KONINGINNENBRIJ

1. WAT IS KONINGINNENBRIJ

Koninginnenbrij is een secretie van de voedersap- en kaakklieren (hypopharyngeale en mandibulaire klieren) van de jonge werksterbijen (6-10 dagen oud). Het is een licht geelachtige, romige en wat zurige substantie met een licht scherpe geur en smaak.
Koninginnenbrij wordt slechts gedurende de eerste drie dagen als voedsel aangereikt aan de werkster- en darrenlarven. De koningin echter, wordt uitsluitend met koninginnenbrij gevoed, zowel tijdens haar larvestadium, als tijdens haar volwassen bestaan.

Scheikundige samenstelling:
water: 65%
eiwitten: 12%
vetten: 6%
suikers (monosacchariden): 12%
reststoffen: 3%
mineralen: ijzer, mangaan, kobalt, nikkel, zilver, e.a.
vitamines B1, B2, B5, B6, B12, C, E, e.a.

2. OOGSTEN VAN KONINGINNENBRIJ

Door een aangepaste bedrijfsmethode toe te passen, kan koninginnenbrij in grote hoeveelheden geproduceerd worden. Aan een zeer sterk volk wordt een teeltraam met belarfde celdopjes gegeven. Instinctmatig zullen de voedsterbijen deze cellen van koninginnenbrij voorzien. Na drie dagen (72 uur) zijn de dopjes met koninginnenbrij gevuld en kunnen ze uit het volk genomen worden. De bijen worden van het teeltraam geveegd, de larfjes verwijderd, en met een spateltje of een opzuigpompje wordt de koninginnenbrij uit de dopjes gelicht. In elk dopje wordt vervolgens een nieuw larfje gelegd en het proces herneemt van vooraf aan.

2.1. WAT HEBBEN WE NODIG

Pleegvolk
Om een optimale oogst van koninginnenbrij te kunnen bekomen, moeten we over een zeer sterk volk beschikken, dat bereid is om koninginnen te kweken en bijgevolg in staat is om veel koninginnenbrij te produceren.
Dergelijk pleegvolk gaan we desnoods vanaf het voorjaar versterken door vereniging of overhangen van broed. Het volk moet vitaal, levenslustig en in volle ontwikkeling zijn, en er moet veel uitlopend broed aanwezig zijn. Bij voorkeur is het pleegvolk zwermlustig en zijn er speeldoppen aanwezig.
De beste periode om koninginnenbrij te oogsten situeert zich in de zwermperiode (mei-juli).

Larfjes
Net zoals bij koninginnenteelt hebben wij nu ook zeer jonge larfjes nodig van maximum 1 dag oud. Hoe jonger de larfjes bij het overlarven, hoe groter de opbrengst omdat het verbruik van de jonge larve nog klein is. Met jonge larfjes vermijden wij ook dat vervellingen of uitwerpselen van de larve in de koninginnenbrij terechtkomen.
Larfjes mogen komen van gelijk welk volk. De erfelijke factoren spelen hier geen rol, we gaan er immers geen koninginnen uit telen. Soms kan het wel eens moeilijk zijn om de gepaste larfjes te vinden en moeten we in verscheidene kasten op zoek gaan. Als we met verscheidene volken koninginnenbrij willen oogsten, hebben wij een aanzienlijk aantal larfjes nodig. Voor dit doel kunnen we speciaal een teeltvolk houden waarvan wij de koningin op een broedbeperking zetten met slechts 2

ramen die de koningin kan beleggen. Vier dagen later beschikken we dan over de gepaste larfjes. We kunnen ook gebruik maken van een Jenterraam (zie verder).

Teeltraam
Om koninginnenbrij te kunnen oogsten, hebben wij een teeltlat nodig waarin een 50-tal kunstdopjes geplaatst kunnen worden. Zeer praktisch is een teeltlat met 2 rijen openingen van 10 mm geboord, hierin passen een 50-tal kunstdopjes. We kunnen ook de kunstdoppen aan de teeltlat bevestigen met vloeibaar gemaakte was.

2.2. OOGSTEN VAN KONINGINNENBRIJ IN EEN MOERGOED VOLK

Dag 0: Pleegvolk klaar maken

Ons moergoed pleegvolk bezet twee broedbakken en een honingzolder boven een moerrooster. Uit de honingzolder verwijderen we 3 ramen, en hangen 2 ramen met open broed (zonder bijen). Tussen deze twee broedramen hangen we ter gewenning ons teeltraam met kunstdoppen. Er zullen massaal jonge bijen het open broed in de honingzolder gaan verzorgen. Desnoods kloppen we nog enkele ramen jonge bijen af in de honingzolder. Deze bijen zullen we nodig hebben om koninginnenbrij aan te maken.

