BEDRIJFSMETHODE

Bijen houden kunnen we op veel verscheidene manieren. De bedrijfsmethode die we voorstellen is bedoeld voor de hobbyimker die op een eenvoudige wijze bijen wil houden en honing wil oogsten. Bij de vooropgestelde methode gebruiken wij simplex- of stapelkasten met gelijke rompen zodat de ramen gemakkelijk verwisselbaar zijn.
De bijen waarmee we imkeren moeten op de eerste plaats handelbaar en zachtaardig zijn, we willen het immers comfortabel en aangenaam houden voor onszelf en onze omgeving. Tevens waken we erover dat de bijen gezond en werklustig zijn, daarom zorgen we ervoor dat de bijen te allen tijde een ruime voorraad aan honing en stuifmeel hebben.
Tijdens het grootste deel van het broedseizoen passen wij de beperkte broedruimte toe. Dit is immers een heel eenvoudige methode om gemakkelijk en overzichtelijk te imkeren, de methode levert een behoorlijke honingoogst op en houdt het zwermen in de hand.

De vooropgestelde tijdsindeling in ons overzicht is zeer relatief, afhankelijk van het weer en de drachtomstandigheden.

1. Winter

2. Het vroege voorjaar

3. Lente

4. Van lente naar zomer en koninginnenteelt

5. Zomer

6. Van zomer naar herfst

7. Van herfst naar winter

1. WINTER

• Winterzit: het bijenvolk zit in rust in de bovenste broedkamer.
• De bijen vormen een tros om zich warm te houden en ze bewegen zich in tros om zich te voeden.
• De kantramen zijn voor het inwinteren vervangen door vulblokken, tevens is de bodemlade verwijderd. Dat zorgt voor een goede luchtcirculatie en voorkomt beschimmelde ramen.
• Tijdens de eerste zachte dagen van februari (vanaf 10°C) komen de bijen buiten om zich te ontlasten en ze halen het eerste stuifmeel binnen.
• De koningin legt bij het lengen van de dagen haar eerste eitjes.

Taken van de imker:

• We laten de bijen met rust en halen zeker de bijentros niet uit elkaar.
• Op de afdekplank leggen we kranten of andere isolatie om afkoeling tegen te gaan.
• Bij gunstig weer controleren we aan de vliegplank of de bijen stuifmeel van sneeuwklokjes, krokussen en andere vroegbloeiers binnenbrengen.
• Vanaf de eerste vluchten zorgen we voor een drinkplaats in de nabijheid van de kasten. Bijen hebben immers water nodig om hun voedsel verteerbaar te maken.
• Varroabestrijding: we schuiven gedurende een week de varroalade in de bodem. Wanneer de natuurlijke mijtenval groter is dan 1 per dag behandelen we de bijen met oxaalzuur (5°C) door bedruppelen, 50 ml per volk.

2. HET VROEGE VOORJAAR

• Het stuifmeel van wilgen en andere voorjaarsbloeiers is een enorme stimulans voor de bijen.
• Naargelang het voedsel binnenkomt, drijft de koningin haar leg op, het broednest wordt stilaan groter.

Taken van de imker:

• Vanaf 15°C doen we een vluchtige controle op de grootte van het broednest en de voedselvoorraad. We bladeren door de kast vanaf de kantramen tot aan het broednest. De broedramen halen we niet uit. De bijen hebben nu nog zeker een 4-tal volle ramen voeding nodig.
• We laten onze volken ontwikkelen op het ritme van de natuur. Als je goed ingewinterd hebt, is stimuleren met prikkeldeeg niet nodig. Aanprikkelen kan zelfs nadelig zijn: de koningin gaat meer leggen en bij slecht weer komt er onvoldoende vers stuifmeel binnen om de jonge larfjes te verzorgen.
• Vuile bodems kunnen we nu vervangen door verse bodems.
• We vervangen de oude zwarte en beschimmelde ramen door mooi opgebouwde ramen van het jaar voordien.
• We kunnen nu gemakkelijk de minder goede volken verenigen met sterke volken. We verwijderen de moer van het zwakke volk en plaatsen die, zonder krant, op het sterke volk.
• Zieke en heel zwakke volken ruimen we op door af te zwavelen.
• We maken nu de ramen voor de honingzolder klaar: draadjes aanspannen en was insmelten.

3. LENTE

• Het bijenvolk is in volle ontwikkeling.
• Heel veel voorjaarsbloemen, de fruitbomen en het koolzaad bloeien.
• De bijen brengen volop nectar en stuifmeel binnen.

Taken van de imker

Nu moeten we de bijen ruimte geven en wasraten laten bouwen. Wanneer beide broedkamers vol bijen zitten, starten we de beperkte broedruimte en plaatsen we de honingzolder. We doen dit als volgt:
• In de bovenste broedkamer hangen we 6 broedramen (open en gesloten broed) met de koningin. Onder en boven deze broedkamer komt er een koninginnenrooster.
• Naast het broednest hangen we een driedelig darrenraam (zie verder).
• In de onderste bak hangen we centraal de resterende broedramen en 3 à 4 voederramen.
• Overtollige voederramen bewaren we in een goed afgesloten bak. We zullen deze later gebruiken om kunstzwermen te maken en bij te voederen in tijden van nood.
• We plaatsen de honingzolder met afwisselend opgebouwde ramen en wasramen.

