Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 89
Jaar: 2003
Maand: Januari
Auteurs: Ghislain De Roeck

AMERIKAANS VUILBROED VOORKOMEN

Het Amerikaans vuilbroed rukt op in Vlaanderen. Het jongste onderzoek naar sporen van Bacillus larvae larvae in honing en de evolutie van de toestand op het terrein bewijzen dat voorzichtigheid geboden is. Dat de wetgeving op het behandelen van de ziekte binnenkort wellicht wijzigt, is een ander teken in dezelfde richting. In beide Amerika’s kunnen imkers antibiotica gebruiken om de plaag te lijf te gaan, maar daar duiken immune stammen van de bacterie op. Hoe moet het verder?

f1De Canadees Jean-Pierre Chapleau heeft daar duidelijke ideeën over. De man was gezondheidsinspecteur voor de bijenteelt bij het Canadese Ministerie van Landbouw. In 1976 werd hij imker en thans beheert hij ongeveer duizend volken in Saint-Adrien de Ham, niet ver van Quebec. In de zomermaanden helpen zeven medewerkers hem bij het verzorgen van nog eens 2300 bevruchtingskastjes. Via het internet had ik een gesprek met hem.

Waarom gebruikt u niet langer antibiotica om het Amerikaans vuilbroed te bestrijden?

Sta me toe op te merken dat deze handelswijze niet nieuw is. Al sinds de jaren tachtig trachten wij ons in Canada te ontdoen van het preventieve gebruik van oxytetracycline ter bestrijding van de ziekte. Enkel de volkjes in bevruchtingskastjes krijgen het geneesmiddel nog voorbehoedend toegediend. Maar om op uw vraag te antwoorden, we wensen te werken in een optiek van ‘duurzaamheid’. Onze samenleving zal trouwens voor haar hele handelen die weg op moeten als ze wil dat de komende generaties nog over enigszins natuurlijke bronnen kunnen beschikken. De redenen die er ons toe hebben aangezet om een handelswijze op te geven, die ons nochtans goede diensten had bewezen, zijn de volgende:

  • de antibiotica zijn niet langer een onfeilbare remedie. Het spook van bacteriën die immuun worden voor antibiotica wordt steeds dreigender. Het fenomeen is ook vastgesteld en beschreven bij mensen. Oorontstekingen bijvoorbeeld worden steeds moeilijker te behandelen met antibioticum. Tot vóór vijf jaar bezweek Bacillus larvae larvae steevast aan het toedienen van Oxytetracycline. Eerst in Zuid-Amerika en later in de Verenigde Staten kwam resistentie voor. Dit fenomeen blijft uitbreiding nemen.
  • de verbruikers eisen zuivere producten. Het toedienen van geneesmiddelen aan productievolken houdt steeds het risico voor de besmetting van honing in. De varroabestrijding alleen al zorgt ervoor , dat er steeds opnieuw giftige stoffen over de bijen en ramen worden uitgestrooid. Voldoende redenen om er dus niet nog eens antibiotica bovenop te gooien.
  • antibiotica vernietigen de sporen van de bacterie niet. De behandeling met antibiotica vernietigt de bacillen en verhindert dat de sporen ontluiken in de kast. Zelfs indien de bijen na verloop van tijd een goed deel van de sporen kunnen verwijderen, is het moeilijk om zeggen of het volk of het materiaal al dan niet gevaarlijke aantallen sporen herbergen als de imker steeds maar weer antibiotica gebruikt.
  • geneesmiddelengebruik is duur.
  • genetisch gezien bezitten de bijen een variabel vermogen om weerstand te bieden tegen Bacillus larvae larvae. Soms komen ze de besmetting zelfs te boven. Routineus gebruik van antibiotica verzwakt op lange termijn hun natuurlijke weerstand. Volken die van nature uit een slecht hygiënisch gedrag vertonen blijven immers in leven en krijgen de kans om zich te vermenigvuldigen.

Uw keuze ‘tegen’ geneesmiddelen vereist ongetwijfeld een hele reeks maatregelen om te vermijden dat het Amerikaans vuilbroed kansen krijgt?

