Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 91
Jaar: 2005
Maand: juni
Auteurs: Roger De Croock

KONINGINNENBRIJ OOGSTEN 

Voedsel voor bijen

De ontwikkeling van de voedersap-klieren verloopt volgens de leeftijd van de bij:

  • dertig uur na de geboorte wor­den de klieren al actief. De secretie is dan vrijwel helder en dient, gemengd met stuifmeel en honing, als voedsel voor de oudere larven.
  • Na zes dagen bereikt de afscheiding een hoogtepunt, haar kleur is intussen melkachtig wit geworden. Werksters van vijf tot elf dagen oud voeden voornamelijk de jonge larven tot drie dagen en de koningin en koninginnenlarven.

Voedsel voor mensen

Koninginnenbrij is onmiskenbaar een waardevol product, boordevol antioxidanten. Ze werkt versterkend en opwekkend. In de literatuur treffen we talrijke ver­meldingen aan van therapeutisch gebruik.

De handel biedt koninginnenbrij C aan onder diverse vormen:

  • in vloeibare toestand;
  • als poeder;
  • gemengd met honing;
  • aangevuld met ginseng, …

 Reclamejongens spelen maar al te graag in op de goede eigenschap­pen van het product en schromen zich niet hierbij af en toe te overdrijven.

Blootgesteld aan de lucht, droogt koninginnenbrij snel uit en verkleurt ze bruin. Bij kamertem­peratuur en in een goed sluitend potje bewaart de brij enkele dagen. Bij 4°C bedraagt de bewaartijd drie tot vier weken en in de diepvries blijft het product een jaar houdbaar.

Zelf oogsten de moeite waard

Koninginnenbrij oogsten geeft aan het imkeren een aanzienlijke meerwaarde. En wie in staat is om koninginnen te telen, moet er zich zeker ooit aan wagen. Afhankelijk van de heersende dracht kunnen we om de drie dagen 10 tot 20 g koninginnenbrij per volk oogsten. Wel is het een intensieve bezig­heid die enige stiptheid vereist. Het oogsten een dag overslaan bijvoorbeeld, maakt het kostbare product waardeloos.

Bovendien gelden er volgens de Chinese teler en koninginnenbrij­specialist Li Gianke ook omgevingfactoren:

  • tijdens het oogsten moet de dracht optimaal zijn;
  • als er geen nectar binnenkomt, is het aangewezen om honing of een mengsel van honing en suikersiroop te voeren;
  • stuifmeel is fundamenteel voor de productie van koninginnen-brij. Li Gianke raadt aan om vroeger in het jaar stuifmeel te stockeren om het desnoods tij­dens de oogst van koninginnen-brij bij te voeren. Een degelijk vervangmiddel bestaat volgens hem uit een mengsel van soja­bloem, vitaminen B en suiker.

Mijn eigen ervaring bevestigt dat. Uiteraard is het nodig om tijdens het eventuele bijvoeren attent te zijn voor roverij.

Benodigd materiaal:

  • een regelbare stelling om het raam met de jonge larfjes vast te zetten;
  • desgevallend een vergrootglas of sterke bril;
  • koud licht indien nodig;
  • dopjes in kunststof of was;
  • een teeltlat om de dopjes te hechten;
  • een teeltraam om er de teeltlat in te plaatsen;
  • overlarfgereedschap;
  • een breekmesje en pincet;
  • een afzuigtoestel of spatel in hout of roestvrij staal;
  • goed afsluitbare donkere, glazen potjes.

Teeltvolk levert larfjes

Zoals voor het telen van koningin­nen, moeten we vertrekken van larfjes van maximum een dag oud. Hoe jonger ze zijn, hoe beter en wel om volgende reden:

  • met zeer jonge larfjes vermijden we dat vervelling of ontlasting van de larve in de koninginnen-brij terechtkomen, wat de kwaliteit zou aantasten;
  • hoe jonger de larfjes bij het overlarven, hoe kleiner de larve bij het oogsten van de koninginnenbrij en hoe groter de opbrengst omdat het verbruik van de larve zelf dan nog klein is.

 Elk goed volk komt in aanmerking voor het afnemen van larfjes. Zachtaardigheid is een pluspunt. Een goed volk is nodig omdat gekipte larfjes in zo’n volk al na enkele uren in wat koninginnenbrij baden. Bij het overlarven met een chinees lepeltje wordt een deel van de brij samen met het larfje overgebracht naar de moerdop. Dat beïnvloedt de aanvaarding gunstig en dus ook de opbrengst.

