Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 101
Jaar: 2015
Maand: Juni
Auteur : Alois Schotanus

VUILBROED DEEL 3

Wanneer het vermoeden van een vuilbroedinfectie wordt bevestigd, luidt het verdict: opruimen en/of saneren (zie hiervoor deel 1 van deze serie over het vuilbroed in het MB 2015/3).

De opruiming

27 1

Hoe in de praktijk de opgelegde verdelging ofte liquidatie van het veroordeelde volk zal verlopen, is o.m. afhankelijk van de omvang van het

27 2

volk, het type van de kast en de beschikbare ruimte in de omgeving van de bijenhal.

Daarom ook is het scenario niet altijd en overal hetzelfde. Dat wordt bepaald door de afspraken gemaakt tussen de imker, de assistent en de inspecteur-dierenarts.

Bovendien moet ook het gemeentebestuur geïnformeerd worden en moet desgevallend de brandweer om toelating en toezicht verzocht worden. Het is de inspecteur-dierenarts die daartoe het initiatief neemt; hij instrueert de assistent en de imker over het tijdstip en de manier van werken.

Wanneer de imker daaromtrent geïnformeerd is, kan hij alvast een aantal voorbereidende maatregelen treffen. Bij wijze van voorbeeld, veronderstellen we dat het om een volk gaat op twee simplexrompen dat d.m.v. strips afgezwaveld zal worden.

De imker moet het op te ruimen volk tijdig opsluiten; hetzij de avond voordien, hetzij in de vroege ochtend, maar alleszins voor dat de betrokken kast opengemaakt moet worden om tot de liquidatie over te gaan.

Zo kan hij – nog altijd bij wijze van voorbeeld – een lege romp met twee raamkaders klaar houden; de assistent of de dierenarts kunnen daarin de brandende zwavelstrips aanbrengen die vervolgens bovenop het volk in kwestie geplaatst zullen worden. Indien de locatie en de geldende voorschriften een verbranding ter plaatse toelaten, kan de imker alvast een gat in zijn tuin graven van ca 1m x 1m x 1 m om er het vuur in te ontsteken dat de ramen en de bijenmassa moet verbranden.

Op de afgesproken dag en dito uur gaan de betrokken partijen aan de slag. In grote lijnen verloopt het proces als volgt: bij het veroordeelde volk wordt de dekplank gelicht en wordt de lege romp opgezet met de raamkaders waarin de smeulende zwavelstrips hangen.

Vervolgens wordt de kast luchtdicht afgesloten. Dat geldt ook voor het vlieggat en –eventueel – voor de gaasbodem. Na zowat een uurtje zouden alle bijen dood moeten zijn. Is dat niet het geval, dan moet het afzwavelen nog eens overgedaan worden. Inmiddels is het vuur in de put goed opgestookt.

De ramen van het afgezwavelde volk komen één voor één in de vuurhaard terecht. Tenslotte volgen de afgezwavelde bijen.

Reinigen en ontsmetten

De kast zelf moet niet altijd vernietigd worden; ook die beslissing ligt bij de genoemde instanties. Wanneer de imker de behuizing kan behouden, moet hij ze wel schoonschrapen tot alle was- en propolisresten verwijderd zijn, die dan ook meteen het vuur ingaan.

De kastwanden worden afgevlamd met een gasbrander of een elektrische luchtverhitter tot het hout er bruinzwart uitziet, als goed doorbakken brood. Daarbij mag hij de draaglijsten, opvullatten en -blokken niet vergeten. Hoeken en scheurtjes krijgen zijn speciale aandacht. Hetzelfde geldt voor de bodem, de dek- en de vliegplank.

27 3

Indien de behuizing werkelijk oud en versleten is, of totaal gedemodeerd, dan is het wellicht beter om haar meteen op te stoken. Ze zal dan geen infectiebron kunnen vormen voor het volgende volk dat erin gelogeerd wordt.

Bijenkasten in kunststof – polyurethaan of hard-plastic – kunnen we niet afvlammen en evenmin opstoken. Die zullen een grondige reinigingsbeurt moeten ondergaan, waarover zo dadelijk meer.

In bepaalde omstandigheden is het niet mogelijk of niet toegelaten om de bijen en de raten ter plaatse te verbranden. In dat geval zit er niets anders op dan het afgezwavelde volk met de raten in plastic zakken te bergen die we naar een plaats brengen waar we wel een vuurtje mogen stoken.

Ideaal voor het reinigen en ontsmetten, is een ouderwetse wastobbe of een ander ruim vat dat men buiten in de open lucht kan opstellen. Als ontsmettingsmiddel kan men een 3% natriumhydroxide aanwenden. Rompen, bodem, hoogsel, dekplank, … moeten met een harde borstel op de ketelrand duchtig geschrobd worden.

