Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaarang: 92
Jaar: 2006
Maand: april
Autur: Dirk Desmadryl
VEGERS EN VLIEGERS
Om zich voort te planten en te vernieuwen, gaan de bijen zwermen: ze spitsen zich in twee volken op het moment dat ze heel sterk staan. Zwermen betekent voor de imker het verlies van bijen en honing; en dat staat nu eenmaal niet in zijn planning. Hij wil zijn bijen samenhouden in één grote, sterke kolonie zodat ze met velen zijn om honing en stuifmeel te halen.
Daarom gaat de imker zoveel mogelijk ingrijpen vooraleer de bijen zwermplannen smeden. Hij gaat de kolonie verzwakken door bijen en of broed weg te nemen: hij maakt een kunstzwerm zoals een veger, vlieger of aflegger.
Door het maken van een kunstzwerm laten we het volk tot op zekere hoogte zijn natuurlijke zwermdrift volgen. Een kunstzwerm is een zelfgemaakte zwerm, maar we bepalen zelf de grootte en het tijdstip ervan. Het volk moet wel biologisch ‘rijp’ zijn om een kunstzwerm te maken.
Het verschil tussen een kunstzwerm en een natuurzwerm is groot:
• een natuurzwerm ontstaat spontaan door de natuurlijke voortplantingsdrang van de bijen. Een kunstzwerm ontstaat door een actieve ingreep van de imker.
• Een natuurzwerm vliegt niet terug naar de oude standplaats, een kunstzwerm wel.
• Een natuurzwerm neemt voor drie dagen voedsel mee, hij kan daarmee onmiddellijk de raatbouw starten. Een kunstzwerm doet dat niet, daarom gaat de
imker voer geven.
Veger en vlieger
Vegers en vliegers zijn veel toegepaste methodes die, als ze goed uitgevoerd worden, zwermen kunnen voorkomen. Bij deze methoden moeten we wel de koningin opzoeken, wat voor veel imkers een groot probleem is. Dit kunnen we enigszins vergemakkelijken door een week vóór we de veger of vlieger maken, een rooster te leggen tussen de twee broedbakken.
De week erop kunnen we dan onmiddellijk vaststellen in welke broedkamer het open broed zit en bijgevolg ook de koningin. Voor de imker is het dan een stuk gemakkelijker en eenvoudiger om een veger of vlieger te maken. Hoe dat allemaal concreet in zijn werk gaat, zien we in de onderstaande schema’s.
Vooraleer u eraan begint, moet u alles goed in het hoofd hebben en alle materiaal moet klaar staan, zodat u vlug en zelfzeker kunt werken.
Vaak worden een veger en een vlieger door elkaar gehaald, er is nochtans een duidelijk onderscheid:
• In de praktijk wordt meestal een veger gemaakt. U kunt zelf bepalen hoe sterk u hem wilt maken. Over een vlieger hebt u minder controle.
• Zowel bij een veger als bij een vlieger trekken de bijen in het moerloos gemaakte stamvolk redcellen op en worden er na een twaalftal dagen nieuwe
koninginnen geboren. De imker zal moeten gepast ingrijpen ofwel door na tien dagen alle doppen te breken en een nieuwe koningin in te voeren, ofwel het
‘tuten en kwaken’ af te wachten (na twaalf tot dertien dagen) en dan alle doppen te breken.
Veger
Een veger maken we een maand voor de zomerdracht (vóór 15 mei) zodat de nieuwe koningin aan de leg is tijdens de zomerdracht.
Beginsituatie:sterk bevolkte kast net vóór de zwermdrift |
Doelstellingen:
• zwermvoorkoming en
• moerteelt.
Uitvoering
Methode 1:
• we zoeken de moer en het raam waarop ze zit en hangen dit in een lege kast
• langs beide zijden van de moer hangen we een uitgebouwd raam;
• vervolgens komt er aan beide zijden een wasraam;
• twee voerramen;
• we vullen de open ruimten op met vulblokken;
• we kloppen uit het moedervolk acht tot negen ramen bijen bij de koningin;
• we verplaatsen de nieuwe kast met de oude moer ;
• het moedervolk blijft staan en is nu moerloos; ze zal bijgevolg redcellen optrekken.
Stamvolk blijft staan zonder moer |
Nieuwe kast met oude moer = veger |
Methode 2:
Als we de koningin niet vinden:
• dag 0: moerrooster tussen de twee broedkamers plaatsen (er zijn nu twee roosters!);
• dag 7: veger maken zoals hierboven: één broedraam, twee uitgebouwde ramen, twee wasramen, twee voederramen
en vulblokken;
• alle bijen uit de broedkamer met de koningin in de nieuwe kast kloppen.
Behandeling stamvolk:
• ofwel na tien dagen alle doppen breken en een edelcel of een nieuwe moer invoeren;
• ofwel het ‘tuten en kwaken’ afwachten (na twaalf tot dertien dagen): de doppen breken en een paar jonge moeren
laten uitlopen (moer uit redcel!).
We kunnen de veger overwinteren als reservevolk om hem na de winter te verenigen met het hoofdvolk.
Vlieger
Een vlieger maken we juist vóór of tijdens de zomerdracht (15 juni).
Doelstellingen:
• zwermvoorkoming en
• moerteelt.
Beginsituatie: sterk bevolkte kast, net vóór de zwermdrift |
Op de plaats van het stamvolk komt een lege kast met de oude moer en de honingzolder |
Verplaatst stamvolk |
Uitvoering:
• tijdens goed vliegweer verplaatsen we het volk enkele meters;
• op de oude plek zetten we een lege kast (de vlieger) met:
– acht uitgebouwde ramen (twee centrale plaatsen vrij houden);
– enige tijd wachten tot alle vliegbijen afgevlogen zijn;
– raam met moer en raam met uitlopend broed centraal in de kast hangen;
– op de vlieger plaatsen we de moerrooster en de honingzolder van het afgevlogen volk
met de bijen erin;
– met veel haalbijen en geen broed is de vlieger klaar om veel honing te halen
Als u zeven dagen vóór het maken van de vlieger een moerrooster plaatst tussen de
twee broedbakken, moet u slechts één bak doorzoeken om de koningin te vinden.
Behandeling stamvolk:
• ofwel breken we na tien dagen alle doppen en voeren een edelcel in of een nieuwe moer;
• ofwel wachten we het ‘tuten en kwaken’ af (12 tot 13 dagen), breken dan de doppen en laten
een paar jonge moeren inlopen (moer uit redcel!).