VAN LARVE TOT KONINGIN

1. STARTER MAKEN EN OMLARVEN

Starter: Een drieraamskastje zonder vlieggat, met goede bodemverluchting. Tussen de dekplank en de toplat van de ramen moet een ruimte zijn van 3 cm voor de teeltdoppen. In de dekplank zijn een 20-25 gaten geboord (19 mm) om de celhouders in te hangen.

Teeltvolk: Volk om uit te telen, volk waar de teeltmoer zich bevindt. Een zeer goed volk, sterke haaldrift, raamvast, niet steeklustig, niet zwermlustig. De erfelijke eigenschappen van de moer zullen de eigenschappen van de gekweekte moeren bepalen. Veel moertelers beschikken over een K.I. bevruchte koningin.

Pleegvolk: Een zeer sterk gezond volk dat dient om de gestarte moerdoppen verder op te kweken. Het teeltvolk kan eventueel als pleegvolk gebruikt worden.

Overlarven: 1-daags larfjes met een omlarfnaald of picking in vooraf klaargemaakte (kunststof of was) doppen brengen. Kunststofdoppen moeten voor het overlarven minstens een paar uur in een bijenvolk gehangen worden, omwille van de gewenning.

Materialen:– celhouders, kunststofdoppen, overlarfnaald.

3_raam met gereedschapHoe maken we een starter?

Stap A:
• In de starter hangen we:
– 1 raam water (raam onder een waterkraan houden),
– 1 raam honing,
– 1 raam stuifmeel.
• In het pleegvolk zoeken we de koningin op en zonderen haar af.
• We nemen een 6-tal goedbezette ramen met open broed en kloppen de bijen af in een grote plastiek emmer, vliegbijen laten afvliegen en jonge bijen in starter gieten.
• Starter dicht met het deksel voorzien van 20-25 kunstdoppen.
• Starter koel, donker en rustig plaatsen, 2 à 6 uren laten rusten.

Stap B: 2 à 6 uur later.
• Raam met open broed uit teeltvolk nemen en bijen afvegen.
• 1-daags larven met overlarfnaald in kunstdoppen brengen.

Stap C: 24 uur à 36 uur na stap B.
• Aangetrokken doppen in pleegvolk hangen.
• Bijen uit starter terug in pleegvolk.
• Honing- en stuifmeelraam terug in hun oorspronkelijk volk.

– Om de starter te maken kan men ook jonge bijen nemen van verscheidene volken.
– In een starter kan men meer keren overlarven (doorlopende starter).
– Dubbele overlarving: 12 uur na eerste overlarving, larfjes wegnemen en nieuwe larfjes inbrengen die bijgevolg dan over extra veel koninginnenbrij beschikken.10.2.1.2.

2. AANGENOMEN MOERCELLEN INVOEREN IN PLEEGVOLK

Materialen:
– Teeltraam met horizontale draaibare lat.
– Support lat bevestiger.
– Ronde moerkooitjes om moercellen in te kooien.
– Voor het transport van larfjes: piepschuimblokje (minstens 5 cm dik) waarin men met een ijzerboor van 19 mm gaten boort van 4 tot 5 cm diep, ofwel een teeltraam. Om het uitdrogen van de larfjes te voorkomen, het blokje of teeltraam in een vochtig doek wikkelen.

Beginsituatie:
We selecteren een pleegvolk:
• zeer sterk volk: 2 broedkamers + honingzolder volledig met bijen bezet,
• ruime honing- en stuifmeelvoorraad,
• liefst geen zwermcellen, wel speeldoppen,
• er ligt een moerrooster onder de honingzolder (geen broed in de honingzolder).

Uitvoering:

4_tekening open broed
Stap A:
• 3 honingramen uit de honingzolder verwijderen en in het midden een ruimte voor 3 ramen overlaten.
• 2 broedramen met jong open broed (zonder koningin, desnoods alle bijen afkloppen) in de honingzolder hangen.
• er blijft in het midden van de honingzolder een ruimte vrij tussen de twee broedramen.