 

Uiteraard. Toch wens ik eerst een verkeerd denkpatroon bij te sturen. Het Amerikaans vuilbroed is niet  de verraderlijke en oncontroleerbare ziekte die velen erin zien. Sommigen denken dat het minste spoor dat een volk binnendringt, de ziekte zal doen losbarsten. Dat is niet zo. Er zijn miljoenen sporen nodig om een volk ziek te maken. Imkers denken soms ook dat het vuilbroed plots en brutaal in een bijenhal opduikt, nog vóór ze de tijd hebben om te reageren. Ook dat is niet het geval, tenminste als de betrokkenen passende voorkoming- en controlemaatregelen nemen. Als we dat goed begrijpen, krijgt het woord ‘preventie een heel andere betekenis.

Sporen van het Amerikaans vuilbroed bevinden zich vooral in de honing en broedcellen. De belangrijkste preventiemaatregelen hebben dus vooral op deze elementen betrekking. Ik citeer ze u:

  • de eerste preventiemaatregel is een juiste houding. Informatie is zonder twijfel dé sleutel. Het toepassen van doeltreffende preventieve maatregelen veronderstelt dat we de vijand en zijn verspreidingswijze goed kennen. Kennis en informatie stellen ons in staat om de kritische fazen van het besmettingsproces te onderscheiden en een preventiestrategie op te stellen die alle inspanningen daar op richt. De situatie van ieder verschilt (omgeving, gezondheidshistoriek, standgrootte, …). Daarom is het moeilijk een universeel model op te stellen. We moeten de risicofactoren dus evalueren en afwegen in functie van onze eigen situatie.
  • vermijd roverij, honing is de belangrijkste drager van sporen. Imkers moeten het uitlikken van ramen in open lucht en alle andere oorzaken van roverij strikt vermijden. Bijendrijvers bijvoorbeeld verkorten het oogstproces waardoor zieke rovers minder kans krijgen bij gezonde volken binnen te dringen.
  • wees voorzichtig met het voederen van honing. Wij voederen nooit honing. Elk volk ontvangt voldoende suikerwater bij het inwinteren zodat bijvoederen met honing achteraf niet nodig.
  • breng geen vreemde raten in uw kasten. In Canada is het mogelijk om uitgebouwde raten te kopen. Dat doen we echter nooit omdat raten de tweede grootste bron van sporen zijn. Zwarte of donkere raten vormen het grootste risico.
  • verenig geen volken als u niet zeker bent dat ze vrij zijn van vuilbroed. We maken onze volken ook niet gelijk. Dit maakt het mogelijk de uitwisseling van raten tussen de volken tot een minimum te beperken. Denk er ook aan dat het achterblijven van een volk misschien aan de ziekte te wijten kan zijn. Als we die volken met andere verenigen is de catastrofe compleet.
  • vernieuw vaak de raten van de honingkamers. Zwarte en donkere ramen krioelen van ziektekiemen. Die vervangen vermindert het ziekterisico aanzienlijk.
  • selecteer op hygiënisch gedrag. Volken bezitten een bepaalde weerstand tegen de ziekte, deze is genetisch vastgelegd. Hij hangt af van de bekwaamheid van de bijen om zieke larven te detecteren en te verwijderen. De ‘pin-test’, die de weerstand tegen varroa meet, berust eveneens op het poets­gedrag.
  • houd uw volken in goede conditie en let op hun omgeving. Het poetsgedrag van bijen wordt beïnvloed door hun algemene toestand en die van de omgeving waarin ze evolueren. Zwakke volken zijn potentiële kandidaten voor de ziekte. Volken die door varroase verzwakt zijn, zijn dit ook. We moeten onze volken goed beheren in alle domeinen: voeden, hermoeren, inwinteren, … Ook de manier waarop we afleggers maken of kasten vervoeren speelt een rol.
  • ontsmet uw materiaal preventief. Sinds enkele jaren dompelen we ons houten materiaal in een heet paraffinebad. Dat is een efficiënte ontsmettingsmethode en verven is dan ook niet meer nodig.

f2

Zelfs de beste voorzorgsmaatregelen kunnen de imker uiteindelijk niet ontslaan van de controle op de ziekte. Hoe gaat u hierbij te werk?

