en de eventuele risico’s. Honderden MS-patiënten zoeken heden ten dage bijengiftherapeuten en imkers op. De behandeling is lang en niet geschikt voor overgevoelige patiënten, maar de gemeenschappelijke reacties zijn beloftevol. De betrokkenen ervaren dat ze meer kracht hebben, hun evenwichtstoornissen en spasmen verminde¬ren. (Nota van de vertaler: dichter bij ons, o.a. in Groningen, is er eveneens onderzoek opgestart naar het nut van een bijengif-therapie op MS-patiënten.)

• Acute en chronische letsels:
Bursitis, tendinitis en andere soortgelijke letsels reageren goed op een bijengiftherapie. Dit is waarschijnlijk te danken aan het lokaal ontstekingremmend effect van de therapie en aan de reacties van het immuunsysteem op het binnendringen van vreemd eiwit. Chronische rug- en halspijn kunnen worden verlicht, dat geldt ook voor andere pijnen en kwalen.

f2