Een zachtaardig volk veraangenaamt dan weer het werken. We moeten het immers om de drie dagen openen om op zoek te gaan naar de gepaste larf­jes. Agressiviteit zou dan al vlug een last worden.

Als we koninginnenbrij in beperk­te mate oogsten, volstaat één goed volk om de nodige larfjes te leveren.

Hulpmiddelen

Om aan geschikte larfjes te komen, staan ons enkele hulpmiddelen ter beschikking. Ik citeer o.a. het Jenterraam, het arrestraam en de broedkamer met apart comparti­ment.

Voor wie niet graag overlarft, is er het Jenterraam. Als we meerdere oogstrondes voorzien, moeten we wel twee Jenterraampjes inzetten. Een arrestraam is een raam met een moerrooster aan beide zijden. De koningin gaat in arrest op dag 1. Op dag 2, als het raam volledig belegd is, laten we ze vrij. Op dag 5 gaat ze opnieuw een dag in arrest, enz.

We kunnen er ook een apart teelt­volk op na houden. In dat volk sluiten we de koningin op in een broedkamer die we voorzien van een verticale moerrooster zodat er twee compartimenten ontstaan, zoals verduidelijkt in de tekening hiernaast. In het ene compartiment hangen slechts twee of drie ramen en verblijft de koningin. Vier dagen vóór het overlarven hangen we in dat compartiment een te beleggen raam in dat al eens bebroed werd. Met een bloemenspuit vernevelen we er water over. Dat we een bebroed raam nemen, heeft twee redenen: de koningin belegt het vlugger en de celbodems ervan zijn harder omdat de bijen er cocons in achterlaten. Deze hardere bodems bieden het voordeel dat de overlarfnaald er niet meteen doorheen priemt. Bij het herschikken van de kasten tijdens het voorjaar kunnen we dat soort ramen recupereren.

Maandkalender

Onderstaande maandkalender sug­gereert een mogelijke planning van werkzaamheden:

  • inhangen raam op 1 om over te larven op 5 en te oogsten op 8;
  • inhangen raam op 4 om over te larven op 8 en te oogsten op 11.
  • …..

Het raam met Larfjes dat we gebruikten om uit over te larven kan dienen als lokraam voor jonge bijen in de honingzolder van het pleegvolk. Zeker als we in reeksen werken is dat interessant omdat de eerste lokramen na negen dagen verzegeld zijn. Die verzegelde ramen kunnen we aan de teeltvol­ken geven, om ze wat te versterken.

Pleegvolk

Om optimaal koninginnenbrij te oogsten, moeten we over zeer sterke pleegvolken beschikken met veel jonge bijen. Desnoods versterken we ze met jonge bijen uit andere kolonies. Dat heeft op deze laatste bovendien een zwermverhinderend effect. Jonge bijen vinden we o.a. op de honing­ramen. We schudden die af in een grote emmer. De vliegbijen keren terug naar hun volk en in de emmer resten er enkel jonge bijen die we lichtjes benevelen om ze daarna bij de pleegvolken te voegen. Deze aanvaarden de jonge bijen probleemloos.

We kunnen pleegvolken ook bij het uitwinteren op sterkte brengen door ze te verenigen met reserve­volken of het inhangen van broedramen uit deze laatste.

Toekomstige pleegvolken die we aldus versterken, zijn in staat om sterk te presteren tijdens de lentedracht. Als we daarenboven vroeg starten met het oogsten van koninginnenbrij, verminderen we het risico op zwermen.

Kunnen we koninginnenbrij oogsten van volken op broedbeperking? Ja zeker, op voorwaarde dat we deze volken pas rond 20 april inperken en dat we het oogsten van koninginnenbrij plannen tijdens de eerste drie weken van mei.

Pleegvolken klaar maken

Volgens onze maandkalender larven we de vijfde van de maand over. Het te beleggen raam moeten we vier dagen vroeger, de eerste dus, in het teeltvolk hangen. Ons moergoed pleegvolk bezet op dat moment twee broedbakken en een honingzolder met tussenin een moerrooster.

Minstens een drietal uur – een hele dag is beter – vóór we het teelt­raam in het pleegvolk hangen, ver­wisselen we twee ramen met jong open broed uit haar broedkamer met twee ramen uit de honingzol­der. Uit deze laatste verwijderen we nog een derde raam, zodat er plaats vrij komt voor het teeltraam (zie schema hierna). Het nog lege teeltraam een uur of meer op deze plaats hangen, bevordert het aannemen van de larfjes.

