KONINGINNENBRIJ

Bijdrage door Maurice De Waele

WAT IS KONINGINNEBRIJ

Koninginnebrij (koninginnegelei) is de beroemde substantie welke de werkster­bij­en tussen hun zesde en tiende levensdag produceren, als voed­sel voor de larven, in het bijzonder aan diegene die bestemd zijn om koningin te worden. Wan­neer dit voedsel, dat door de voedersapklie­ren afge­scheiden wordt, aan jonge larven, gedu­rende gans hun ontwikke­lingscyclus toe­gediend wordt, dan ondergaan deze fundamente­le veranderin­gen.

Deze larven worden koningin­nen en bereiken na vijf dagen 1700 maal hun beginge­wicht. Dit is een uniek feno­meen in de natuur.

Het wordt verwekt door koningin­ne­brij, een bio­logisch concen­traat met zeer uitzonder­lijke eigenschappen inzake pres­tatie­vermo­gen.

Koninginnebrij wordt afgescheiden door de in de kop van de jonge werksters gelegen voedersapklieren.

Larven worden door de voedsterbijen afwisselend met twee typen voedsel gevoed:

* een witte, melkachtige, ondoorschijnende substantie (hypopharyngeale en mandibulaire kliersecretie).

* een klare waterachtige substantie, dit is een mengsel van hypopharyngeale kliersecretie + honing.

Koninginnebrij bevat gelijke hoeveelheden van de witte en klare substantie.

Voor de ontwikkeling van een koningin is 1,5 gram brij nodig

(1 600 voederbeurten – duur: 17 uur).

Het product wordt in de moerdoppen gedeponeerd en wel in zulk danige mate dat de jonge koninginnelarf er gans haar larvesta­dium als het ware in “rond­drijft”. Het is dit tijdelijk overschot aan konin­gin­nelarvevoed­sel dat kan geoogst worden.

Ook wordt de koningin tijdens haar leven uitsluitend met koninginnebrij gevoed.

Wat de eigenschappen en het nut van koninginnebrij betreft, is de belang­stelling van de mens om koninginnebrij in zijn dieet op te nemen groten­deels te verklaren door het feit dat de konin­gin, die in tegenstelling tot de werksters enkel met KB gevoed wordt, vijf dagen eerder volwassen is en dubbel zoveel weegt als een werkster.

Ook het enorme verschil in levens­verwachting is voor veel mensen een doorslagge­vend argument: werksters leven in de zomer maar 6 tot hoogstens 8 weken; de moer (=koningin) leeft 3 tot 5 jaar.

Of men nu het een en het ander op de mens mag overdragen, is niet zo maar duidelijk en geenszins wetenschappelijk bewezen.

Zo is wel bewezen dat door het toedienen van konin­ginnebrij aan de zijderups haar levensduur, vruchtbaarheid en gewicht stijgt, maar dat dit ook zonder meer voor de mens zou gelden, is dus niet bewezen. (Idem Drosophyla melanogaster = bananenvliegje)

SAMENSTELLING (R.B. WILSON AMERICAN BEE JOURNAL)

  1. Water : 65,00 %
  2. Koolhydraten : 12,49 %
  3. Proteïnen : 12,34 %
  4. As : 0,84 %
  5. Vetten : 6,46 %
  6. Onbekende stoffen : 2,84% (= factor R)

Vitaminen in microgram per gram koninginnebrij:

  1. B1 Thiamine of aneurine : 1,3
  2. H Biotine : 3
  3. B2 Riboflavine : 7,5
  4. H1 Inositol : 125
  5. B6 Pyridoxine of adermine : 8
  6. Foliumzuur : 0,35
  7. PP Nicotinamide : 39,5
  8. Panthoteenzuur of Bios : 195
  9. K.B. is de rijkste bron aan panthoteenzuur (Vit. B3)
  10. E = vruchtbaarheidsvit. : aanwezig
  11. A of anti-infectievit. : aanwezig
  12. Ascorbinezuur (vit. C) : sporen

De zuurtegraad (pH) bedraagt ongeveer 4.

