MOERTEELT EN SELECTIE
Bijen in de natuur hebben door de eeuwen heen aan natuurlijke selectie gedaan. Kolonies die niet op eigen kracht voldoende voedsel konden inzamelen, werden onverbiddelijk uitgeschakeld. Kolonies die niet resistent waren tegen ziekten gingen ten onder. De mens houdt nu de bijen in kasten, verzorgt, voedert en beschermt ze, en gaat zo de natuurlijke selectie tegenwerken, zodat de bijen eigenlijk minder sterk zijn dan 100 jaar geleden.
Daarom moeten wij zelf selecteren. We gaan volken houden die een sterke haaldrift hebben, zachtaardig en raamvast zijn, niet te veel zwermneigingen vertonen, een goede broedontwikkeling hebben en niet te gevoelig zijn voor ziekten. Aan de basis van deze selectie ligt de koninginnenteelt. De erfelijke eigenschappen van de koningin bepalen immers de eigenschappen van haar nakomelingen. We gaan daarom koninginnen telen waarvan wij op voorhand goed de eigenschappen kennen gedurende verschillende generaties: koninginnen van een zuiver ras. Koninginnen telen uit een volk dat toevallig zeer goed is, zal zeer wisselende resultaten geven, omdat het erfelijke materiaal zeer gevarieerd is.
Koninginnen kunnen geteeld worden uit:
- Zwermcellen
Meestal zijn deze van zeer goede kwaliteit, ze worden van nature uit opgetrokken in optimale omstandigheden. Zwermcellen kunnen gebruikt worden in afleggers, drieramers en kunstzwermen (zie bedrijfsmethoden).
Nadeel: men kweekt onvermijdelijk de erfelijke zwermneiging mee. - Redcellen
Als men een volk moerloos maakt, gaat het redcellen optrekken. In het hoofdstuk “Bedrijfsmethoden” komt het gebruik van redcellen verscheidene keren voor.
Hoewel de afstamming goed kan zijn, heeft men soms te doen met kleine cellen die slechts weinig koninginnenbrij bevatten. Men vertrekt ook van larven van verschillende leeftijd. Dit kan zeker de waarde van de koningin nadelig beïnvloeden. - Kunstcellen
In cellen uit kunststof leggen we larfjes die we daarna in een moerloos volk hangen. De jonge voedsterbijen zullen spontaan overvloedig koninginnenbrij aan de larfjes geven en er koninginnen uit kweken. Larfjes van een waardevolle raskoningin waarvan de erfelijke eigenschappen vooraf gekend zijn, geven de beste resultaten.
Deze methode is wel arbeidsintensief. De techniek van het omlarven is een kwestie van oefening. Voor veel imkers is het wellicht het meest aangewezen om bij een ervaren moerteler aangetrokken moerdoppen, onbevruchte of bevruchte koninginnen aan te kopen. De beperkte vergoeding die je ervoor moet betalen, wordt ruim vergoed door raamvaste, zachtaardige bijen en een hogere honingopbrengst. - Ontwikkelingstabel
Onderstaande tabel geeft de lengte aan van iedere ontwikkelingsfase van respectievelijk een koningin, werkster en dar. De verschillende ontwikkelingsfasen die iedere bij doorloopt zijn: ei, larve en pop.
d=dagen, w=weken, m=maanden, j=jaren.
ei | larve | pop | levens duur |
|
Kon. | 3d | 6d | 7d | 3-5 j |
Werk. | 3d | 6d | 12d | 6w-6m |
Dar | 3d | 6d | 15d | 3m |
Onderstaand meer info over de omlarfmethode.
Uittreksel uit “Bijenhouden in de 21ste eeuw” door Dirk Desmadryl |