Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 94
Jaar: 2008
Maand: Juli
Auteurs: Alois Schotanus

BLADHONING IS BETER

Spaanse onderzoekers analyseerden 36 inheemse honingsoorten van verschillende drachtbronnen.

Daarbij kwamen zij tot de conclusie dat de honingdauwhoning een groter gehalte aan antioxidanten bevatte dan de nectarhoning.

17_1

Honingdauw-, bladluizen-, blad- of luizenhoning is de honing die door de bijen wordt gewonnen van de kleverige uitscheidingsproducten van bladluizen, lachniden, lecaniën e.d.

Deze insecten prikken met hun monddelen in de bladeren en naalden van kruidachtige planten en bomen, waarbij ze de voedingssappen van de plant kunnen opnemen.

 Het teveel aan suikers wordt weer uitgescheiden en die uitscheidingen worden door de bijen verzameld als grondstof voor de honing.

In onze streken zijn het vooral de eik, esdoorn en linde die honingdauw kunnen opleveren

In Duitsland, Oostenrijk en Griekenland is het vooral de blauwspar. Er wordt daar met de bijenvolken naar de sparrenbossen gereisd.

 

17_3

De bladluizenhoning, ook wel ‘Waldhoning’ of ‘Tannenhoning’ genoemd, is daar zeer gegeerd en men krijgt er veel hogere prijzen voor.

17_2

Dennenhoning is donker van kleur en rijker aan enzymen en mineralen dan nectarhoning.

Ook de suikersamenstelling, de zuurtegraad en de elektrische geleidbaarheid is anders dan bij nectarhoning; deze donkere honingsoorten kristalliseren langzamer en soms helemaal niet.

De Vlaamse doorsneeconsumenten verkiezen de lichtere honingsoorten; zij spreken zelfs denigrerend van ‘mazouthoning’, t.o.v. de donkere soorten. Ten onrechte dus.

Natuurlijk voorkomende antioxidanten (A-A’s) zijn belangrijke ingrediënten van het voedsel.

De A-A’s kunnen mensen beschermen tegen kanker, hart- en vaatziekten, neurodegeneratieve aandoeningen en verouderingsprocessen. De A-A’s ageren door de potentieel schadelijke vrije radicalen in het lichaam te neutraliseren.

17_4Honing is een belangrijke bron van A-A’s. Maar de antioxiderende eigenschappen worden in hoofdzaak bepaald door de bron waarop de honing werd verzameld.

De twee belangrijkste leveranciers zijn nectar en de uitscheidingen van lachniden en andere bladzuigende insecten; alleen deze laatste kunnen dus honingdauwhoning opleveren.           

Deze honing bevat dus zowel de door de bijen toegevoegde enzymen, maar ook de enzymen en de lichaamssappen van de bladzuigende insecten.

‘Honing is een belangrijke natuurlijke bron van antioxidanten en tussen alle Honingsoorten is honingdauwhoning op dat vlak het beste wat de natuur te bieden heeft’, zo concludeert Ana Perez, die het onderzoek leidde aan het Intituto Madrileno de Investigancion y Desarrollo Rural y Alimentario, in Madrid, Spanje.

Foto’s: Jurgen Schwenkel – ADIZ/Die Biene /If.