GREGOR JOHAN MENDEL

Gregor Johan Mendel werd in 1846 tot priester gewijd, voor hem begon nu een periode van intensieve studie. Als ontdekker van de erfelijkheidswetten legde hij zich vooral toe om de wetten bij de bijen na te gaan en toe te passen. Dat deze ontdekkingen zo revolu­tionair waren wordt bewezen door het feit dat de kerkelijke overheid de wetenschappelijke nalatenschap van Mendel liet verbranden. De Kerk was nu overtuigd dat de wereld van de ondergang was gered. Gregor Mendel werd geboren in 1822 te Heinzendorf aan de Oder , Tsjecho-Slowakije. In de streek van Heizendorf lagen uitgestrekte boomgaarden en men teelde er veel bijen. Hierdoor werd Mendel al van jongsaf met de bijenteelt vertrouwd. Hij trad toe tot de klooster­gemeenschap der Augustijnen. Hij had nu meer tijd om zijn persoon­lijke intelligentie en gaven te laten ontwikkelen. Hij nam meer dan tienduizend proeven op planten en bijen. Van zijn vijftig bijenvolken hield hij steekkaarten bij, waarop hij alle veranderingen en waarne­mingen zorgvuldig noteerde. In de kloostertuin te Brünn kon hij nagaan of de wetten, die hij bij planten had vastgesteld, nu ook voor dieren zouden gelden. Hij wou dit bijzonder bij de bijen vaststellen. Mendel was één der initiatiefnemers bij de oprichting van de Mora­vische bijenteeltvereniging in 1854. Ook bij de start van het tijdschrift «De Honingbij» was Mendel een stuwende kracht. Hij kreeg kontact met Dzierzon , von Berlepsch , von Hruschka en Mehring. Aldus deed hij belangrijke testen op Dzierzons parthenogenesis, zodat hij met verschillende rassen experimenteerde onder meer: Krainers, Cyprio­ten. Egyptische en Amerikaanse bijen. In de kloostertuin legde hij een uitzonderlijke verzameling honinggevende planten aan. Vooral in de geschiedenis van de bijenteelt blijft Mendel de wetenschapper van de erfelijkheidsleer. Hij legde de grondslag voor alle verdere onderzoekingen op dit gebied. Mendel overleed op 6 januari 1884

Uittreksel uit het boek “Geschiedenis van de Bijenteelt” door O. Goens en J. Maes. Een uitgave verzorgd door de Koninklijke heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle, Brugge.