Dag 1: Overlarven
We halen ons teeltraam uit de honingzolder. Met de overlarfnaald leggen we larfjes die hoogstens 1 dag oud zijn en goed in de koninginnenbrij zwemmen, in de kunstcellen. Het teeltraam leggen we op een regelbare stelling. Met deze stelling kunnen wij de hoek en stand zodanig regelen, zodat lichtinval en zicht op de celbodem optimaal zijn (zie boven).
Zodra de larfjes overgelarfd zijn, hangen wij ons teeltraam op de vrije plaats tussen de 2 ramen open broed in de honingzolder van het pleegvolk.
Sommige imkers plaatsen nu voor 1 dag een separator (zonder vlieggat) onder de honingzolder, opdat de bijen zich moerloos zouden voelen en dan zeker moerdoppen optrekken.

Dag 4: Oogsten
Drie dagen (72 uur) na het overlarven liggen de larfjes in hun voedsel, de koninginnenbrij, te zwemmen. Ze zijn op dat moment nog niet verveld, hebben zich nog niet ontlast en zit er het maximum aan koninginnenbrij in de doppen. De doppen zijn ongeveer 1 cm opgetrokken.
We maken het teeltraam bijenvrij door ze af te borstelen. Door af te kloppen gaat er een deel van de koninginnenbrij verloren. Met een scherp breekmes snijden we de randen van de cellen weg, juist boven de larve. Nu liggen de larfjes goed zichtbaar in de koninginnenbrij en kunnen wij ze met de picking of een klein pincet verwijderen. Deze larfjes kunnen aan het pleegvolk teruggeven worden als voedsel.
De koninginnenbrij kan nu uit de doppen gehaald worden. We kunnen de brij uitscheppen met een spateltje of uitzuigen

met een pipet. Maar veel gemakkelijker gaat het met een aangepast zuigtoestel. Hiermee kunnen we de potjes rechtstreeks vullen en hoeven we niet meer over te scheppen. We doen dit als volgt. In het dekseltje (of kurk) dat past op het potje waarin de koninginnenbrij zal bewaard worden, boren we twee gaten waarin twee glazen of plastieken buisjes passen (zie figuur). We verbinden nu het ene uiteinde met een afzuigtoestel. De zuigkracht kan bekomen worden met de motor van een afgedankte koelkast of diepvriezer, die een zuig- en een blaasleiding heeft. De zuigkracht is voldoende om de koninginnenbrij op een vlugge en hygiënische wijze uit de dopjes te zuigen.

Na het oogsten kunnen we direct nieuwe larfjes in de nog natte cellen leggen en het teeltraam terug in het pleegvolk hangen. Bij goede dracht en sterke volken kunnen we dat 6 tot 8 maal herhalen. Telkens kan 10 tot 20 gram koninginnenbrij per volk geoogst worden.

2.3. OOGSTEN VAN KONINGINNENBRIJ IN EEN MOERLOOS VOLK

Wanneer een bijenvolk in zwermstemming is, kunnen we de koningin verwijderen en alle doppen uitnijpen (geen vergeten!). In dergelijk volk hangen we onze teeltlat met 1-daags larfjes midden het broednest. Het oogsten van koninginnenbrij in een moerloos volk levert vast en zeker goede resultaten op, maar na een zestal oogsten wordt het de hoogste tijd om dit volk te gaan hermoeren. Vergeet ook de doppencontrole niet op de open broedramen!
De koninginnenbrij wordt geoogst zoals hoger beschreven.

2.4. HET JENTERSYSTEEM

Karl Jenter (Duitsland) heeft omstreeks 1980 een nieuw systeem ontwikkeld voor koninginnenteelt voor wie die niet met de hand kan overlarven. Het Jenterraam is zeker ook bruikbaar bij de productie van koninginnenbrij. Het Jenterraam laat toe om op het gepaste ogenblik over een groot aantal larfjes te beschikken zonder dat ze manueel overgelarfd moeten worden.
Voor we het toestel de eerste keer gebruiken, laten we de cellen van de teeltplaat uitbouwen. Dat gaat best in een grote zwerm of een goede zesramer die we eng zetten.

Werkwijze met Jenter:
Dag 1: Na 16 uur wordt de moer die onze larfjes zal leveren, in de opgebouwde Jenter geplaatst. We hangen het Jenterraam midden het broednest van het teeltvolk. We zullen daartoe twee ramen moeten verwijderen. Na ongeveer 12 uur is het teeltraam belegd.
Dag 2: In de voormiddag verwijderen we de koninginnenrooster van onze Jenter, zodat de koningin weer vrij kan rondlopen. Alle celletjes zijn belegd. Eén van de verwijderde ramen mag terug.
Dag 5: ‘s Voormiddags (of ‘s middags) halen we het Jenterraam uit het teeltvolk en borstelen er voorzichtig de bijen af. De larven zijn ongeveer een halve dag oud. De cellen met de larfjes worden in de teeltlatten gebracht en in het teeltvolk gehangen.
Dag 8: Koninginnenbrij oogsten