De dichtheid is 1,1.

Fenolgeur

BEWAREN

Koninginnebrij wordt best bewaard in bruinkleurige flesjes, goed afgeslo­ten, beschut tegen licht en water. Studies van Dr. V. Smith, van de Universiteit van Cornwell (U.S.A.) januari 1959 hebben aangetoond dat koninginnebrij, dank zij zijn antibiotische eigen­schap­pen, 12 tot 18 maanden kan bewaard worden. Zuivere KB wordt in de diepvrie­zer bewaard, brij gemengd met honing in de koelkast.

GEBRUIK EN THERAPEUTISCHE WAARDE

Volgens sommigen oefent koninginne­brij een sterk stimulerende invloed uit op ons orga­nisme.

We krij­gen zogezegd nieuwe levens­kracht toege­diend, zodat onze licha­melijke en in­tellec­tuele prestaties er flink op vooruit gaan.

Voor diegeen die er echt in geloven, is koningin­ne­brij een aanrader voor mensen die vermoeid en de­pressief zijn, voor hen die jong en krachtig willen blijven of worden.

Zo wordt in ruime kringen aanvaard dat een gezondheidskuur met koninginne­brij ideaal is voor mensen die uitzonderlijke prestaties moeten leveren (sport, examens, herstel na ziekte of ongeval).

Ook in de duiven­sport, paardensport, … wordt veelvuldig koninginne­brij aangewend ter ver­betering van de prestaties.

Men neemt iedere morgen op de nuchtere maag, en dit gedu­rende enkele weken, een halve tot 1gram koninginnebrij en laat die smelten onder de tong.

Koninginnebrij zou mits een gepaste dosering een gunstig effect hebben op: moeheid, stress, bloedarmoede, zwakte, gebrek aan eetlust, gedragsstoornis­sen, chronische vermoeidheid, ou­derdoms­verschijnse­len, sportpresta­ties, enz.

Koninginnebrij zorgt ook voor een meer optimistisch gevoel.

Koninginnebrij is een versterkend, prikkelend middel met beperkte uitwer­king dat vooral in gecombi­neerde preparaten een eigen plaats heeft verwor­ven; het heeft vooral een opbouwende en evenwichtige in­vloed op het mense­lijk organisme. Toch staan een aantal weten­schapslui er zeer kritisch tegen­over.

Wegens de zeer evenwichtige verhouding aan vitaminen, eiwit­ten, suikers, minerale stoffen en vetten bezit koninginnebrij voor de mens een zeer hoge voedingswaarde, een aanrader voor het behoud van een goede gezondheid.

Koninginnebrij kan je het hele jaar door nemen.

HET OOGSTEN VAN KONINGINNEBRIJ

VOOREERST ENKELE BEDENKINGEN:

– Men moet over gezonde en dus zeer sterke volken kunnen beschikken; desnoods moet men eerst, via verenigen van volken tot zulke sterke entiteiten met veel jonge bijen komen;

– Zonder de nodige inspanningen en arbeid, geen redelijke opbrengsten;

– Orde en alle stappen in het productieproces correct en stipt nakomen zijn dwingende vereisten. Als imker heb je hierin (bijna) geen maneuvreer­ruim­te;

– Volken die in zwermstemming verkeren, zijn uiteraard het best geschikt;

– Indien men zelf niet meer over een vaste hand of een goed zicht beschikt, kan men voor wat het overlarven betreft ook beroep doen op een niet-imker, maar die man of vrouw zal dan over veel geduld en doorzettings­vermogen moeten beschikken, want tientallen larfjes overbrengen is geen sinecure.

DE VOORBEREIDING.