Beperkte broedruimte


Broedkamer:
o 6 broedramen + koningin
o 1 darrenraam
o 3 vulblokken
Onderste kamer:
o resterende broedramen
o 3 à 4 voederramen
Honingzolder:
o Afwisselend opgebouwde en wasramen
Boven en onder de broedkamer ligt een koninginnenrooster.

Driedelig darrenraam

Een raam in 3 verdeeld, zonder was. Hierin zullen de bijen spontaan darrenraat optrekken.
Het darrenraam heeft een dubbele bedoeling:

o Om de week verwijderen we één deeltje met gesloten darrenbroed. Hiermee nemen we een groot deel van de varroamijten weg: de varroamijt plant zich immers bij voorkeur voort in darrenbroed.
o Wanneer de bijen niet meer in het darrenraam bouwen, wijst dat op zwermneigingen of op drachtstilstand. Dan moeten we grondig controleren.

4. VAN LENTE NAAR ZOMER

• Het bijenvolk heeft zijn toppunt bereikt.
• De 6 ramen van de beperkte broedruimte zijn praktisch volledig belegd, de honing wordt opgestapeld in de honingzolder, het stuifmeel slaan de bijen op in de onderste kamer.
• Zwermlustige volken trekken doppen op en smeden zwermplannen.
• Op het einde van de lente is er een drachtstilstand.

Taken van de imker

•Wekelijkse controle: In het driedelig darrenraam verwijderen we één deeltje met gesloten darrenbroed. We controleren op doppen en eventueel vernietigen we ze.


• Bij steeds terugkerende zwermneigingen halen we uit de broedkamer 2 ramen met de bijen (zonder koningin) en vervangen ze door wasramen. Met de afgenomen broedramen maken we een verzamelaflegger (zie verder).
• Bij de wekelijkse controle laten we de geslachtsrijpe darren uit de geopende kast vliegen.
• We controleren af en toe de onderste rooster en verwijderen desnoods de dode darren zodat de rooster niet verstopt raakt.
• Wanneer de honingzolder nagenoeg vol is, plaatsen we bij goede dracht een tweede honingzolder.
• Aan het einde van de lentedracht gaan we de volle honingzolders slingeren. Om de honingzolders bijenvrij te maken, plaatsen we een bijendrijver. We laten wel een voorraad aan de bijen of we geven ze een raam voeding.
• Vanaf half mei kunnen we beginnen aan de koninginnenteelt (zie koninginnenteelt).

Verzamelaflegger

Om volken af te zwakken en zo zwermen te voorkomen, halen we van verscheidene volken 2 ramen met bijen en broed in alle stadia (zonder moer ) uit de broedkamer en hangen die samen in een lege romp. We hangen aan de buitenzijde 2 voederramen. We plaatsen de verzamelaflegger koel en sluiten hem 3 dagen op om het afvliegen te voorkomen.
Met deze verzamelaflegger kunnen we volgens behoefte:
– Een nieuwe moer laten geboren worden.
– Na 9 dagen doppen breken en larfjes of een nieuwe moer invoeren.
– De verzamelaflegger uitsplitsen in bevruchtingsvolkjes.
– De bijen benutten om bevruchtingskastjes te vullen …

KONINGINNENTEELT

Mei – juni is de uitgelezen periode om aan koninginnenteelt te doen

• In de honingzolder van een zeer sterk volk hangen we 2 ramen open broed. Daags nadien hangen we tussen deze broedramen een teeltraam met 10 eendaagse larfjes. De larfjes komen van een raszuivere koningin. De bijen zullen doppen aantrekken.
• Een week later kooien we de doppen in.
• 12 dagen na het overlarven worden de koninginnen geboren. We merken de koninginnen en laten ze inlopen in bevruchtingskastjes die gevuld zijn met jonge bijen uit honingzolders van verscheidene volken.
• De bevruchtingskastjes zetten we koel en sluiten ze op. We stellen ze de avond van de derde dag op.
• Wanneer de koninginnen bevrucht zijn en gesloten broed hebben, dienen we ze toe aan een volk waarvan de koningin moet vervangen worden omdat ze 2 jaar oud zijn of niet voldoen.

Koningin toedienen aan een productievolk

Methode 1volk op beperkte broedruimte

 


• De nieuwe koningin hangen we in een invoerkooitje met voederstop in de onderste broedloze romp, hierop komt een rooster, de honingzolder, een separator en tenslotte de romp met de oude koningin (zie schema). We hebben nu 2 koninginnen in het volk.
• Na 2 weken controleren we of de nieuwe koningin aan de leg is. Indien het geslaagd is, verwijderen we de oude koningin en herschikken de rompen in hun oorspronkelijke stand.

Methode 2:
• We verwijderen de oude koningin, wachten 2 uur totdat de bijen zich bewust zijn van hun moerloosheid.
• We hangen de nieuwe koningin tussen de ramen in een kooitje met voederstop.
• We wachten 10 dagen om te controleren.