Ook het imkergereedschap en bedrijfsmaterialen als roosters, tangen, schrapers, heffers, … moeten aan de beurt komen. Nadien wordt alles met zuiver water nagespoeld en zo mogelijk in de blakende zon te drogen gezet, want ook het ultraviolet licht heeft een desinfecterende werking.

Het wasloog is agressief voor de menselijke huid; bij deze karwei is dus noodzakelijk om gepaste handschoenen, schort, bril en gummilaarzen te dragen. In de farmaceutische handel kan men verscheidene kant-en-klare producten vinden om materialen te desinfecteren, zoals bijv. Isobetadin-rood en Hac waarmee men vaak in ziekenhuizen werkt.

Ook de wasmiddelen voor vaatwasmachines reinigen en ontsmetten tezelfdertijd. Maar al deze producten zijn uiteraard duurder in de aanschaf.

Saneren d.m.v. kunstzwerm

Wanneer er wel sporen van vuilbroed werden aangetroffen bij het labonderzoek, maar geen of onvoldoende klinische symptomen voorkomen in het verdachte volk, kan de inspecteur-dierenarts ertoe besluiten het betreffende bijenvolk niet te liquideren maar te saneren d.m.v. een kunstzwerm. Daardoor spaart hij de genetische aanleg dat het volk in kwestie precies in staat stelde om – ondanks de aanwezigheid van vuilbroedsporen – een uitbraak van de infectie te voorkomen.

Bijgestaan door de assistent kan de imker het bijenvolk – zonder de raten! – overbrengen in een propere kast die uitgerust wordt met nieuwe ramen waarin uitsluitend wasstrips of waswafels gemonteerd zijn. De opgesloten kunstzwerm laat men enkele dagen – liefst in een koele donkere ruimte – uithongeren.

27 4

Nog mogelijk aanwezige vuilbroedsporen in de honingblaas van de bijen worden daarbij via het ventiel, de maag en het darmkanaal naar de afvalzak afgevoerd.

De vuilbroedsporen hebben namelijk geen impact op het organisme van de volwassen bij. Bij de eerstvolgende ontlastingsgelegenheid worden ze dan definitief uit het volk verwijderd.

De kunstzwerm wordt nu systematisch gevoed met kleine porties van een 1/1 suikeroplossing. Als de samenstelling van de kunstzwerm sterk genoeg is – desnoods door van twee volken één zwerm met één koningin te maken – zullen de wasstrips op korte tijd uitgebouwd en belegd worden.

Een maand later komt de inspecteur-dierenarts nog eens langs voor de eindcontrole.

Daarbij neemt hij een staal van de broed- en honingraten. Indien het labonderzoek negatief uitvalt, kan de schutkring opgeheven worden.

Inmiddels heeft de gesaneerde kunstzwermen zich reeds ontwikkeld tot een gezond productievolk op compleet nieuw raatwerk.

Randnotities

1- Zoals hiervoor reeds aangestipt, bestaan er nog andere middelen (bijv. zwaveldioxide in spuitbus) en andere procedés om een besmet volk te liquideren. De bijenteeltassistent en de insp.-dierenarts hebben ter zake het laatste woord. De imker kan er over waken dat er geen complicaties optreden. Ondoordachte manipulaties van de besmette broedraten – die ook met nectar en honing zijn opgevuld – zouden aanleiding kunnen geven tot roverij op grote schaal op de bijenstand.

2- De imker kan aanspraak maken op een vergoeding van 125 € per opgeruimd volk. Daartoe moet een aanvraag gericht worden aan het PCE van het FAVV. De dierenarts beschikt over de gepaste formulieren. Uiteraard geldt die vergoeding alleen voor imkers die geregistreerd staan bij het FAVV. Meer nog: de kosten van het labonderzoek zullen aangerekend worden aan de imker die niet geregistreerd staat bij het FAVV.

3- De aangifte van verdachte volken moet gericht worden aan het PCE van de provincie waar de bijen in kwestie staan opgesteld; dus niet noodzakelijk aan het PCE waar de imker zijn domicilie heeft. Wanneer bijv. een imker uit de provincie Antwerpen met zijn volken op het koolzaad staat in de provincie Namen en er doet zich op zijn stand aldaar een uitbraak van vuilbroed voor, dan moet hij zich tot het PCE van Namen wenden voor de verdere afwikkeling.

4- Volledigheidshalve verwijzen we nogmaals naar deel 1 (MB 2015/3) en deel 2 (MB 2015/4) van deze uiteenzetting. Voor de goede orde hernemen we hierbij de coördinaten van het FAVV waar verdere informatie in ruime mate beschikbaar is:

http://www.favv.be/bijenteelt/dierengezondheid.

5- Nog meer praktische tips i.v.m.’reinigen en saneren’ zijn te vinden in het MB 2013 nr. 8 op pag. 20 in de bijdrage van Hugo Bes: Hygiënisch Imkeren, waaraan de illustraties van deze uiteenzetting – met onze dank – werden ontleend.