Om een zo groot mogelijke hoeveelheid koninginnebrij te oog­sten, werken we steeds met zeer sterke, gezonde volken. Het is verloren moeite en weinig hoopgevend wanneer we voor de brij­productie flauwe, weinig ontwikkelde volken nemen.

Zwermlustige volken zijn aan te bevelen. Rassen of stammen die wei­nig doppen aanzetten tijdens de zwermperiode, zijn totaal af te raden.

Een maximale oogst aan koninginnebrij zal verkre­gen worden wan­neer we de bijenkolonie in zwermstemming kunnen bren­gen.

Het pleegvolk moet vitaal, levenslustig en in volle ontwikkeling zijn. De beste pleegstem­ming wordt bereikt wan­neer de eerste open koninginnecellen (speeldoppen) verschij­nen. Veel uitlopend broed is een must voor een geslaagde koninginnebrijproductie.

Veel bijen betekent nog niet dat we een goed pleegvolk bezit­ten, vroeg in het voorjaar hebben we veel winterbijen maar het zijn jonge bijen die we nodig hebben. Een kleine dracht heeft een positieve invloed op de werkzaamheid van het pleegvolk.

HET BELARVEN

De omlarfmethode

Met heel primitief materieel kunnen we ook heel goede resul­taten bereiken:

– een schuingesneden en wat gebogen luci­fer;

– een spitsgesneden veer;

– een fijn penseeltje;

– een metalen staafje, aan het uiteinde afge­plat en gekromd.

Meer modern materiaal zijn de picking, waarvan de Zwitserse om­lar­fle­pel, … zeer degelijk is. Bij deze laatste blijft door de hoekige ombuiging van het staafje het zicht op de celbodem vrij, wat een zeer groot voor­deel is. Ook de Chinese omlarfnaald is heel goed bruikbaar.

De dopjes zijn vervaar­digd uit kunst­stof (plex­iglas of polysty­rol). De dopjes kunnen ook met behulp van een vorm­stokje gemaakt worden door de imker.

De doppen worden met was aan de teeltlatten beves­tigd en wat heel belang­rijk is: we hangen ze, ter gewen­ning, één dag in een bijenvolk.

Vier dagen vóór het om­larven hangen we in het midden van het broe­dnest van een sterk volk een ledig raam, dat reeds een paar keer belegd is. Hier vinden we dan vier dagen later de gepaste lar­ven.

We verwij­deren de bij­en op dit raam met een veer of borstel; in geen geval de bijen er af schud­den! Nu worden de kunstdopjes be­larfd.

Een vas­te hand en goede ogen zijn onont­beer­lijk. Dit preci­siewerk­je dient niet per sé door de imker zelf uitgevoerd te worden. Het over­larven kan bin­nenshuis ge­beuren, want de larven zijn zeer goed opgewas­sen te­gen afkoeling en verhongeren doen ze ook al niet rap. De belarfde doppen kunnen pro­bleem­loos zonder bijen vervoerd worden.

Wel moeten ze be­schermd worden tegen recht­streekse zon­ne­stralen, m.a.w. tegen uitdro­gen. De techniek van het overlar­ven be­schrijven is heel wat moeilijker dan het over­larven in de praktijk zelf!

Het jonge werksterlarfje gaan we vakkundig over­bren­gen naar een van de kunstdopjes. Het raam met de jon­ge lar­ven leggen we zo neer dat de larven goed zicht­baar zijn (hoek van ± 30). We scheppen het larfje op aan de kromme kant van on­der en leg­gen het voorzich­tig neer in de dop. Het larf­je ligt zo op de lepel, dat de uitein­den van het larfje over het lepel­tje liggen, waar­door we het larfje gemak­kelijk kunnen neer­leggen op de bodem van de moer­dop. Wanneer we meerdere pogin­gen moeten onder­nemen om een larve op de picking te krij­gen, zijn we beter dat we een nieu­we larve zoeken. Wanneer alle doppen (± 45) belarfd zijn worden ze overge­bracht naar het pleegvolk.