5. ZOMER

• De zomerdracht met linde, tamme kastanje, klaver, braam en veldbloemen is volop aan de gang.
• Vanaf juli is de grootste zwermdrang verdwenen.
• De beperkte broedruimte moet begin juli gestopt worden zodat de bijen hun broednest kunnen uitbreiden naar de onderste romp en zich voorbereiden op de winter.

Taken van de imker

• We blijven nog waakzaam en controleren tot juli of er geen zwermplannen zijn.
• Begin juli stoppen we de beperkte broedruimte. We verwijderen de rooster tussen de 2 broedbakken. De koningin kan nu in beide broedkamers. Het darrenraam gaat er uit. Aan de buitenkant van de broedkamers plaatsen we vulblokken (zie schema). In de onderste romp vervangen we de oude ramen door mooie opgewerkte ramen. Zo maken we de kasten klaar om na het slingeren ingewinterd te worden.
• Indien nodig, vervangen we nog koninginnen (zie koninginnenteelt).
• De zonnewassmelter kan nu volop benut worden.

Honingoogst

• Eind juli is de grote zomerdracht voorbij. We plaatsen een bijendrijver en nemen ‘s anderendaags de honingzolder weg om te slingeren. De honing in de broedkamer la-ten we voor de bijen.
• De uitgeslingerde ramen hangen we nat in de kasten en stapelen die op in een toren. We sluiten alles goed af met een gaasrooster zodat de bijen en de wasmotten er niet bij kunnen. Wanneer we in het voorjaar de honingzolders plaatsen met de natte ho-ningramen zullen de bijen deze onmiddellijk bezetten.
• Onmiddellijk na het slingeren starten we met de wintervoeding om de koningin aan te prikkelen verder te leggen (zie inwintering).

6. VAN ZOMER NAAR HERFST

• Eind juli zijn de meeste bloemen uitgebloeid en vormen ze zaad of vruchten. De dracht is nu heel beperkt tenzij er nog specifieke streekgebonden gewassen staan.
• De honingzolders zijn afgenomen. Hopelijk zitten de bijen niet zonder voorraad, an-ders staakt de koningin haar leg.
• De bijen gaan druk op zoek naar voedsel. Meer dan ooit is er nu gevaar voor roverij.
• Het volk bereidt zich stilaan voor op de winter en de darrenslacht neemt een aan-vang.

Taken van de imker

• We maken de kasten klaar om te overwinteren

.
• We overwinteren op 2 rompen, de bijen moeten ruimte hebben om hun voorraad op te slaan.
• In beide rompen zijn de kantramen vervangen door vulblokken.
• Indien nodig, kunnen we nu nog oude zwarte ramen vervangen door mooi uitgebouwde ramen.
• Verder rommelen we niet te veel in de kasten, we gaan ervan uit dat de bijen het beter weten dan wij hoe ze hun huishouden moeten organiseren voor de winterzit.
• We controleren nog wel even of er een leggende moer aanwezig is.
• De bodemschuif blijft open.
• We starten de wintervoeding onmiddellijk na het slingeren om de koningin aan te prikkelen verder te leggen.

Wintervoeding

• We voederen met kristalsuiker dat we oplossen in water in een sucapi of in kokend water, verhouding 3 kg suiker tegenover 2 liter water.
• Per volk geven we 20 liter suikerwater (= 15 kg suiker).
• Om de 2 à 3 dagen voederen we de bijen in voederbakjes van 2 liter. We doen dat ‘s avonds om het roven te voorkomen.
• We zorgen ervoor dat het voederen volledig beëindigd is tegen half september.
• Als het voederen gedaan is, wassen we de bakjes goed af om schimmelvorming te voorkomen.

7. VAN HERFST NAAR WINTER

• De bijen halen het laatste stuifmeel van de herfstbloemen binnen.
• Met propolis worden gaten en spleten afgedicht.
• Wanneer de temperatuur beneden de 5°C zakt, gaan de bijen een tros vormen en stopt de koningin met leggen.
Taken van de imker

• We reinigen alle materialen, ontsmetten de lege kasten en ramen met de gasbrander en bergen ze zorgvuldig op.
• Oude vuile ramen die we opzij gezet hebben, gaan we nu smelten in de stoomwassmelter.
• Af en toe controleren we de opgeborgen voorraad opgewerkte ramen op wasmotten. Bij aantastingen verbranden wij een zwavelstrookje.
• De bijenvolken laten we met rust en we openen de kast niet onnodig.
• In december plaatsen we een week lang de bodemschuif en we tellen de natuurlijke mijtenval. Indien er gemiddeld meer dan 1 varroamijt valt per dag, bedruppelen we de bijen met oxaalzuur: 50 ml per volk.
• We werpen dagelijks een blik op de kasten om na te gaan of alles in orde is.
• Bij sneeuwval vegen we de sneeuw van de vliegplank.

Uittreksel uit “Bijenhouden in de 21ste eeuw” door Dirk Desmadryl