Stap B: 1 dag later
• Aangenomen moercellen ophalen (moercellen zijn 5 dagen).
• Kunstdoppen met aangenomen moercellen in open ruimte van de honingzolder hangen.
• Indien geen dracht: voederen.

Stap C: 3 dagen na stap A
Controle op het aantal aanvaarde doppen.

Stap D: 6 dagen na stap A
Moercellen inkooien (voorzichtig).

Stap E: 12 dagen na stap A
• Jonge moeren worden geboren.
• Jonge moeren (eventueel) merken.
• Jonge moeren invoeren in de bevruchtingskastjes.

Ontwikkelingstabel koningin en moerteelt
Dag Fase Stap Opm.
1 ei    
2 ei    
3 ei    
4 larve stap A pleegvolk klaar maken
5 larve stap B moercellen invoeren
6 larve    
7 larve stap C controle
8 larve    
9 larve    
10 pop stap D inkooien
11 pop    
12 pop    
13 pop    
14 pop    
15 pop    
16 pop stap E geboorte koninginnen

In plaats van in de honingzolder kunnen we met dezelfde methode moeren telen in de bovenste broedkamer. De leggende koningin zit dan in de onderste broedkamer onder een rooster. Deze methode is wat moeilijker, maar heeft betere slaagkansen.

3. OMLARVEN IN PLEEGVOLK

De gewone imker die slechts een klein aantal koninginnen nodig heeft en toch zelf wil overlarven kan het omslachtige werk van het maken van een starter overslaan en rechtstreeks overlarven in het pleegvolk.
Beginsituatie:
We selecteren een pleegvolk:
• zeer sterk volk: 2 broedkamers + honingzolder volledig met bijen bezet,
• ruime honing- en stuifmeelvoorraad,
• liefst geen zwermcellen hebben, wel speeldoppen,
• er ligt een moerrooster onder de honingzolder (geen broed in de honingzolder).

Uitvoering:
Stap A:
• 3 honingramen wegnemen in het midden van de honingzolder.
• 2 broedramen met jong open broed (zonder koningin, desnoods alle bijen afkloppen) in de honingzolder hangen.
• Er blijft in het midden van de honingzolder een ruimte vrij tussen de twee broedramen.
• In deze vrije ruimte hangen we ons teeltraam met een 10-tal kunstdoppen (om ze te laten gewennen).

4_tekening open broed

Stap B: 1 dag later
• 1-daags larfjes met omlarfnaald in kunstdoppen brengen.
• Kunstdoppen met aangenomen moercellen in open ruimte van de honingzolder hangen.
• Indien geen dracht: voederen.

Stap C: 3 dagen na stap A
Controle op het aantal aanvaarde doppen.

Stap D: 6 dagen na stap A
Moercellen inkooien (voorzichtig).

Stap E: 12 dagen na stap A
• Jonge moeren worden geboren.
• Jonge moeren eventueel merken.
• Jonge moeren invoeren in bevruchtingskastjes, kernvolkjes….

Ontwikkelingstabel koningin en moerteelt
Dag Fase Stap Opm.
1 ei    
2 ei    
3 ei    
4 larve stap A pleegvolk klaar maken
5 larve stap B moercellen invoeren
6 larve    
7 larve stap C controle
8 larve    
9 larve    
10 pop stap D inkooien
11 pop    
12 pop    
13 pop    
14 pop    
15 pop    
16 pop stap E geboorte koninginnen

In plaats van in de honingzolder kunnen we met dezelfde methode moeren telen in de bovenste broedkamer. De leggende koningin zit dan in de onderste broedkamer onder een rooster. Deze methode is wat moeilijker, maar heeft betere slaagkansen.

Uittreksel uit “Bijenhouden in de 21ste eeuw” door Dirk Desmadryl