OOGSTEN VAN KONINGINNEBRIJ IN EEN MOERLOOS VOLK

Bij zeer sterke volken verschijnen reeds vroeg zwerm­doppen. Een eerste beperkte oogst aan ko­nin­ginnebrij is hier moge­lijk. Wanneer een bij­envolk in zwermstem­ming is, kunnen we de konin­gin verwij­deren (doden of op een zes­ramer zet­ten) en alle doppen verwijde­ren.

We zijn nu klaar om een aantal dopjes te belar­ven. Het oogsten van koninginnebrij in een moerloos volk levert zeker en vast goede resultaten op, maar na een zestal oogsten wordt het de hoogste tijd om dit volk opnieuw te bemoeren. Vergeet ook de doppencon­trole niet op de open broedramen! We hangen het raam met de moerdoppen midden het broednest.

Na drie dagen oogsten we de koninginnebrij.

OOGSTEN VAN KONINGINNEBRIJ IN DE HONINGZOLDER VAN EEN MOERGOED VOLK

De honingzolder bevat twee ramen open broed waar­tus­sen we de belarfde doppen zullen hangen. Vol­doende voed­sel alsook een raam met stuif­meel behoren tot de absoluut nood­zakelijke ingredi­ënten van een geslaagde ingreep.

Willen we er zeker van zijn dat de doppen aange­nomen worden, dan plaatsen we gedurende 12 à 24 uur een separator tussen ho­ning­zolder en broedkamer.

We gaan er ons ook van vergewissen dat er zich veel jonge bijen in de honing­zolder bevinden, daartoe schudden we meerdere ramen met jonge bijen uit de broedkamer af. Opgelet voor de koningin!

We brengen de belarfde dop­pen in de honingzolder en sluiten af. ‘s Anderen­daags wordt de separator vervangen door een koninginnerooster. Drie dagen na het belar­ven gaan we koninginne­brij oogsten. Even­tueel kunnen we prik­kelen met deeg, be­staande uit: honing, biergist en stuifmeel.

We gaan er ook voor zorgen dat we steeds op de dag van het oog­sten, ½-daagse larven ter be­schikking heb­ben, die we onmid­dellijk aan het volk kunnen geven bij het oogsten van de koninginnebrij.

HET OOGSTEN ZELF VAN DE BRIJ

Het beste ogenblik om te oogsten is de derde dag (na 60 uur) nadat de voed­sterbijen met het voeden van de konin­ginnelarven gestart zijn. Op dat ogenblik is de hoeveelheid brij in de cellen maximaal.

Wachten we langer dan wordt door de larve, die op dat ogenblik zeer sterk groeit, meer brij verorberd dan er door de voedsterbijen nog verstrekt wordt. Bij oudere larven bestaat het risico dat de darminhoud in de brij te­rechtkomt, wat niet bevorderlijk is de kwaliteit en het bewaren.

Voor het oogsten maakt men de teeltlatten bijenvrij door ze er af te borstelen of met een veer af te vegen. Een deel van de was wordt van de cellen verwijderd met een goed snijdend mes of scalpel.

Men verwijdert met een pincet of met de picking de larven uit de cellen. Hierna kan men de brij uitscheppen (met een uiter­aard zeer klein lepel­tje), met een pipet uitzuigen of met een echt zuigtoestel recht­streeks in de daartoe geëigende recipi­ënten overbrengen. Wegens de lage zuurtegraad van koninginnebrij is het gebruik van meta­len ten sterkste af te raden.

De motor van een afgedankte koelkast of diepvriezer kan ons uitstekende diensten bewijzen bij het oogsten van koningin­nebrij. De geoogste koninginnebrij wordt zo snel mogelijk van lucht en licht afgesloten en afgekoeld. Zuivere KB bewaren we in de diepvriezer. KB gemengd met honing (3 gram KB in 80 gram honing) wordt best bewaard in de koelkast.