Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 93
Jaar: 2007
Maand: Oktober
Auteurs: Paul Beullens

LEUKE TUINTIPS

Nu de herfstwerkzaamheden in de tuin ten einde lopen, de dagen korten en de avonden langer wor­den, breekt de tijd aan om komaf te maken met de stapel ongelezen leesvoer. En daar zit meestal heel wat tuinder- en imkerlectuur tussen. Natuurlijk houden lang niet alle tuinliefhebbers bijen, maar omgekeerd zijn de meeste van onze bieboeren vaak verwoede ‘hoveniers’. Tuinieren was eertijds een bezigheid die bij het dagdage­lijkse leven hoorde en was in veel gevallen zelfs een noodzaak om op een betaalbare manier over verse groenten en fruit te kunnen beschikken. Vandaag is het vooral een gezonde vrijetijdsbesteding geworden.

Deze evolutie merk je het best in de vele publicaties die ons over­spoelen. Je kan geen tijdschrift openslaan of je oog valt op ‘tuin­tips’, in elke uitgave struikel je over de ‘toontuinen’ en op bijna iedere bladzijde prijst minstens één tuinarchitect zichzelf aan.

leuke tuintips 1

Wat zijn we ver verwijderd van een ernstig boek als de ‘Guide Clause – Traité des travaux du jardinage’, een uitgave van de firma L. Clause – société anonyme pour la culture des grafnes d’élite – te Brétigny­sur-Orge (Frankrijk).

Voor mij ligt de veertiende uitgave van 1957, een erfenis van mijn vader die in de sector werkzaam was. Deze lijvige handleiding voor de tuinier is 450 bladzijden dik en bevat een schat aan wetenswaardigheden.
Zij was te koop in de boekhandel, maar het trouwe cliënteel ontving haar gratis. Naast een kalender voor de tuinwerkzaamheden, een opsomming van nuttig tuindermateriaal, onderhoudstips allerhande, beschrijvingen van de meest uiteenlopende groenteteel­ten, bloemen, fruitbomen, kamer­planten, het verzorgen van rozen, informatie over ziekten en schade­lijke insecten, wordt niet minder dan een volledig hoofdstuk gewijd aan ‘les plantes mellifères’, de honinggevende planten.

Als inleiding schrijft de auteur het volgende: ‘om een overvloedige honingoogst te hebben volstaat het niet over veel bijenkolonies te beschikken met jonge en vrucht­bare koninginnen en ze onder te brengen in goed gemaakte en propere kasten, ze moeten tevens over voldoende voedsel beschik­ken. Dus moet je voor een bloemenaanbod zorgen. Denk er aan dat niet alle bloemen aantrekkelijk zijn voor bijen. Vandaar dat het nuttig is er een aantal aan te duiden die goede nectarproducenten zijn.

Sommige van deze planten beschikken, naast de kwaliteiten die hen zeer waardevol maken voor de imkers, over heel wat andere goede eigenschappen, waardoor het aan te bevelen is ze te cultiveren, het­zij in de moestuin, hetzij in de bloementuin. Toch willen we speciaal benadrukken dat goede honinggevende planten best in de omgeving van de bijenvolken gezet worden. Tevens dient er voor gezorgd dat niet alleen die soorten gekozen worden die overvloedig bloeien, maar dat er ook rekening gehouden wordt met de continuï­teit van de bloeitijd.’

Dan volgt een lange opsomming van drachtplanten: voor krui­dentuintjes, voor de bloementuin, honinggevende planten in weiden en velden, fruitbomen en -strui­ken, park- en woudbomen, wilde drachtplanten en planten in de moestuin waar, onder meer, wortelen en bloemkolen worden ver­meld. Dat geldt natuurlijk alleen voor de zaadtelers. Wie het om de eetbare vruchten te doen is, laat zijn planten niet ‘in de bloem schieten’.

Over de planten voor ‘weiden en de velden’ schrijft men het volgende: ‘onder hen vind je de interessantste soorten. De “peulgewassen” of vlinderbloemigen tellen de beste drachtplanten. Hun honing zoals die van de ‘mannaklaver’ en de witte klaver is rijk geparfumeerd, kristalliseert zeer langzaam en fijn en wordt tot de beste soorten gerekend. Ook sommige kruisbloemigen zoals de kolen, het koolzaad en de mosterd geven een honing van goede kwaliteit die echter vlug kristalliseert. Hieronder worden enkele planten opgesomd die afzonderlijk kunnen geteeld worden als éénjarige, of indien ze doorlevend zijn, die men zaait als onderbegroeiing in een boomgaard of in de buurt van de bijenstand. De rolklaver is geschikt voor alle grondsoorten en houdt gedurende meerdere opeenvolgende jaren stand.

leuke tuintips 2

Het is dé drachtplant van de dorre en onvruchtbare streken, die bloeit van juni tot oktober. De zaaidosis bedraagt 200 gram per are. Luzerne of ‘rupsklaver’ is een plant die houdt van een rijke, diepe bodem. Het is een goede drachtplant bij warme, droge zomers. In lente gezaaid (200 g. per are) bloeit hij van juni tot einde september. Het is een doorlevende plant die echter meestal vóór de bloei wordt afgemaaid en als groenvoeder gebruikt. De honingklaversoorten (witte honingklaver, akkerhoning­klaver, gele honingklaver) zijn goede nectarleveranciers en worden zeer druk bevlogen op warme, zwoele zomerdagen. De honing is sterk geparfumeerd en geelachtig van kleur, het stuifmeel is geelachtig tot wit.

Sommige soorten zijn tweejarig. Zaaidosis 200 gram per are. De mannaklaver is een zoete klaversoort die veel in Frankrijk voorkomt. Men spreekt er van ‘sainfoin’. Hij wordt vaak gezaaid op plaatsen waar de bodem niet voldoende vruchtbaar is om luzerne te telen. Het is een schitterende drachtplant, waarvan de honing ‘Miel de sainfoin’ als een delicatesse verkocht wordt. Men eet hem vaak ‘nature’, als dessert. Men raadt een zaaidosis aan van kg per are.
Vergelijkbare commentaren worden gegeven bij een quasi onuitputtelijke reeks van planten. Dit boek bevat dan ook een schat aan informatie. Mocht je het bij toeval op de kop kunnen tikken: niet aarzelen. Doen!

Honing van de diverse klaversoorten bevat flavonen, flavonoïeden, terpenen, fenol en cumarine. Hij is ideaal bij urineretentie, werkt slijmoplossend en antispastisch en kan ook bij diarree worden gegeven.

(Foto’s : Paul Beullens)

leuke tuintips 3