Overlarven

Het raam dat we de eerste van de maand in het teeltvolk hangen, bevat de vijfde dag jonge larfjes van maximum een dag oud. Dat raam plaatsen we in de regelbare stelling die het mogelijk maakt de lichtinval en het zicht op de celbodem te optimaliseren.

We larven bij voorkeur de kleinste en best in de koninginnenbrij liggende larfjes over in de vijftig tot zestig dopjes van de teeltlat. Omdat ze niet zouden uitdrogen, dekken we de overgezette larfjes af met een vochtige doek. Een beetje afkoeling kan geen kwaad.

Eenmaal het overlarven beëindigd, plaatsen we de teeltlat in het teeltraam dat we meteen invoegen op de voorziene plaats in de honingzolder van het pleegvolk. Ter info, de al genoemde Li Gianke controleert drie uur nadat hij het teeltraam in hing de aanname van de larven en vervangt alle niet aanvaarde Larven. Deze maatregel verhoogt uiteraard de productie.

 

Drie dagen later oogsten we een eerste maal. We wisselen de oude, met koninginnenbrij gevulde teeltlat voor een nieuwe die uiteraard van Larfjes is voorzien. Dat kunnen we zes tot achtmaal herhalen. Wanneer de aanname van de larfjes goed is, maar de bijen de pleegcellen niet goed meer vullen, betekent dit dat het aantal jonge voedsters sterk verminderd is. Stoppen met oogsten is dan de boodschap.

Oogsten

Na drie dagen zwemmen de nog zeer kleine larfjes Letterlijk in hun voedsel, de koninginnenbrij. Ze zijn op dat moment nog niet verveld en hebben zich nog niet ontlast. De hoeveelheid koninginnenbrij in de doppen is nu maximaal. Vanaf de vierde dag nemen de Larven zeer veel voedsel op en groeien ze fenomenaal. We kunnen dat vaststellen als we, per ongeluk, een Larve van twee dagen oud overlarven: op dag 3 is die dan tien tot twintigmaal groter dan de andere larfjes. We zien nu ook de gele ontlasting in de koninginnenbrij. We kunnen dat verschijnsel best vermijden. De doppen zijn nu 8 tot 12 mm lang. We snijden ze boven de larve uit met een scherp breekmesje, erop Lettend de Larve niet te raken. De larfjes zijn goed zichtbaar in de koninginnenbrij, we verwijderen ze met een pincet. We kunnen ze aan het pleegvolk teruggeven in een daartoe bestemd bakje boven de teeltlat. In dat U-vormig bakje van 25 x 25 mm kunnen we ook voederdeeg toedienen, wat de opbrengst aan koninginnenbrij verhoogt.


Het is noodzakelijk de planning van overlarven en oogsten zeer nauwkeurig op te volgen.


De koninginnenbrij, waar het allemaal om te doen is, halen we nu uit de doppen. Hiervoor gebruiken we best een opzuigtoestel dat de brij rechtstreeks in de potjes overhevelt, zodat overscheppen niet meer hoeft. De compressor van een afgedankte koelkast kan de nodige zuigkracht leveren. Een dergelijke compressor heeft een zuig- en een blaasleiding. Het is de zuigleiding die we op het afzuigtoestel aansluiten. De blaasleiding dient ons in deze context verder tot niets, maar er zijn andere toepassingen voor, bijvoorbeeld het oppompen van een fietsband. Ik voeg hier wel aan toe dat ze een onaangename geur voortbrengt, vermoedelijk veroorzaakt door de koelvloeistof. Met een voldoende lang darmpje kunnen we de geur uit het lokaal leiden.

De zuigkracht is in elk geval voldoende om de koninginnenbrij vlug en hygiënisch uit de dopjes te halen.

Na het oogsten van de brij, zuiveren we de doppen van de teeltlat. We verwijderen de wasranden met een breekmesje en spoelen de restjes koninginnenbrij weg met wat water. Met een compressor met perslucht gaat dat heel vlug.

Koninginnenbrij oogsten beteugelt de zwermstemming omdat er geen overschot aan voedersappen ontstaat. Volken waaruit koningin­nenbrij geoogst wordt, hebben nadien wel een kleine terugval in sterkte. Met een goede koningin is het echter geen probleem om zomerhoning binnen te halen en een goed volk in te winteren.