Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 94
Jaar: 2008
Maand: Themanummer : Bijengezondheid en Ziektebestrijding
Auteurs: Dirk C. de Graaf & Frans J. Jacobs

 NOSEMA CERANAE, PARASIET AZIATISCHE BIJ

Nosema is voor vele imkers geen onbekende. Het betreft een darmparasiet die bij erge infecties de kolonie flink kan verzwakken en die de bijen er soms toe aanzet om ook in de kast en aan de vliegopening vieze feces spots achter te laten.

Twee bevindingen die te maken hebben met Nosema hebben de onderzoekers de afgelopen jaren beroerd. Ten eerste blijkt uit een studie van geconserveerde eiwitten (α en β tubuline, TATA-box bindend proteïne en RNA polymerase II subunit) dat het eigenlijk schimmels zijn.

Dat betekent dat na een lange fase van taxonomi­sche onduidelijkheid deze eencelli­ge organismen eindelijk een plaatsje gekregen hebben. Heeft dit enige implicaties voor de imkers? Helemaal niet!

Ze lijken wel op schimmels als we kijken naar eiwitten die in de loop van de evolutie bijna niet veranderen, maar deze parasieten hebben een aantal typische kenmerken (o.a. hun pooldraad die kan uitgeslin­gerd worden) waarmee ze zich van alle schimmels onderscheiden.

Het gebruik van schimmelwerende middelen tegen Nosema zal ook niet helpen, want ook hun metabolisme is volledig afgestemd op een parasitaire levenswijze. Dus niks bijzonders, deze taxonomische verschuiving, zou ik zeggen.

Maar de tweede bevinding zou wél een impact kunnen hebben op onze Vlaamse imkerij! In maart 2006 verscheen in het weten­schappelijke tijdschrift Journal of Invertebrate Pathology een verhaal van Mariano Higes van het ‘Centro Apicola Regional’ van Guadalajara in Spanje met de bizarre observatie dat hij in de Westerse honingbij een parasiet van de Aziatische bij Apis cerana had gevonden.

50.1_1
Doorsnede van een Nosema ceranae-spoor (A) en een Nosema apis-spoor (B); D: celkern, PF: pooldraad (foto: Fries 2006). 

Het betrof Nosema ceranoe, een verwante soort van de beter gekende Nosema apis. Begin 2007 verscheen dan een tweede publicatie van dezelfde groep waarin zij konden aantonen, via experimentele infecties, dat de nieuwe kiem veel agressiever is dan de gewone Nosema.

Na amper acht dagen vielen alle bijen dood. Bovendien was elk celtype van de middendarm geïnfecteerd, ook de regeneratieve cellen.

De auteurs maakten onmiddellijk de link met de Colony Collapse Disorder of de ernstige verliezen die wereldwijd de imkerij bedreigen. Deze onder­zoeksgroep heeft zich nu verder in dit onderwerp vastgebeten. Op de recente IBRA (International Bee Research Association) conferentie in Mikkeli, Finland werd aangetoond dat kolonies met deze Nosema ceranae zes keer meer kans hebben tot de ‘verdwijnziekte’ dan andere volken.

Dat is niet niks. Met mondjesmaat sijpelen nu berichten binnen van over heel de wereld waarin de nieuwe kiem wordt teruggevonden. Het is duidelijk: deze kiem verspreidt zich supersnel en is bijzonder agressief.

Het is zeker te vroeg om Nosema ceranae het volledige gewicht te laten dragen van al wat nu fout gaat met onze bijen. Maar het is een aspect dat zeker meespeelt.

Op de Universiteit Gent wordt in het labo van prof. Frans Jacobs gezocht naar aanwezigheid van deze nieuwe Nosema in België. Eerdaags verwachten wij hierover nieuws en wij zullen het niet nala­ten u hierover te berichten.

Toch opmerkelijk dat net als de varroamijt ook deze nieuwe nosemasoort van de Aziatische honingbij is overgesprongen op de Europese bij. En even typerend is dat de nieuwe gastheer niet opgewassen is tegen de nieuwe parasiet. De wereldwijde verspreiding van onze Westerse honingbij en de mobiliteit die wij vandaag de dag kennen, heeft duidelijk ook een keerzijde.