 

Inderdaad, de echte problemen beginnen als het Amerikaans vuilbroed toeslaat in één of in enkele volken en de imker dat niet onmiddellijk opmerkt. Hij slingert dan bijvoorbeeld de honing van de zieke volken samen met die van de gezonde en bekommert er zich niet over welke raten naar welk volk teruggaan. Zo wordt een klein probleem vlug heel groot. Het tijdig ontdekken van de ziekte is dus even belangrijk als ze trachten te voorkomen. Dit vereist dat de imker bekwaam is om ze te identificeren. Daarna moet hij zijn volken zo beheren dat een vlugge detectie mogelijk is. Zijn bedrijfsmethode moet daarin voorzien:

  • de ziekte kunnen identificeren. Het is essentieel dat de imker het Amerikaans vuilbroed direct en zonder aarzelen kan herkennen. Hier is een rol weggelegd voor de Onderwijscommissie van uw imkerbond. De geur is een belangrijk symptoom. Elke imker moet die kennen, zeker als hij in een risicogebied leeft.
  • de gerichte systematische controle en haar beperkingen. Het systematisch controLeren van de volken is een mogelijkheid om de ziekte op het spoor te komen. Deze benadering heeft echter haar limieten. Het systematisch opsporen gebeurt meestal één keer per jaar tijdens de Lente, als de volken nog klein zijn. Het probleem is dat de ziekte zich meestal Later in het seizoen manifesteert. Dan echter zijn de volken meestal (nog) heel sterk en zijn de hoogsels geïnstalleerd. Dit bemoeilijkt er de controle. Mijn ervaring is dat controle gericht moet zijn en permanent. Ik verklaar me nader:
  • de gerichte, voortdurende controle. Eenmaal de imker geleerd heeft de ziekte te identificeren, moet hij voortdurend waakzaam zijn. Deze waakzaamheid vergt een grote motivatie die enkel de ‘echte’ imker kan opbrengen. Elke interventie in een kast waarbij raten worden behandeld, vormt een gelegenheid om controle uit te oefenen. Elk ongewoon feit moet de aandacht trekken: een zwak volk, weinig compact broed, een onaangename geur, … Eigenlijk volstaat het de ogen goed open te openen. Als de imker in een besmet gebied woont, zal hij zijn waakzaamheid nog opvoeren. Er bestaan situaties die potentieel gevaarlijker zijn, zoals:

o   dode of zwakke volken aan het einde van de winter;

o   nieuwe volken die zich minder vlug ontwikkelen dan andere;

o   volken die minder produceren en

o   volken die de wintersiroop slecht opnemen.

Ik wil die punten één na één even hernemen. Imkers vinden volken soms dood of erg verzwakt terug aan het einde van de winter. De kasten van de dode volken zetten ze meestal op zij voor later gebruik. Zwakke volken verenigen ze met sterke. Dit mag nooit gebeuren zonder de oorzaak van dood of zwakte te hebben vastgesteld. Als het Amerikaans vuilbroed de reden zou zijn, moet de imker het materiaal ontsmetten en mag hij zieke volken niet met gezonde verenigen. In uw land, denk ik, voorziet de wetgeving zelfs in het verbranden van beide.

Het maken van kernvolkjes vormt ook een sleutelmoment. We behandelen dan broedramen van een of meerdere volken. Vanzelfsprekend moeten we er over waken dat eventuele gezondheidsproblemen in het moedervolk niet overgebracht worden naar de kernvolkjes.

Tenslotte is ook het oogsten van de honing een goed ogenblik om besmette volken op het spoor te komen. Elk volk dat zonder aanwijsbare reden beduidend minder opbrengt dan de andere volken is verdacht en moet worden onderzocht. De imker kan er dan voor zorgen dat hij de kaders ervan niet met die van de gezonde volken vermengt.

Zodoende valt het controlewerk niet te zwaar uit omdat het geïntegreerd is in het geheel van de taken die we toch moeten uitvoeren, maar het is efficiënt omdat het gericht gebeurt, op strategisch belangrijke momenten.