Willen we doorlopend koninginnenbrij oogsten, dan moeten we op het juiste tijdstip over de gepaste larven beschikken. Hiervoor hebben we 2 Jentersystemen nodig. Gemakshalve werken we dan met 2 teeltvolken en 1 pleegvolk. Het is aangewezen om een werkschema op te maken.
Een voorbeeld ter verduidelijking:

 

JENTER 1

in teeltvolk 1

PLEEGVOLK

JENTER 2

in teeltvolk 2

dag 1 Jenter inhangen

 

 
dag 2 koningin verlossen

 

 
dag 3  

 

 
dag 4  

 

Jenter inhangen
dag 5 larven naar pleegvolk →

 

larven Jenter 1 inhangen koningin verlossen
dag 6  

 

 
dag 7 Jenter inhangen

 

 
dag 8 koningin verlossen oogsten Jenter 1

larven Jenter 2 inhangen

← larven naar pleegvolk
dag 9  

 

 
dag 10

 

Jenter inhangen
dag 11 larven naar pleegvolk →

 

oogsten Jenter 2

larven Jenter 1 inhangen

koningin verlossen
dag 12  

 

 
dag 13 Jenter inhangen

 

 
dag 14 koningin verlossen oogsten  Jenter 1

larven Jenter 2 inhangen

← larven naar pleegvolk
dag 15  

 

 
dag 16  

 

Jenter inhangen
dag 17 larven naar pleegvolk → oogsten Jenter 2

larven Jenter 1 inhangen

koningin verlossen
……..  

 

 

3. BEWAREN VAN KONINGINNENBRIJ

De geoogste koninginnenbrij wordt zo snel mogelijk van lucht en licht afgesloten in goed afsluitbare, donkere, glazen potjes en afgekoeld. Koninginnenbrij blootgesteld aan de lucht, droogt zeer snel en wordt bruin van kleur. Wij kunnen ook de brij mengen met honing (3 tot 4 gram in 100 gram honing) en deze bewaren in de koelkast.
Bij kamertemperatuur bewaart koninginnenbrij slechts enkele dagen, in een koelkast 3 tot 4 weken, en in een diepvries minstens 1 jaar.

4. GEBRUIK VAN KONINGINNENBRIJ

Larven die uitsluitend met koninginnenbrij gevoed worden, zijn reeds na 16 dagen volwassen koninginnen (21 dagen voor een werkster) en wegen dubbel zoveel als een werkster. Dit is een uniek fenomeen in de natuur. Bovendien kan een koningin, die voortdurend gevoed wordt met koninginnenbrij, tot 5 jaar oud worden, terwijl de werksters in de zomer slechts 6 weken leven. Koninginnenbrij moet wel een buitengewoon voedsel zijn. Als deze voeding zo’n krachtig effect heeft bij de bijen, waarom zou koninginnenbrij dan geen sterk stimulerende invloed uitoefenen op het menselijk organisme?

Sedert onheuglijke tijden worden aan koninginnenbrij bijzondere eigenschappen toegeschreven inzake verjonging en regeneratie. In zeer oude legenden is er sprake van oosterse potentaten die zich konden beroemen op hernieuwde seksuele kracht op zeer hoge leeftijd en die bovendien zeer lang leefden, dank zij het dieet van koninginnenbrij.
Onderzoekers hebben nu inderdaad gevonden dat koninginnenbrij een complexe samenstelling heeft die bepaalde klieren stimuleert en het reproductieve systeem zowel bij mannen als bij vrouwen activeert. Koninginnenbrij functioneert als een natuurlijk hormoon.
Koninginnenbrij is ongetwijfeld een unieke, natuurlijk voortgebrachte voedingsstof, die helpt om de voedingsbalans van het lichaam in evenwicht te houden.
Koninginnenbrij zou het meest complete natuurlijk voedsel zijn dat bestaat. Wetenschappelijk moet er nog heel wat bewezen worden. Een gezondheidskuur met koninginnenbrij zou helpen tegen vermoeidheid en depressies en laat ons jong en krachtig blijven. Koninginnenbrij zou ideaal zijn voor mensen die uitzonderlijke prestaties moeten leveren (sport, examens, herstel na ziekte of ongeval). Ook in de duiven- en de paardensport wordt veelvuldig koninginnenbrij aangewend ter verbetering van de prestaties.

In de handel is koninginnenbrij te verkrijgen, in kleine verpakkingen (3 tot 50 gram), in dragees, capsules, ampullen.
Koninginnenbrij wordt ook te koop aangeboden gemengd met honing, stuifmeel, plantenextracten, vitaminen, enz.

Voor een gezondheidskuur met koninginnenbrij zijn er heel wat uiteenlopende dosissen aangegeven. Als gemene deler zouden we volgend recept kunnen vooropstellen:
Iedere morgen op de nuchtere maag ½ gram koninginnenbrij onder de tong laten smelten, al dan niet vermengd met honing. Duur van de kuur: 1 à 2 maanden en dit tweemaal per jaar.

Uittreksel uit “Bijenhouden in de 21ste eeuw” door Dirk Desmadryl